direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kom Galder 2008
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.BP00017-0001

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grasland en landbouwgrond;
  • b. paden en wegen;
  • c. sloten;
  • d. waterhuishouding / waterhuishoudkundige doeleinden;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken en voorzieningen;

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen geldt dat op de in 3.1 bedoelde gronden uitsluitend ten dienste van de genoemde bestemmingsomschrijving mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen van beperkte omvang ten behoeve van uitsluitend schuilgelegenheid of als veldschuur op bouwpercelen van minimaal 1 hectare;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen van beperkte omvang zijn toegestaan binnen het gehele bestemmingsvlak;
  • b. gebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Gebouwen van beperkte
omvang  
Eis  
maximale bouwhoogte   4,5 meter  
kapconstructie   verplicht voorzien van een kap  
maximaal aantal gebouwen
als bedoeld in 5.3, sub a
per bouwperceel  
1  
minimale dakhelling   12°  
minimale dakhelling   45°  
maximale oppervlakte   50 m²  
afstand uit de perceelsgrens   minimaal 5 meter  
afstand uit de as van een
naastgelegen weg  
minimaal 25 meter  

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringeisen zoals aangegeven in onderstaande tabel:

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde   Maximale bouwhoogte  
terreinafscheidingen
overige bouwwerken  
2 meter
1,5 meter  

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:

  • de bouwhoogte en/of de goothoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde;
  • de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • de aanleg en omvang van parkeergelegenheid.

indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
  • c. de milieukwaliteit;
  • d. de verkeersveiligheid.
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  • g. het woon- en leefklimaat.

3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik van bouwwerken

Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor handel, dienstverlening en bedrijvigheid.

3.4.2 Strijdig gebruik van gronden

Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan, het opgeslagen houden of (laten) bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • b. het opslaan, het opgeslagen houden, (laten) storten of (laten) lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • d. verblijfsrecreatie.

3.4.3 Geen strijdig gebruik van gronden

Het bepaalde in 3.4.2, sub a en sub b is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
  • b. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden.