direct naar inhoud van 5.1 Gevolgen voor natuur en landschap
Plan: Woning Prinsenpolderstraat 65
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1719.1bp11prinsenpolder-vg01

5.1 Gevolgen voor natuur en landschap

De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heeft tot doel een netwerk van natuurgebieden te realiseren waar flora en fauna de hoogste prioriteit hebben. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat de natuurgebieden hun waarde verliezen. Het streven is in 2020 meer dan 750.000 ha aan EHS gebieden te hebben. Het grootste deel daarvan zijn bestaande bossen en natuurgebieden. Gemeenten worden verzocht om de gebieden in het bestemmingsplan de juiste juridische bescherming te geven.

Schadelijke ingrepen en ontwikkelingen in deze gebieden zijn in beginsel niet toegestaan. Het plangebied is niet gelegen in of op korte afstand van de EHS.

In Nederland komen ongeveer 36.000 soorten dieren en planten voor. Sinds april 2002 regelt de Flora- en Faunawet de bescherming van circa 500 in het wild voorkomende soorten inheemse planten en dieren. De wet is bedoeld om soorten te beschermen, niet individuele dieren en planten. In de Flora- en Faunawet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld mogen worden. Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor in het wild levende dieren en planten. Daarnaast is het niet toegestaan om hun directe leefomgeving, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren.

Bij het beoordelen van de in het plangebied voorkomende beschermde soorten gaat het primair om soorten die door de ingreep direct beïnvloed worden, doordat:

  • a. zij fysiek aangetast worden (doden/verwonden van dieren, verwijderen van planten);
  • b. zij verstoord worden (toename van geluid of licht);
  • c. hun vaste verblijfplaatsen c.q. groeiplaatsen aangetast of verstoord worden.

Afhankelijk van de voorgestane activiteiten op de planlocatie en de aangetroffen soorten geldt een vrijstelling of dient een ontheffing te worden aangevraagd. Hierbij geldt dat de regeling strikter is bij een zeldzame soort en ingrijpende activiteit. Vogels zijn in Nederland op gelijke wijze beschermd, waarbij geldt dat vooral in het broedseizoen (15 maart – 15 juli) sprake kan zijn van verontrusten, doden of verstoren van nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen.

Om de Europese biodiversiteit te behouden en te herstellen wordt, onder de benaming Natura 2000, gestreefd naar de ontwikkeling van een groot Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Om dit te bereiken zijn onder meer de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) opgesteld. Op basis van deze Europese richtlijn zijn alle lidstaten verplicht om beschermde soorten en hun leefgebieden in stand te houden of te herstellen.

Voor de hiertoe aangewezen gebieden, die veelal reeds onderdeel uitmaken van de EHS, geldt een speciaal beschermingsregime. Bij uitbreiding of verandering van activiteiten in deze gebieden of bij nieuwe activiteiten in of in de nabijheid van deze gebieden zal er getoetst moeten worden of er significante gevolgen ontstaan. Indien een initiatief significante gevolgen heeft voor de te beschermen natuurwaarden kan het alleen worden toegestaan als er:

  • a. een dwingende reden van groot openbaar belang is en
  • b. geen alternatieven zijn en
  • c. compenserende maatregelen worden genomen.

De soortenbeschermende werking van de Vogel- en Habitatrichtlijn is volledig opgenomen in de Flora- en Faunawet.

In de huidige situatie is het zuidelijk perceelsgedeelte van Prinsenpolderstraat 65 in gebruik als tuin en deels bebouwd met een tuinhuis. In het verleden zijn enkele struiken aangeplant.

Het terrein is deels verhard met een klinkerbestrating. Gelet op de aard van het initiatief dient met name bepaald te worden of zich op het perceel natuurwaarden bevinden, die verstoord zouden kunnen worden. Dit lijkt vooralsnog niet het geval. Het zuidelijk perceelsgedeelte ligt ingeklemd tussen burgerwoningen en is in het verleden intensief gebruikt als sier- en moestuin. Daarnaast lopen op het terrein enkele kippen en kalkoenen, die geen andere vogels in hun omgeving dulden en jonge plantjes geen kans geven zich te ontwikkelen. Gezien de huidige situatie is de aanwezigheid van beschermde plantensoorten, diersoorten en vogels onwaarschijnlijk.

Bij gemeente Drimmelen en de initiatiefnemer is geen informatie bekend dat bedreigde planten diersoorten aanwezig zijn. Mede op basis van een visuele waarneming ter plaatse zijn er geen verdere aanwijzingen dat binnen het plangebied beschermende flora of nesten, verblijf-, rust- of voortplantingsplaatsen van beschermde dieren aanwezig zijn. Gezien het huidige en vroegere gebruik en de situering van het gebied ligt dit ook niet voor de hand. Overigens is voor eventueel aanwezige flora en fauna voldoende vergelijkbaar leefgebied aanwezig in de directe omgeving. Bij het realiseren van het initiatief zijn geen schadelijke effecten op kritische inheemse bedreigde soorten te verwachten, in het plangebied dan wel op hun duurzaam leefgebied. Ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet wordt derhalve niet nodig geacht.

Overigens bestaat voor de meer algemene soorten (categorie 3) die tijdens het veldbezoek niet zijn aangetroffen, maar gezien de aard en ligging van de locatie in de nabije toekomst wel voor zouden kunnen komen, een vrijstelling voor het aanvragen van ontheffing van de Flora- en Faunawet. Het betreft hier met name de soorten veldmuis, konijn en mol. Verboden handelingen dienen desondanks zoveel mogelijk te worden voorkomen en handelingen mogen niet leiden tot aantasting van de gunstige staat van instandhouding. Het (onopzettelijk) doden, verwonden of verontrusten van genoemde soorten dient zo veel mogelijk voorkomen te worden.

Conclusie

De locatie aan de Prinsenpolderstraat maakt geen deel uit van een Speciale Beschermingszone in het kader van de Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijn. De locatie is niet aangewezen als beschermd Natuurmonument in het kader van de Natuurbeschermingswet en het betreft geen EHS gebied. De voorgenomen activiteiten zijn niet strijdig met de Flora- en Faunawet. Het voorliggende verzoek heeft derhalve geen nadelige gevolgen voor natuur en landschap.