Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Boshoven 29
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1723.BPBoshoven29-VS01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
plan
het bestemmingsplan ‘Boshoven 29’ met identificatienummer NL.IMRO.1723.BPBoshoven29 van de gemeente Alphen-Chaam;
 
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
 
aan- of uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is;
 
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
aan-huis-verbonden bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
 
aan-huis-verbonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, vastgesteldtechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
 
afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
 
archeologische verwachtingswaarden
gronden met middelhoge tot hoge verwachtingswaarden, die kunnen bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang kunnen zijn en het cultuurhistorisch erfgoed kunnen vertegenwoordigen;
 
archeologische waarden
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
 
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
 
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
 
bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
 
bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
 
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
 
bestaande situatie
  1. bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de ter inzage legging van het vastgesteld van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  2. gebruik: het gebruik van gronden en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
 
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
bijgebouw
een vrijstaand gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw (de woning), dat qua afmeting en/of in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
 
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een bouwwerk;
 
bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
 
bouwlaag
een voor mensen toegankelijk deel van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen wordt begrensd, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de onderbouw/kelder en (slaap)zolder/vliering;
 
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
 
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
 
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
cultuurhistorische waarden
  1. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
  2. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
dagrecreatie
recreatieve activiteit die plaatsvindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang;
 
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
 
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
dienstverlenende bedrijvigheid
bedrijfsmatige activiteiten gericht op dienstverlening aan het publiek zoals een zorgboerderij, kinderopvang, medische zorg, groepspraktijk, adviesbureau, automatiseringsbedrijf;
 
eenheden / vakantieappartement
een verblijfsruimte binnen een complex of gebouw bedoeld voor recreatief nachtverblijf zoals logies en ontbijt of gastenkamers;
 
extensief recreatief medegebruik
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden;
 
evenement
georganiseerde activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt;
 
functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
 
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
groepsaccommodatie
een gebouw bestemd voor recreatief nachtverblijf van een groep of groepen van personen die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke zalen en/of kamers;
 
hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden in hoofdzaak bedoeld is;
 
hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn constructie, bouwmassa, ruimtelijke uitstraling en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk is aan te merken, met dien verstande dat een woning te allen tijde als het hoofdgebouw wordt aangemerkt;
 
kampeerterrein
terrein of plaats geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
 
kamperen
overnachten in de vorm van verblijf in de openlucht, bijvoorbeeld in een tent, caravan, camper of een vergelijkbaar recreatief nachtverblijf;
 
kampeermiddel
  1. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
kelder
een geheel of gedeeltelijk ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bovengronds bouwwerk;
 
kleinschalige dagrecreatie
dagrecreatieve voorzieningen bij agrarische bedrijven zoals een speeltuin, speelboerderij, sport en spel, fietsverhuur, huifkar, sauna, health-beauty-wellness, creatieve of kunstzinnige workshops;
 
kleinschalig kamperen
kleinschalige recreatieve activiteiten waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aan de orde zijn, zoals kamperen bij de boer, in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober van enig kalenderjaar;
 
kleinschalig logeren
kleinschalige recreatieve activiteiten in de vorm van logies en ontbijt tot een in de regels aangegeven maximum brutovloeroppervlakte, zoals logeren bij de boer, bed & breakfast e.d.;
landschapselementen ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2 ha zonder een agrarische productiefunctie;
 
mantelzorg
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
 
milieucategorie
milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering, Den Haag 2009;
 
monument
een overblijfsel van kunst, cultuur, architectuur of nijverheid dat van algemeen belang wordt geacht om de historische, volkskundige, artistieke, wetenschappelijke, industrieel-archeologische of andere sociaal-culturele waarde;
 
natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen);
 
nevenactiviteiten
activiteiten die in ruimtelijk en/of functioneel en/of bedrijfseconomisch opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel;
 
ondersteunende horeca
een horecavoorziening binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren. De ruimte voor ondersteunende horeca is inclusief een eventueel terras, toiletten en bereidingsruimte van de geserveerde consumpties;
 
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
 
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
 
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
 
peil
  1. voor een gebouw waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
perceelsgrens
de begrenzing of afbakening van een specifiek kadastraal perceel, hier gelijk te stellen met een begrenzing van het eigendom op een dergelijk perceel;
 
permanente bewoning
het gebruik van een gebouw of ander onderkomen als hoofdverblijf;
 
recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
 
recreatieve voorziening
voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen, dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties;
 
recreatiewoning
een gebouw of woning bedoeld voor recreatief gebruik in de vorm van recreatief nachtverblijf voor recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben;
 
ruimtelijke eenheid:
complex van bij elkaar behorende bouwwerken;
 
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
 
stacaravans
onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan;
 
statische opslag
binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven en niet regelmatig worden verplaatst, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;
 
verblijfsrecreatie
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
 
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van alle voor mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel, onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en andere dienstruimten, garderobes en keukens;
 
voorgevel
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
 
voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken, tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen;
 
waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;
 
werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
 
woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden;
 
woonboerderij
een gebouw dat bestaat uit een al dan niet voormalige agrarische bedrijfswoning met de in hetzelfde ongelede gebouw opgenomen (voormalige) bedrijfsruimten, waarbij woon- en stalgedeelte van oudsher ongeleed aan elkaar verbonden zijn (bijvoorbeeld een langgevelboerderij of kortgevelboerderij);
 
zorgboerderij
de opvang van mensen met een zorgvraag hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
2.1 Algemeen
 
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
De afstand tot de bestemmingsgrens:
de kortste afstand van het buitenwerkse gevelvlak van een gebouw tot de bestemmingsgrens;
 
De afstand tot de bouwperceelsgrens:
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
 
De afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand van de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
 
De afstand tot de weg:
de afstand van de bebouwing tot de as van de weg;
 
De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
 
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen, worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Groen
 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de zorgvuldige landschappelijke inpassing van gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, en overige voorzieningen binnen het bouwvlak;
  2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het groen, de landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
  3. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
  4. behoud van (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  5. geluidwerende voorzieningen;
  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
 
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
 
3.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van werken en werkzaamheden
 
3.3.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in dit artikel bedoelde gronden de volgende werken en/of werkzaamheden te verrichten of te laten verrichten:
  1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,20 m wordt gewijzigd;
  2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder het maaiveld;
  3. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;
  4. het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2 per perceel.
3.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  3. worden uitgevoerd ten behoeve van het realiseren van het initiatief, zoals opgenomen in de toelichting bij het plan.
3.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 3.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de landschapselementen.
 
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
 
3.4.1 Wijziging recreatie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. deze wijziging vindt gelijktijdig plaats met het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid om de bestemming ‘Recreatie’ te wijzigen in de bestemming ‘Groen’ en waarbij minimaal dezelfde oppervlakte ‘Groen’ wordt bestemd als in het kader van deze wijziging wordt gewijzigd;
  2. de wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezig natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 4 Recreatie
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatieve voorzieningen met bijbehorende voorzieningen zoals opgenomen in de ‘Tabel Recreatie’;
  2. detailhandel, als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie, zoals een campingwinkel en verkoop van toeristische informatie;
  3. workshops, vergaderingen en zakelijke bijeenkomsten, als kleinschalige en aan de verblijfsrecreatie ondergeschikte functie;
  4. bedrijfswoningen: ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’ is één bedrijfswoning toegestaan;
  5. tuinen, groenvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen;
  6. aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
  7. paden en wegen en parkeervoorzieningen;
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Algemeen
  1. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één recreatiebedrijf toegestaan;
  2. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan in de ‘Tabel Recreatie’ is aangegeven;
  3. de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan 15 meter;
  4. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen van nieuw te bouwen bouwwerken mag niet minder bedragen dan 2 meter;
  5. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. In het geval dat geen bouwvlak binnen het bestemmingsvlak aanwezig is, mogen gebouwen op het gehele bestemmingsvlak worden gebouwd.
4.2.2 Recreatiewoningen
Voor het bouwen van recreatiewoningen gelden de volgende regels:
  1. de oppervlakte per recreatiewoning mag niet meer dan 60 m2 bedragen;
  2. de recreatiewoning mag uit niet meer dan één bouwlaag bestaan;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  4. de afstand tussen de recreatiewoningen moet minimaal 3 meter bedragen;
  5. het aantal recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan in de ‘Tabel Recreatie’ is aangegeven;
  6. de recreatiewoningen in de geluidwerende voorziening mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoningen in geluidwerende voorziening’.
4.2.3 Vakantieappartementen
Voor het bouwen van vakantieappartementen gelden de volgende regels:
  1. de oppervlakte per vakantieappartement mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  2. vakantieappartementen worden inpandig gerealiseerd in een bedrijfsgebouw of in de bedrijfswoning;
  3. het aantal vakantieappartementen mag niet meer bedragen dan in de ‘Tabel Recreatie’ is aangegeven.
4.2.4 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
  1. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 meter.
4.2.5 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
  1. de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 750 m3; indien de bestaande inhoud meer bedraagt dan 750 m3 mag de bestaande inhoud niet worden uitgebreid;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a mogen woonboerderijen in hun geheel als bedrijfswoning worden benut;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter.
4.2.6 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2 meter achter de voorgevelrooilijn en ten minste 1 meter van de bedrijfswoning te worden gebouwd;
  2. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  4. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 meter.
4.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1,5 meter;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 5 meter.
4.3 Afwijking van de bouwregels
 
4.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 4.2.1 onder c voor het bouwen van gebouwen op een afstand van minder dan 15 meter tot de as van de weg, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;
  2. lid 4.2.4 onder a en b voor het bouwen van bedrijfsgebouwen met een hogere goothoogte tot maximaal 8 meter en/of een hogere bouwhoogte tot maximaal 13 meter, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering
  3. lid 4.2.7 onder c voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hogere bouwhoogte tot 6 meter.
4.3.2 Uitbreiding bebouwde oppervlakte
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder b voor het uitbreiden van de oppervlakte bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en/of –ontwikkeling van het bedrijf;
  2. de vergroting dient plaats te vinden binnen het bestaande bestemmingsvlak;
  3. verblijfsrecreatieve bedrijven mogen uitbreiden met maximaal 25% van de aangegeven oppervlakte bedrijfsgebouwen;
  4. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan;
  5. er dient sprake te zijn van een aantoonbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
  6. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
  7. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1 Verboden gebruik
Als strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
  1. het gebruiken of laten gebruiken van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. het gebruiken en/of laten gebruiken van bijgebouwen voor bewoning;
  3. het permanent bewonen of laten bewonen van recreatieve nachtverblijven.
  4. een ander soort bedrijf dan een bedrijf dat zich bezighoudt met statische opslag;
  5. meerdere bedrijven;
  6. opslag buiten de bebouwing.
4.4.2 Mantelzorg
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning toestaan dat een vrijstaand bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van de volgende regels:
  1. een dergelijke bewoning is noodzakelijk vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  2. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  3. de afhankelijke woonruimte wordt ingepast binnen de vigerende regeling voor bijgebouwen met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  4. het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
4.4.3 Aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
Gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en met inachtneming van de volgende regels:
  1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m2 worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
  2. degene die de activiteiten uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
  3. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  4. bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan in milieucategorie 1 en 2 van de als bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  5. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
4.4.4 Voorwaardelijke bepaling: landschappelijke inpassing
Gebruik van het perceel conform de bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan indien uiterlijk 1 jaar na het onherroepelijk worden van het plan, wordt voldaan aan de voorwaarde dat de landschappelijke inpassing, conform de in bijlage 2 opgenomen Notitie landschappelijke inpassing, geheel is uitgevoerd en in stand gehouden wordt.
 
4.5 Omgevingsvergunning ten behoeve van werken en werkzaamheden
 
4.5.1 Verbod
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
  2. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie, daaronder begrepen solitaire bomen;
  3. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
4.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. plaatsvinden binnen het bouwvlak op een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.
4.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 4.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwaarden.
 
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
 
4.6.1 Wijziging naar Wonen na bedrijfsbeëindiging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ voor zover het de voormalige bedrijfswoning betreft en met inachtneming van de volgende regels:
  1. alle gebouwen dienen te worden gesloopt, uitgezonderd:
    1. de bestaande woning;
    2. bestaande gebouwen die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van ten hoogste 100 m2, vermeerderd met 25% van de te slopen bebouwing, tot een maximum van 200 m2;
  2. het bestemmingsvlak mag na wijziging niet meer bedragen dan 1.500 m2;
  3. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de wijziging niet onevenredig worden aangetast;
  4. het aantal woningen binnen het voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot;
  5. per 500 m3 sloop mag de inhoud van de woning worden vergroot met 50 m3 tot een maximum omvang van 850 m3;
  6. de wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezig natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
4.6.2 Wijziging groen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Groen’, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. deze wijziging vindt gelijktijdig plaats met het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid om de bestemming ‘Groen’ te wijzigen in de bestemming ‘Recreatie’ en waarbij minimaal dezelfde oppervlakte ‘Groen’ wordt bestemd als in het kader van deze wijziging wordt gewijzigd;
  2. de wijziging is uitsluitend toegestaan als de in het gebied aanwezig natuurwaarden, landschapswaarden, archeologische waarden, cultuurhistorische waarden en hydrologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
Tabel Recreatie
Locatie: Boshoven 29, Alphen
 
Bedrijfsbebouwing
Vakantieappartementen
Recreatiewoningen
Soort voorziening
875 m2
Vijf (5) in bedrijfsgebouw en
twee (2) in bedrijfswoning
Zes (6) in geluidwerende voorziening en drie (3) vrijstaand
Verblijfsrecreatief bedrijf
    
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
 
5.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waarde-Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
 
5.2 Bouwregels
  1. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 500 m2 en dieper dan 0,50 meter onder het maaiveld, een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
  2. Indien uit het onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
    1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. de verplichting de werken of werkzaamheden, die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  3. Het bevoegd gezag kan afwijken van het onder a bepaalde, indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
  4. Het bepaalde onder a en b is niet van toepassing ter plaatse van het bouwvlak.
5.3 Omgevingsvergunning ten behoeve van werken en werkzaamheden
 
5.3.1 Verbod
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, frezen, scheuren van grasland, aanleg of rooien van bos, boomgaard of diepwortelende beplanting, aanbrengen van oppervlakteverhardingen, aanleggen van drainage, verwijderen van funderingen;
  2. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
  3. het aanleggen van leidingen dieper dan 0,3 m onder het maaiveld.
5.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op de werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  3. plaatsvinden binnen het bouwvlak op een oppervlakte kleiner dan 1.000 m2.
5.3.3 Toelaatbaarheid
  1. de in lid 5.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
  2. alvorens over de aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  3. een rapport is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
 
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 2’ geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, mits:
  1. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse voorziet in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
 
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 7 Algemene bouwregels
 
7.1 Bestaande afwijkende maatvoering
 
In die gevallen, dat de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van ter inzage legging van het vastgesteld van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
 
7.2 Ondergronds bouwen
  1. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.
  3. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
 
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de planregels:
  1. ten behoeve van het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  2. ten behoeve van het bouwen van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes voor het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes voor de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, waarvan de oppervlakte niet meer dan 20 m² en de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  3. ten behoeve van het gebruik van gronden of bouwwerken voor evenementen met een maximum van drie per jaar per perceel/kavel en een duur van niet meer dan vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen voor het evenement hieronder begrepen;
  4. ten behoeve van een hogere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot maximaal 10 meter;
  5. ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages.
Artikel 9 Overige regels
 
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luiden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het vastgesteld van het bestemmingsplan.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
 
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
 
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de naam ‘Regels van het bestemmingsplan Boshoven 29’.