Plan: | Egmondhof Koningsbosch |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1711.BP20220355-OW01 |
Het initiatief betreft de realisatie van 20 grondgebonden woningen aan de Karel V straat en Prinsenbaan in Koningsbosch. Op deze locatie zijn in de huidige planologische situatie reeds 14 grondgebonden woningen toegestaan. Met dit bestemmingsplan wordt dit aantal vermeerderd. Ook wordt met dit bestemmingsplan de mogelijkheid van de bouw van zes woningen aan het Koningsplein geschrapt. Per saldo blijft het aantal voorziene woningen hetzelfde, namelijk 20.
Deze herschikking van bestaande juridisch-planologische bouwmogelijkheden in het plangebied vindt plaats met het oog op 1) meer ruimtelijke kwaliteit in de kern Koningsbosch door het behoud van het Koningsplein en 2) een betere aansluiting van deze bouwmogelijkheden op de kwalitatieve /kwantitatieve behoefte: er worden nu 8 goedkope gezinswoningen en 12 seniorenwoningen (levensloopbestendige grondgebonden woningen) voorzien. Daaraan is lokaal en regionaal veel behoefte.
Met dit bestemmingsplan wordt aan het planvoornemen uitvoering gegeven. Dit bestemmingsplan vormt daarmee een nieuw juridisch-planologisch kader. Dit nieuwe bestemmingsplan 'Egmondhof Koningsbosch' bestaat uit een digitale en analoge verbeelding met de daarbij behorende regels. Bij het bestemmingsplan is deze toelichting gevoegd. In de toelichting wordt aangegeven waarom het bestemmingsplan is opgesteld en welke afwegingen hebben plaatsgevonden in het kader van een goede ruimtelijke ordening. Naast de digitale versie is er tevens een papieren versie van het bestemmingsplan beschikbaar. De digitale versie is juridisch bindend.
Topografische kaart omgeving, plangebied in rode cirkels
Het plangebied is gelegen in de kern Koningsbosch. De voorziene woningen zijn beoogd aan de huidige Karel V-straat en Prinsenbaan. Het betreffen de kadastrale percelen 610, 350, 819, 817, 725 en 820 (sectie P). De oppervlakte bedraagt circa 5.073 m².
De uit de plancapaciteit te ontnemen woningen zijn gesitueerd aan het Koningsplein. Het betreffen de kadastrale percelen 775 en gedeeltelijk 809 (sectie P). De oppervlakte bedraagt circa 1.825 m². In totaliteit gaat het om een oppervlakte van bijna 7.000 m².
Luchtfoto en kadastrale ondergrond, plangebied in blauw omlijnd
Het plangebied is gelegen binnen het bestemmingsplan “Stedelijk gebied”. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 mei 2016.
De percelen die deel uitmaken van het westelijk plangebied hebben de enkelbestemming Wonen. Deze gronden zijn gedeeltelijk voorzien van een bouwvlak waarbinnen 6 wooneenheden mogen worden opgericht met een maximum goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 10 meter. Ook is de functieaanduiding supermarkt opgenomen voor de realisatie van een kleine supermarkt.
Het oostelijk plangebied heeft de enkelbestemmingen Wonen, Verkeer en Groen. Er zijn twee bouwvlakken gesitueerd richting de Karel V straat en één bouwvlak evenwijdig aan de Prinsenbaan. Binnen deze bouwvlakken is de mogelijkheid opgenomen maximaal 14 wooneenheden op te richten (12 aaneengebouwde woningen en 2 vrijstaande woningen) met een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 meter en 10 meter.
Tevens zijn de gronden bestemd met de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 3 (westelijk plangebied) en Waarde - Archeologie 5 (oostelijk plangebied), ter waarborging van mogelijk aanwezige archeologische waarden.
Ten slotte geldt de gebiedsaanduiding 'milieuzone - roerdalslenk' ter bescherming van diepere bodemlagen in verband met bodemputten.
Er gelden daarnaast ook nog twee andere bestemmingsplannen:
Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Stedelijk gebied' (plangebieden rood omlijnd)
Het planvoornemen betreft de realisatie van maximaal 20 wooneenheden ter plaatse van het oostelijk plangebied. Ook zijn bijbehorende voorzieningen voorzien, zoals parkeerplaatsen, een toegangsweg en groenvoorzieningen. De 6 planologisch bestemde woningen ter plaatse van het westelijke plangebied worden ontnomen van de plancapaciteit. Daarbij wordt de bestemming Groen opgenomen. Dit groen is reeds feitelijk aanwezig. Deze toelichting beschrijft de afwegingen die daarbij hebben plaatsgevonden in het kader van een goede ruimtelijke ordening.
Deze toelichting bestaat uit de volgende delen:
Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van het gebieds- en projectprofiel. In hoofdstuk 3 zijn de beleidskaders van het Rijk, provincie Limburg en gemeente Echt-Susteren opgenomen. In Hoofdstuk 4 volgen de planologische aspecten: archeologie, water, flora & fauna, verkeer en parkeren. Hoofdstuk 5 bevat de relevante milieuaspecten, zoals milieuzonering, geluid, lucht, bodem en externe veiligheid. Hoofdstuk 6 betreft de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 7 is de juridische planbeschrijving beschreven. Daarna volgen de bijlagen bij deze toelichting.
Het plangebied is gelegen in de kern Koningsbosch. Het dorp ligt in het oosten van de gemeente Echt-Susteren, nabij de grens met Duitsland. Koningsbosch is opgebouwd uit bebouwingslinten, waarbij de Prinsenbaan in noordzuidelijke richting doorkruist wordt door de Kapelaan Verdonschotstraat in oostwestelijke richting. De Kapelaan Verdonschotstraat gaat in het westen van Koningsbosch over in de Kerkstraat. Aan de Kerkstraat zijn vervolgens ook twee bebouwingslinten gesitueerd, namelijk Haverterstraat en Molenweg.
Het plangebied van de beoogde nieuwbouw is gesitueerd in het bebouwingsgebied aan en tussen de Prinsenbaan en Haverterstraat, aan de Karel V straat. Dit plangebied is in de huidige situatie in gebruik als agrarisch grasland. De oostgrens is gelegen aan de Prinsenbaan, tussen huisnummers 142 en 148. Basisschool Keuningshofke en de sporthal is gelegen ten westen van het plan. Voor het overige grens het plangebied aan achtererfgebieden.
Het plangebied t.b.v. de op te nemen groenbestemming ten koste van een woonbestemming is gelegen aan het Koningsplein. In de huidige situatie zijn deze gronden in gebruik als klein parkje, een voetbalkooi en een gras- en speelveld. Deze groenvoorziening is omringd door de straat Koningsplein en Op de Driessen (ten westen van het plangebied).
De naam van het plan 'Egmondhof Koningsbosch' verwijst naar de eerste hertog van Gelre, Adolph van Egmond. Koningsbosch maakte vanaf 1477 deel uit van het Echterwald. Adolph van Egmond verkreeg dit deel van het Echterwald als tegenprestatie om Echterwald te beschermen tegen de invallen van inwoners van Havert/Saeffelen en Waldfeucht in het naburige hertogdom Gulik.
Het planvoornemen bestaat uit de realisatie van 20 rijwoningen. Het betreffen 2 type grondgebonden rijwoningen, namelijk levensloopbestendige woningen (1 bouwlaag met kap) en gezinswoningen (2 bouwlagen met kap). Er zijn 12 levensloopbestendige woningen voorzien en 8 gezinswoningen in het goedkope koopsegment. Levensloopbestendige woningen zijn woningen met alle basis woonvoorzieningen (keuken, badkamer, toilet en slaapkamer) op de begane grond.
De levensloopbestendige woningen worden voorzien in twee rijen, één rij van 7 woningen en één rij van 5 woningen. Tussen de rijen is een groenvoorziening beoogd, alsook toegangswegen en parkeerplaatsen. Ook zijn er enkele nieuwe bomen voorzien bij de parkeervakken en ter plaatse van de groenvoorziening, die eveneens een maaiveldverlaging bevat ter infiltratie van hemelwater. Het aspect water is in paragraaf 4.3 nader beschouwd.
De toegangsweg wordt op de Karel V straat aangesloten en loopt door tot de 4 gezinswoningen die zijn gesitueerd met de voorgevel aan de westzijde. De overige 4 gezinswoningen worden met de voorgevel gesitueerd aan de Prinsenbaan. Op navolgende afbeelding is de inrichtingstekening afgebeeld. De aspecten verkeer & en parkeren zijn in paragraaf 4.5 nader beschouwd.
Inrichtingstekening
3D-beeld van voorlopig ontwerp
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Verantwoord wordt dat de voorgenomen ontwikkeling past in het ruimtelijk beleid. Er wordt geen complete samenvatting gegeven van alle beleidsaspecten. Uitsluitend de relevante beleidskaders voor het plangebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven en verantwoord.
In Nederland staan we voor een aantal urgente opgaven, die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen. Denk aan de opgaven op het gebied van klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Deze opgaven zullen Nederland flink veranderen. Door goed in te spelen op deze veranderingen kan Nederland vooroplopen en kansen verzilveren. Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland.
In de NOVI zijn deze maatschappelijke opgaven samengevat in vier prioriteiten:
In dit bestemmingsplan zijn geen strijdigheden met de uitgangspunten uit de NOVI opgenomen.
Nationaal belang 13 is wettelijk verankerd in artikel 3.1.6 van het Bro (lid 2 tot en met 4). Het Bro bepaalt dat de Ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is voor onder meer bestemmingsplannen waarin nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
Artikel 3.1.6 Bro luidt als volgt:
Toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van 20 wooneenheden en het wegbestemmen van 6 wooneenheden. In de huidige situatie is het conform het geldend bestemmingsplan 'Stedelijk gebied' mogelijk in het plangebied 14 en 6 wooneenheden te realiseren. Er wordt met dit bestemmingsplan aldus geen toename van wooneenheden voorzien.
Conform vaste jurisprudentie van de Afdeling is er sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' als er meer dan 11 woningen worden toegevoegd. Met de realisatie van dit planvoornemen is aldus sprake van geen 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. In het navolgende is in het kader van een goede ruimtelijke ordening alsnog ingegaan op de behoefte.
Behoeftebeschrijving
In het navolgende is ingegaan op hetgeen in de regionale Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2022-2025 is genoemd ten aanzien van de behoefte.
Het aantal inwoners in Echt-Susteren bedraagt op 1-1-2021 31.744, nagenoeg eenzelfde aantal inwoners als in 2018. Op basis van de meest recente bevolkingsprognose zal het aantal inwoners langzaam gaan afnemen. Regionaal groeit het aantal inwoners nog met zo'n 1.800 personen tot 2030. Het aantal huishoudens bedraagt op 1-1-2021 14.261, dit is een stijging van 99 huishoudens vanaf 2018. De werkelijke groei van het aan huishoudens overtreft de verwachte groei op basis van de prognose Etil 2017. Uit de prognose van Etil 2021 blijkt dat de top van het aantal huishouden verschuift naar 2029. Tot dit jaar vertoont het aantal huishoudens een stijgende lijn, met een toename van 339 ten opzichte van 1-1-2021. Regionaal groeit het aantal huishoudens nog met zo'n 5.400 tot 2034.
Binnen de gemeente Echt-Susteren wordt hard gewerkt aan de transitie van het centrum van de kern Echt en de kern Susteren. Samen met woningcorporatie en projectontwikkelaars worden plannen ontwikkeld en gerealiseerd van woningen voor specifieke doelgroepen zoals jongeren, starters op de woningmarkt en senioren. Nieuwe woonconcepten en ontwikkelingen als transformatie en verduurzaming van de woningvoorraad zijn hierbij aanvullende opgaven.
Naast de transitie van beide centra wordt ook aandacht besteed aan het realiseren van woningbouw binnen de overige kernen van de gemeente. Dat kan door nieuwbouw c.q. herstructurering, denk hierbij aan het opvullen van lege plekken in linten of het herinrichten van rotte plekken. Dat kan ook door transitie van bestaande bouw.
Uit het in 2018 uitgevoerde behoefteonderzoek (Etil) is gebleken dat de behoefte vooral bestaat uit grondgebonden seniorenwoningen en appartementen met lift (doelgroep senioren). Ook blijkt een tekort te zijn aan huurwoningen, terwijl er genoeg koopwoningen zijn. Deze behoefte komt voornamelijk door toedoen van ouderen die voor een groot deel huurwoningen wensen en koopwoningen achterlaten. In de gemeente kan een tekort ontstaan in de prijsklasse tot € 150.000 (koop) of tot € 597,- (huur). Dit tekort geldt ook voor goedkope gezinswoningen.
Onderhavig plan voor de bouw van maximaal 20 woningen is in de planvoorraadlijst van de gemeente Echt-Susteren opgenomen, als 'Koningsplein / verl. Karel V -straat / Prinsebaan'. De bestaande juridisch-planologisch bouwmogelijkheden in het plangebied worden in dit bestemmingsplan herschikt, met het oog op 1) meer ruimtelijke kwaliteit in de kern Koningsbosch en 2) een betere aansluiting van deze bouwmogelijkheden op de kwalitatieve/kwantitatieve behoefte: beoogd wordt koopwoningen te realiseren in het goedkope tot middeldure prijssegment.
Conclusie
De conclusie is dat dit planvoornemen voor de bouw van maximaal 20 wooneenheden in de behoefte voorziet, zowel vanuit beleidsmatig oogpunt als vanuit kwalitatief/kwantitatief oogpunt. Vanuit kwalitatief/kwantitatief oogpunt is behoefte aan grondgebonden seniorenwoningen en goedkope gezinswoningen. Dit plan voorziet in 8 goedkope gezinswoningen en 12 seniorenwoningen (levensloopbestendige grondgebonden woningen). Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat onderhavig plan voorziet in een duurzame verstedelijking.
Naast de SVIR is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel AMvB Ruimte genoemd, van toepassing. Het besluit bevat regels ter borging van een aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over Rijksbelangen zoals Rijksvaarwegen, zones buisleidingen, zones van hoogspanningsleidingen en militaire objecten.
Het plangebied is niet gelegen in een dergelijk Rijksbelang. Het is dan ook niet noodzakelijk om op deze zaken afzonderlijk nader in te gaan.
Algemeen
Op 1 oktober 2021 hebben Provinciale Staten van Limburg de Omgevingsvisie Limburg vastgesteld, met inachtneming van de aanvaarde amendementen. De Omgevingsvisie Limburg vervangt het in 2014 vastgestelde Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014) en is via een interactief proces met overheden, semioverheden, belangenorganisaties en burgers opgesteld. De Omgevingsvisie Limburg is op 25 oktober 2021 in werking getreden.
De Omgevingsvisie Limburg is een strategische en lange termijn visie (2030-2050) op de fysieke leefomgeving. De Omgevingsvisie Limburg kijkt echter breder dan enkel naar de fysieke leefomgeving. Dat wil zeggen dat de visie ook ingaat op onderwerpen als gezondheid en veiligheid, economie en sociale aspecten. Dit in onderlinge samenhang en met oog voor de internationale context waarin Limburg zich bevindt. De opzet en scope van de Omgevingsvisie (fysieke leefomgeving in brede zin) sluiten aan bij de nieuwe Omgevingswet die op 1 januari 2024 in werking treedt.
Wonen
De grootste opgave op korte- en middellange termijn zit in het toekomstgeschikt maken van de verouderde en niet-courante bestaande woningvoorraad. Conjuncturele ontwikkelingen en migratiestromen beïnvloeden vraag en aanbod op de woning- markt. Daarnaast zien we dat de woonvraag verandert waardoor het woningaanbod niet altijd aansluit op de vraag. Daardoor is er op korte termijn een vraag naar woningen voor specifieke doelgroepen en lokaal een overschot aan incourante plannen en woningen. Voor zover (harde en zachte) planvoorraad voorziet in de mogelijkheid om woningen te bouwen waar niet langer behoefte aan is, zal de Provincie in overleg met de gemeenten onderzoeken hoe deze planvoorraad aangepakt kan worden. Hiertoe is reeds in POL2014 een oproep gedaan aan gemeenten, die Limburgbreed nog niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Het gevolg is dat woningbouwplannen waaraan dringend behoefte bestaat, niet kunnen worden toegevoegd vanwege een te grote voorraad aan niet meer actuele plannen die niet meer aansluiten bij de behoefte.
Volgens de huidige prognoses kunnen we ongeveer vanaf 2030 overschotten in de woningvoorraad verwachten. Lokaal zijn die er nu al of ontstaat dit overschot juist later. Getalsmatig zijn er voldoende woningen en liggen er meer dan genoeg plannen klaar. Kwalitatief gezien zijn dit echter niet overal de juiste woningen en de juiste plannen. Met name in de middenhuur en sociale huur is er een steeds diverser wordende groep mensen aangewezen op nieuwe woon(zorg)concepten. Daarnaast is er behoefte aan passende, en mogelijk tijdelijke, huisvesting voor bijvoorbeeld internationale werknemers, vluchtelingen, statushouders en woonurgenten.
Limburg kent daarnaast een relatief oude, incourante woning- en planvoorraad. Deze woningen moeten toekomst- en levensloopbestendig én verduurzaamd worden. Denk hierbij aan bijvoorbeeld isoleren, het plaatsen van zonnepanelen en woningen van het gas halen. Dit leidt tot sloop- en/of herstructureringsopgaven in centra, buurten, wijken, dorpen en het buitengebied, om daarmee de woningvoorraad up-to-date en passend bij de woonbehoefte te maken. Bovendien dragen we hiermee bij aan het verbeteren van de sociaaleconomische en gezondheidssituatie van de inwoners en het voorkomen van segregatie.
Beoordeling plan
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van maximaal 20 woningen in bestaand stedelijk gebied, waarbij geen toename van woningen is voorzien ten opzichte van het huidige planologische regime. Er is met dit plan sprake van verdichting (opvullen lege plek), waarbij gebruik wordt gemaakt van het bestaande ruimtebeslag van de kern Koningsbosch. Zoals uit de Ladder voor duurzame verstedelijking blijkt (paragraaf 3.1.2), is het plan opgenomen in de regionaal afgestemde planvooraadlijst. Het plan past daarmee binnen de kaders van het POL2014 voor wat betreft het aspect bebouwd gebied, wonen en leefbaarheid.
Algemeen
In de Omgevingsverordening Limburg 2014 (geconsolideerde versie) staan de regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van het POL 2014 juridische binding te geven. De Omgevingsverordening is een samenvoeging van de Provinciale milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening. Nu is de Omgevingsverordening uitgebreid met een nieuw hoofdstuk Ruimte. Dat hoofdstuk Ruimte bevat een aantal instrumenten die gericht zijn op de doorwerking van het ruimtelijk beleid van het POL 2014. Behalve de toevoeging van het hoofdstuk Ruimte zijn in de Omgevingsverordening Limburg 2014 ook de Verordening Veehouderijen en Natura 2000 en de Verordening Wonen Zuid-Limburg vrijwel ongewijzigd opgenomen. Hierdoor zijn alle doorwerkingsinstrumenten van het omgevingsbeleid nu ondergebracht in één document. Voor onderhavig planvoornemen is artikel 2.2.2, 2.2.3 en 2.4.2 van toepassing.
Uitsnede kaart 2 (plangebied rood omlijnd)
Het project is gelegen binnen 'Landelijk gebied' in de regio Midden-Limburg. Tevens is het plan gelegen in 'Boringsvrije zone Roerdalslenk I'. Hiervoor gelden de volgende provinciale regels:
Ad.1: Artikel 2.2.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
Ad. 2: Artikel 2.4.2 Wonen
Onder 2: Een ruimtelijk plan voor een gebied gelegen in de regio Midden-Limburg voorziet niet in de toevoeging van woningen aan de bestaande voorraad woningen alsmede aan de bestaande planvoorraad woningen anders dan op de wijze zoals beschreven in de door de gemeenteraden vastgestelde Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving Midden-Limburg.
In de (ontwerp) Wijzigingsverordening Omgevingsverordening Limburg 2014 wordt (o.a.) artikel 2.4.2 gewijzigd in:
De toelichting bij een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op de realisatie van een of meerdere woningen beschrijft dat:
Ad. 3: Artikel 4.4.1
Beoordeling plan
Conclusie is dat het planvoornemen past binnen de regels van de Omgevingsverordening Limburg.
Algemeen
In de Structuurvisie Wonen Midden-Limburg 2022 tot en met 2025 leggen de gemeenteraden van gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Roerdalen, Roermond en Weert de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting vast op het gebied van wonen. Uitgangspunt is dat Midden-Limburg het verbindend hart is van Limburg, waar wonen aantrekkelijk is. De kwaliteit van de leefomgeving en daarmee van het wonen is hoog. Toch zijn er op het gebied van wonen, zeker gezien de huidige woningmarkt, uitdagingen: het (laten) bouwen van voldoende woningen voor de juiste doelgroepen.
De structuurvisie legt de nadruk op het tegemoet komen aan de groeiende woningbehoefte met kwalitatief het juiste aanbod. Maar ook de bestaande woningen moeten duurzamer en levensloopbestendiger worden. In deze Structuurvisie wordt ruimte gemaakt om de juiste woning, op de juiste plek, op het juiste moment te kunnen realiseren. De ambitie, zoals opgenomen in de Structuurvisie, is hoog. Daarnaast is er aandacht voor transformatie en herstructurering. Doel is het op peil houden van de leefbaarheid in steden en dorpen en een thuis te kunnen bieden aan (toekomstige) inwoners.
Na de Structuurvisie Wonen voor de periode 2014 t/m 2017 en 2018 t/m 2021 is in kwantitatieve zin overcapaciteit voor een deel blijven bestaan, maar heeft er wel een kwalitatieve opschoning van de plannen plaatsgevonden. Deze Structuurvisie biedt een toetsings- en afwegingskader voor het invullen van de resterende opgave met nieuwbouw en transformatie. De afzonderlijke gemeenten worden in staat gesteld de meest passende onderdelen uit het beschikbaar instrumentarium in te zetten om daadwerkelijk sturing te geven.
De Structuurvisie bevat regionale afspraken. Binnen deze regionale afspraken kunnen gemeenten uiteraard desgewenst meer uitgewerkt lokaal beleid vaststellen.
Gemeente Echt-Susteren
Het aantal inwoners in Echt-Susteren bedraagt op 1-1-2021 31.744, nagenoeg eenzelfde aantal inwoners als in 2018. Op basis van de meest recente bevolkingsprognose zal het aantal inwoners langzaam gaan afnemen. Regionaal groeit het aantal inwoners nog met zo'n 1.800 personen tot 2030. Het aantal huishoudens bedraagt op 1-1-2021 14.261, dit is een stijging van 99 huishoudens vanaf 2018. De werkelijke groei van het aan huishoudens overtreft de verwachte groei op basis van de prognose Etil 2017. Uit de prognose van Etil 2021 blijkt dat de top van het aantal huishouden verschuift naar 2029. Tot dit jaar vertoont het aantal huishoudens een stijgende lijn, met een toename van 339 ten opzichte van 1-1-2021. Regionaal groeit het aantal huishoudens nog met zo'n 5.400 tot 2034.
In de gemeente Echt-Susteren wonen en werken we op basis van het Cittaslow principe. De kwaliteit van het leven staat voorop. De gemeente kent een rijk verenigingsleven, bruisende dorpskernen en veel groen. Slow leven betekent goed leven: kunnen genieten van de faciliteiten, diensten en voorzieningen die het leven gemakkelijk en plezierig maken. En voor ons als Cittaslow-gemeente: ervoor zorgen dat we onze inwoners dat bieden. Op die manier staat Cittaslow voor kwaliteit en aandacht voor mensen en omgeving.
Binnen de gemeente Echt-Susteren wordt hard gewerkt aan de transitie van het centrum van de kern Echt en de kern Susteren. Samen met woningcorporatie en projectontwikkelaars worden plannen ontwikkeld en gerealiseerd van woningen voor specifieke doelgroepen zoals jongeren, starters op de woningmarkt en senioren. Nieuwe woonconcepten en ontwikkelingen als transformatie en verduurzaming van de woningvoorraad zijn hierbij aanvullende opgaven.
Naast de transitie van beide centra besteden we ook aandacht aan het realiseren van woningbouw binnen de overige kernen van de gemeente. Dat kan door nieuwbouw c.q. herstructurering, denk hierbij aan het opvullen van lege plekken in linten of het herinrichten van rotte plekken. Dat kan ook door transitie van bestaande bouw.
Hiermee zorgen we ervoor dat panden die hun functie (dreigen te) verliezen niet verloederen maar worden verbouwd voor onze (toekomstige) inwoners. Op die manier houden we de leefbaarheid binnen de kernen op peil en bieden we een thuis voor (toekomstige) inwoners.
Andere specifieke groepen die de komende jaren aandacht vragen binnen onze gemeente zijn:
Beoordeling plan
Onderhavig plan voor de bouw van maximaal 20 woningen is in de planvoorraad lijst van de gemeente Echt-Susteren opgenomen, als zijnde 20 woningen “Koningsplein / verl. Karel V -straat / Prinsebaan”. Met dit bestemmingsplan wordt een gedeelte van de planvoorraad hard gemaakt, zodat met dit plan kan worden bijgedragen aan het opvullen van een lege plek in het dorp.
Geconcludeerd wordt dat er kan worden voldaan aan het beleidskader van de Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving Midden-Limburg.
Algemeen
Op 12 december 2012 heeft gemeenteraad van Echt-Susteren de 'Structuurvisie 2012-2025 - Ontwikkelen met kwaliteit' vastgesteld. Voor zowel het buitengebied als het stedelijk gebied formuleert de structuurvisie een aantal ambities. Het realiseren van deze ambities draagt bij aan het halen van de algemene gemeentelijke doelstelling om ook in 2025 en lang daarna een aantrekkelijke gemeente te zijn waar het prettig wonen, werken en recreëren is. De ambities voor het stedelijk gebied zijn als volgt:
Om de ambities te realiseren wordt bij alle ruimtelijke keuzes gebruik gemaakt van een zestal leidende principes welke ertoe bijdraagt dat ruimtelijke kwaliteit leidend is bij het dagelijkse handelen. De volgende zes principes worden gebruikt voor een optimale belangenafweging:
Beoordeling plan
Met het plan wordt er voldaan aan verschillende ambities van de gemeente Echt-Susteren. Zo wordt een lege plek in het dorp Koningsbosch opgevuld. Hiermee ontstaat er verdere concentratie van verstedelijking en daarmee een groter draagvlak voor de voorzieningen in het dorp. Dit heeft ook een positieve invloed op de leefbaarheid in het dorp. Daarnaast wordt met de bouw van (goedkope en middeldure) gezinswoningen en levensloopbestendige woningen invulling gegeven aan de actuele kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwbehoefte.
Zoals uit artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) voortvloeit, dient in de toelichting bij het bestemmingsplan (of ruimtelijke onderbouwing bij een omgevingsvergunning) gemotiveerd te worden in welke mate rekening is gehouden met diverse ruimtelijke belangen. In artikel 3.1.6, lid 5 van het Bro wordt verwezen naar enkele milieuaspecten die in de toelichting terug dienen te komen. Daarbij wordt eveneens verwezen naar de milieueffectrapportage (m.e.r.). Dit is een wettelijk instrument dat als doel heeft milieuaspecten volwaardig te betrekken in de ruimtelijke afweging die gemaakt wordt ten behoeve van ruimtelijke plannen en besluiten. Er zijn in beginsel drie afzonderlijke situaties die kunnen leiden tot een m.e.r.-plicht:
Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst D valt, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een gevoelig natuurgebied ligt. Voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst en die beneden de drempelwaarden vallen, moet dan ook een toets worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd.
Om te bepalen of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is, dient bepaald te worden (1) of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, (2) of de ontwikkeling in een gevoelig gebied ligt en (3) of er belangrijke milieugevolgen zijn.
Beoordeling plan
Uit de jurisprudentie volgt dat of er sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject in de zin van Besluit m.e.r. afhangt van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als aard, omvang en locatie van de voorziene wijzigingen van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Hieronder wordt ingegaan op deze aspecten.
In dit geval is het reeds mogelijk om 14 + 6 woningen in het plangebied op te richten. Met dit bestemmingsplan wordt de verdeling van de woningen in het plangebied anders verdeeld. Er is een groenbestemming opgenomen ter plaatse van het huidige speel- en grasveld aan het Koningsplein. Hierdoor is de bouw van 6 woningen op deze locatie niet meer mogelijk. De 20 te realiseren woningen zijn aldus voorzien in het oostelijk plangebied, tussen de Prinsenbaan en Karel V straat. Dit is een locatie binnen bestaand stedelijk gebied en is in de huidige situatie in gebruik als agrarisch grasland en vormt een lege plek in de kern.
Het planvoornemen zal wat betreft verkeer aansluiten op de aanwezige infrastructuur, al zal er een nieuwe ontsluiting worden gerealiseerd aan de Karel V straat (verlenging van de straat). De infrastructuur heeft voldoende capaciteit en hoeft hierdoor niet te worden opgeschaald. Het plangebied is goed bereikbaar. De parkeerbehoefte die deze ontwikkeling met zich mee brengt wordt op eigen terrein opgelost.
Tenslotte wordt nog opgemerkt dat de uitgevoerde onderzoeken aantonen dat het realiseren van deze woningen op de locatie voldoet aan de wettelijke eisen vanuit milieuoogpunt.
Het uitvoeren van een (vormvrije) m.e.r.-beoordeling is in dit specifieke geval niet benodigd. In het navolgende worden de milieueffecten in het kader van een goede ruimtelijke ordening beschouwd.
Algemeen
In 2007 is het Verdrag van Malta vastgelegd in de Wet op de archeologische monumentenzorg (geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988). De bepalingen van deze wet zijn op 1 juli 2016 (gedeeltelijk) overgegaan in de Erfgoedwet. Door archeologie tijdig in de planvorming te betrekken, kunnen de archeologische waarden hierin eventueel worden ingepast. Het uitgangspunt voor de aanwezige archeologische waarden in de planvorming is, volgens rijks- en provinciaal beleid, behoud in situ (ter plekke of binnen de context van de vindplaats).
De raad van de gemeente Echt-Susteren heeft op 24 februari 2011 een archeologische verwachtingskaart vastgesteld voor het gehele gemeentelijk grondgebied. Op deze kaart is te zien aan welke gebieden archeologische waarden en archeologische verwachtingswaarden (hoog, middelhoog en laag) zijn toegekend. Ook is hierop het provinciaal aandachtsgebied aangegeven.
Uitsnede archeologische verwachtingskaart gemeente Echt-Susteren
Beoordeling plan
Op de archeologische verwachtingskaart is het plangebied ter plaatse van de beoogde nieuwbouw aangeduid als 'onderzoeksgebied (niet vrijgegeven of onbekend)' en er is in het verleden een vindplaats van landbouwers gevonden. In 2007 heeft een proefsleuvenonderzoek plaatsgevonden in het plangebied. Daarbij zijn 16 proefsleuven aangelegd. De door de onderzoekers herkende archeologische sporen bevinden zich in het uiterste zuiden van het plangebied. Het gaat om sporen die kunnen worden toegeschreven aan de Vroege en Midden Ijzertijd.
Het bovengenoemde onderzoek heeft ertoe geleid dat een groot gedeelte van het plangebied is vrijgegeven wat betreft archeologische verwachting. In het geldende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied' geldt in het grootste deel van het plangebied van voorliggend bestemmingsplan daarom geen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', met uitzondering van een klein deel aan de zuidwestkant met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5'. Voor dat deel geldt dat archeologisch onderzoek noodzakelijk is als bodemverstoring als gevolg van het bouwen groter is dan 30 m² én dieper dan 40 cm-mv.
Omdat het bouwplan gedeeltelijk binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' is gesitueerd en de verwachte bodemverstoring groter is dan 30 m² en dieper dan 40 cm-mv, is een Programma van Eisen opgesteld om dit onderzoeksgebied te onderzoeken. Hierbij is de doelstelling om circa 350 m² vlakdekkend te onderzoeken (zone A) middels een opgraving. Indien archeologische resten verder blijken door te lopen in noordwestelijke of zuidoostelijke richting moet de oppervlakte van de archeologisch opgraving worden uitgebreid naar zone B. Deze zone bedraagt circa 400 m². Het Programma van Eisen is als bijlage 1 bij deze toelichting gevoegd. De dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 5' blijft onveranderd van kracht in dit bestemmingsplan, ter borging van het noodzakelijke archeologische onderzoek.
Ter plaatse van het westelijke plangebied is geen archeologisch onderzoek benodigd. Er vinden geen geplande bodemingrepen plaats, omdat daar enkel een juridisch-planologische wijziging plaatsvindt. De bestemming 'Wonen' met bouwmogelijkheden (6 woningen) wijzigt naar de bestemming 'Groen' ter waarborging van de aanwezige speel- en groenvoorzieningen.
Gezien het vorenstaande staat het aspect archeologie de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Algemeen
Cultuurhistorische waarden kunnen betrekking hebben op bebouwde cultuurhistorie (monumenten), cultuurhistorische landschappen en archeologische waarden van een gebied. Conform artikel 3.1.6 lid 5 onder a van het Besluit ruimtelijke ordening dient in de toelichting van een ruimtelijke plan aandacht te worden besteed aan de in het plangebied aanwezige cultuurhistorische waarden.
De cultuurhistorische waarden zijn door de gemeente Echt-Susteren verankerd in het bestemmingsplan "Cultuurhistorie Echt-Susteren". Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 22 september 2016. Onderdeel van dit bestemmingsplan is de Cultuurhistorische waardenkaart. Navolgende afbeelding betreft een uitsnede hiervan.
Uitsnede Cultuurhistorische waardenkaart (plangebied blauw omlijnd)
Beoordeling plan
Het plangebied bevat geen cultuurhistorische waarden volgens de Cultuurhistorische waardenkaart. Aardkundig ligt Koningsbosch op een verhoging (plateau) ten opzichte van het westen van de gemeente, genaamd Hoog van Koningsbosch. Het cultuurlandschap bestaat uit droge kamp ontginning (met rationele structuur). De Prinsenbaan, net buiten het plangebied, is aangeduid als weg voor 1842 en heeft daarmee cultuurhistorische waarde. Voor het overige zijn er in de directe omgeving van het plangebied geen cultuurhistorische waarden aanwezig. Daarmee heeft het planvoornemen geen invloed op de cultuurhistorische waarden en is dit bestemmingsplan uitvoerbaar.
In deze paragraaf wordt beschreven op welke wijze in voorliggend plan rekening is gehouden met de (ruimtelijk) relevante aspecten van (duurzaam) waterbeheer. In artikel 3.1.6, lid 1 onder b van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat de toelichting van een bestemmingsplan c.q. ruimtelijke onderbouwing een beschrijving dient te bevatten van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding. In deze paragraaf wordt eerst ingegaan op het waterbeleid op verschillende overheidsniveaus. Het plangebied is gelegen binnen het werkingsgebied van Waterschap Limburg. Voorts zijn, eveneens op basis van de watertoets, de huidige en toekomstige waterhuishoudkundige situatie van het plangebied beoordeeld op basis daarvan is een conclusie geformuleerd.
Het beleid ten aanzien van waterbeheer is op rijksniveau onder meer vastgelegd in het Nationaal Waterplan en op provinciaal niveau in het Provinciaal Waterplan Limburg 2022-2027 en de Omgevingsverordening Limburg. Het beleid van het waterschap ten aanzien van waterbeheer is onder meer vastgelegd in het 'Waterbeheerplan 2022-2027'. Belangrijke uitgangpunten zijn het streven naar een goede waterkwaliteit, het tegengaan van verdroging, het afkoppelen van hemelwater van de riolering en het bevorderen van infiltratie van water in de bodem. Daarnaast geldt de Keur van Waterschap Limburg, waarin regels, uitgangspunten en overwegingen zijn opgenomen met betrekking tot het verwerken van hemelwater bij ruimtelijke projecten. Dit heeft te maken met 'waterneutraal bouwen'. Hiervan is sprake indien als gevolg van de verharding geen grotere lozing op het watersysteem wordt aangeboden dan in de situatie dat sprake is van onverhard.
In het hele beheergebied van het waterschap, met uitzondering van het Heuvelland, wordt bij de berekening van de hemel waterbergingsopgave uitgegaan van een bui van 100 mm in 24 uur. Dit betekent dat een berging/infiltratie moet worden gerealiseerd die van een zodanige omvang is dat de hoeveelheid hemelwater die op het watersysteem wordt aangeboden niet groter is dan in de onverharde situatie. Bij de omvang van de benodigde berging/infiltratie mag rekening worden gehouden met de leegloop en de infiltratie gedurende 24 uur.
Huidige situatie
In de huidige situatie is het plangebied onbebouwd. Dit geldt zowel voor het westelijke plangebied als voor het oostelijke plangebied. Omdat het westelijke plangebied feitelijk niet wijzigt (alleen planologisch) is in het navolgende alleen ingegaan op het oostelijke plangebied. Dit plangebied is in gebruik als agrarisch grasland en heeft een oppervlakte van circa 5.073 m². Er is geen sprake van oppervlaktewater in of rondom het plangebied.
Bodem
Volgens het verkennend bodemonderzoek (Bijlage 9 bij deze toelichting) bestaat de deklaag uit zeer fijn tot zeer grof zand, lokaal kleiig, grindig of humeus. Op basis hiervan is de doorlatendheid als matig geclassificeerd.
Geomorfologie en hoogte
Het plangebied is gelegen op een hoogte van circa 65 m +NAP. Koningsbosch is gelegen op lössgronden (Lp. v. Schimmert).
Toekomstige situatie
Met de realisatie van het planvoornemen neemt het aandeel oppervlakteverharding toe. Beoogd is 45 mm/m² van het verhard oppervlak binnen het plangebied af te koppelen ten behoeve van het hemelwater. Dit vindt plaats via een infiltratieriool in het openbaar gebied en door middel van een wadi in de centrale groenstrook. De resterende opgave wordt gevonden in de overcapaciteit van het aangrenzende infiltratie rioolsysteem.
Gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden:
Onderstaand wordt een opsomming gegeven van de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden.
Hemelwaterbergingsopgave
Ten behoeve van dit planvoornemen is door Mansvelt een waterhuishoudkundig plan opgesteld dat als Bijlage 2 bij deze toelichting is gevoegd. Het hemelwater dat terechtkomt op de verharde oppervlakten van het plan wordt middels een IT-riool afgevoerd. Een IT-riool zorgt voor een langzame infiltratie in de boden, waarbij het rioolsysteem is voorzien in een lavakoffer. Het IT-riool wordt aangesloten op het bestaande IT-riool dat richting het Koningsplein loopt. Daarnaast wordt het IT-riool aangesloten op een nieuw aan te leggen wadi in het plangebied. Tezamen zijn deze maatregelen gedimensioneerd op 45 mm/m², conform de uitgangspunten en radnvoorwaarden van het waterschap. Een overloop wordt gerealiseerd middels een infiltratiekoker naast de wadi. Deze infiltratiekoker wordt 10 cm hoger dan de overstortkolk t.b.v. de wadi aangelegd, zodat de infiltratiekoker pas in werking wordt gesteld indien de wadi is volgelopen. Hierdoor zullen er geen natte voeten ontstaan en is het systeem toegerust op een neerslaggebeurtenis met een herhalingstermijn van T=100.
Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving. Hierbij staat de Wet natuurbescherming in het teken van de verbinding tussen ecologie en economie en bescherming van natuur.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied. Voordat ontwikkelingen mogen plaatsvinden, moet worden aangetoond dat in het kader van de huidige natuurwet- en regelgeving van een negatief effect geen sprake is, dan wel dat daarvoor respectievelijk een vergunning of ontheffing kan worden verkregen.
Het plangebied ligt niet in een gebied dat in het kader van de Wnb is aangewezen. De meest nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn gesitueerd op een afstand van circa 4 kilometer (Abdij Lilbosch & voormalig Klooster Mariahoop). Dit Natura 2000-gebied is niet gevoelig voor stikstof en het Natura 2000-gebied. Het meest nabijgelegen stikstofgevoelige Natura 2000-gebied betreft Roerdal, op een afstand van circa 8,5 km.
Op voorhand is niet met zekerheid te stellen dat dit planvoornemen geen significant negatieve effecten heeft op stikstofgevoelige habitattypen en/of leefgebieden in Natura 2000-gebieden in de omgeving.
Via de AERIUS-calculator is berekend in hoeverre het initiatief voor wat betreft de realisatie- en de gebruiksfase invloed heeft op dit Natura 2000-gebied en andere verder weg gelegen gebieden. In bijlage 3 worden de onderzoeken en de resultaten nader toegelicht. De berekeningen voor de realisatie- en de gebruiksfase zijn als bijlage 4 en bijlage 5 bij deze toelichting opgenomen.
Uit de berekeningen volgt dat ten gevolge van de realisatie- en de gebruiksfase van het initiatief geen sprake is stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden. De AERIUS-berekeningen hebben aangetoond dat de stikstofdepositie gelijk is aan 0,00 mol N/ha/jaar. Op basis van de hierboven gepresenteerde gegevens hoeft er geen vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming te worden aangevraagd of verder onderzoek naar de stikstofdepositie uitgevoerd te worden: wat betreft gebiedsbescherming is het planvoornemen uitvoerbaar.
Het plangebied ligt niet in een gebied behorende tot Natuurnetwerk Nederland (NNN) of een belangrijk weidevogelgebied of stiltegebied. Het dichtstbijzijnde NNN-gebied is gelegen op 500 meter ten zuiden van het plangebied. Gelet op de aard en omvang van dit project, waarbij woningen worden gerealiseerd, zijn als gevolg van dit project geen significant negatieve effecten te verwachten ten aanzien van het NNN-gebied. De provincie Limburg hanteert geen externe werking als het gaat om NNN.
NNN-gebieden in de omgeving (planomgeving rood omlijnd)
Het plangebied is in de huidige situatie in gebruik als agrarisch grasland. Dit wordt regelmatig beheerd (gemaaid) t.b.v. het produceren van hooi. Ook wordt een gedeelte van het plangebied gebruikt als weiland voor ezel(s). Hierdoor is het plangebied niet geschikt als vast rust- of verblijfsgebied voor beschermde plant- en diersoorten. Door het regelmatige beheer is er ook niet of nauwelijks sprake van mogelijk foerageergebied van beschermde plant- en diersoorten. Om deze reden kan op voorhand worden geconcludeerd dat er geen sprake is van overtreding van de Wnb in het kader van soortenbescherming. Desalniettemin geldt ten alle tijden de zorgplicht (art. 1.11 Wnb). Dit is een algemene verplichting voor een ieder om voldoende zorg te dragen voor bescherming van dieren, planten en hun directe leefomgeving. Een inventariserend veldonderzoek, in de vorm van een quickscan, is in dit geval niet noodzakelijk.
Wat betreft flora en fauna worden geen negatieve effecten verwacht door het planvoornemen op omliggende beschermde natuurgebieden. Wat betreft soortenbescherming is geen quickscan nodig omdat op voorhand kan worden geconcludeerd dat geen sprake is van inbreuk op beschermde soorten in het kader van de Wnb. Het bestemmingsplan is uitvoerbaar wat betreft het aspect natuur.
Voor het bepalen van de parkeerbehoefte is in overleg met de gemeente Echt-Susteren gebruik gemaakt van de meest recente parkeerkencijfers van het CROW (publicatie 381, oktober 2018). De mate van stedelijkheid is van invloed op de parkeerkencijfers: het plangebied is volgens het CBS 'niet stedelijk' en 'rest bebouwde kom' (bron: Statline, 2022).
Er worden met dit plan 8 gezinswoningen (goedkoop koopsegment) gerealiseerd en 12 levensloopbestendige woningen. De gezinswoningen hebben een bruto-vloeroppervlak van 150 m² en de levensloopbestendige woningen hebben een bruto-vloeroppervlak van 145 m². Voor goedkope rijwoningen (koop) geldt een parkeernorm van 1,6 tot 2,4 parkeerplaatsen per woning. Voor levensloopbestendige woningen zijn geen parkeernormen beschikbaar in de genoemde CROW-publicatie (of eerdere edities). Omdat senioren over het algemeen een lage mobiliteitsbehoefte hebben, in vergelijking met gezinnen, is uitgegaan van de parkeernorm voor sociale huurwoningen. De parkeernorm voor sociale huurwoningen is een bandbreedte van 1,2 tot 2,0 parkeerplaatsen per woning.
Inrichtingstekening
Uitgaande van 1,2 parkeerplaatsen per levensloopbestendige woning en 1,6 parkeerplaatsen per gezinswoning is er in totaal behoefte aan minimaal 27,2 parkeerplaatsen. In het inrichtingsplan zijn 27 parkeerplaatsen voorzien.
Daarnaast zijn er reeds 3 openbare langsparkeerplaatsen aanwezig aan de Prinsenbaan en wordt daar één langsparkeerplaats toegevoegd, direct tegenover de beoogde gezinswoningen. Gezien de ligging van deze woningen aan de Prinsenbaan wordt verwacht dat de parkeervraag van deze woningen voornamelijk zal zijn gericht op de Prinsenbaan.
In totaliteit kan hiermee in de parkeerbehoefte conform de CROW-publicatie 381 worden voorzien.
Het plangebied is goed bereikbaar. De Karel V straat wordt doorgetrokken richting de nieuwe woningen. Hierdoor worden de woningen aangesloten op de bestaande openbare infrastructuur. De woningen aan de Prinsenbaan worden via de Prinsenbaan ontsloten.
Ten opzichte van de huidige planologische situatie neemt het aantal woningen niet toe. Dit omdat met dit bestemmingsplan aan het Koningsplein 6 te realiseren woningen worden wegbestemd. In het andere plangebied waren 14 woningen mogelijk en met dit bestemmingsplan wordt nu de bouw van 20 woningen mogelijk gemaakt. Wat betreft verkeersgeneratie kan daarom worden geconcludeerd dat er geen sprake is van verkeersgeneratie ten opzichte van de huidige planologische situatie.
Feitelijk gezien neemt de verkeersgeneratie met minimaal 118,4 verkeersbewegingen per etmaal toe. Omgerekend is dit een toename van iets meer dan 1 motorvoertuigbeweging per 5 minuten tijdens de twee maatgevende momenten op een dag (ochtend- en avondspits). Verkeerskundig gezien is een dergelijke toename van het aantal motorvoertuigbewegingen verwaarloosbaar voor de bestaande infrastructuur.
Binnen het plangebied zijn geen planologisch relevante kabels, leidingen of straalpaden aanwezig. Het planvoornemen wordt dan ook niet belemmerd door de aanwezigheid van kabels, leidingen en straalpaden.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient tussen kwetsbare of gevoelige objecten, zoals een woning, en bepaalde functies en bedrijven voldoende afstand te worden gehouden. Deze afstand is enerzijds nodig om het woon- en leefklimaat ter plaatse van het gevoelige object niet aan te tasten, anderzijds is deze afstand nodig om het bedrijf of de functie niet te beperken in de betreffende (bedrijfs)activiteiten. Als uitgangspunt worden de richtafstanden uit de publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) genomen. In de VNG-publicatie is voor de aspecten geur, stof, geluid en gevaar een richtafstand gegeven, waarbij de grootste richtafstand leidend is.
De VNG maakt onderscheid tussen de omgevingstypen 'rustige woonwijk / rustig buitengebied' en 'gemengd gebied'. Bij het eerste type is er duidelijk sprake van functiescheiding. Bij het tweede type is sprake van functiemenging en komen direct naast woningen ook andere functies voor zoals winkels, horeca en (kleine) bedrijven. Het plangebied is volgens de gemeente Echt-Susteren overeenkomstig de VNG-brochure gelegen in het gebiedstype 'rustige woonwijk'.
Invloed plan op omgeving
Vanwege de verkeersgeneratie van het woonzorgcomplex is de geluidbelasting daarvan op omliggende woningen onderzocht. Het briefrapport van dit onderzoek is als bijlage 6 bij deze toelichting gevoegd. Uit dit onderzoek volgt dat, als gevolg van de verkeersgeneratie door de nieuwe woningen, de toename van de geluidbelasting op de gevels van de omliggende woningen nergens meer dan 1,5 dB bedraagt. Daarmee is de conclusie dat het plan geen relevante toename veroorzaakt in de geluidbelasting bij bestaande woningen buiten het plan.
Invloed (bedrijfs)activiteiten op plangebied
Basisschool, gymzaal en sportveldje
Basisschool Keuningshofke, de naastgelegen gymzaal en het bijbehorend sportveldje (zie figuur 5.1) zijn een categorie 2-inrichting. Daarbij geldt voor geluid in een rustige woonwijk een richtafstand van 30 meter. De nieuwe woningen zijn echter gelegen op kortere afstand. Daarom is nader akoestisch onderzoek nodig om aan te tonen dat er ter plaatse van de woningen toch sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat (en dat wordt voldaan aan de grenswaarden die daaraan worden gesteld). Dit onderzoek is als bijlage 7 bij deze toelichting gevoegd.
Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voldoet ter plaatse van de gevels van het woonzorgcomplex niet aan de streefwaarde van stap 2 (rustige woonwijk) uit de VNG-publicatie, zijnde 45 dB(A) etmaalwaarde. Wel wordt na maatregelen in de vorm van een geluidscherm voldaan aan de streefwaarde van stap 3, zijnde 50 dB(A) etmaalwaarde. Deze maatregelen betreffen de realisatie van een geluidscherm met een hoogte van 2,5 meter en een lengte van 33 meter. Hiermee kan zowel in de dag- als de avondperiode worden voldaan aan de gestelde geluideisen. Daar er in de directe omgeving geen sprake is van andere relevante geluidbronnen, is er geen sprake van cumulatie en daarmee is afwijking naar stap 3 mogelijk.
Het maximale geluidniveau voldoet na de realisatie van het geluidscherm in de dag- en avondperiode ter plaatse van de gevels van het woonzorgconplex aan de grenswaarde van stap 2 (rustige woonwijk) uit de VNG-publicatie, zijnde 65 dB(A) etmaalwaarde. In de nachtperiode wordt, als er dan al sprake is van een vertrekkende auto, voldaan aan 60 dB(A), waarmee voldaan wordt aan de grenswaarde van stap 3.
Door middel van een voorwaardelijke verplichting, waarmee het gebruik van het woonzorgcomplex is gekoppeld aan de realisatie en de instandhouding van een geluidscherm van 2,5 meter hoog en 33 meter lang, is een aanvaardbaar (akoestisch) woon- en leefklimaat geborgd.
figuur 5.1: ligging plangebied ten opzichte van basisschool, gymzaal en sportveldje
Autobedrijf - Prinsenbaan 155
Aan Prinsenbaan 155 is een autobedrijf gesitueerd. Voor autobedrijven, waarbij naast verkoop ook reparaties worden uitgevoerd, geldt de milieucategorie 2 met een richtafstand van 30 meter. Het plangebied is gelegen op een afstand van circa 37 meter van de bedrijfsbestemming. Aan de richtafstand kan worden voldaan.
Detailhandel voorzover n.e.g. - Kerkstraat 156
Aan Kerkstraat 156 is een ijssalon gevestigd. Voor dit type detailhandel geldt de milieucategorie 1 en een richtafstand van 10 meter. Gezien het feit dat de afstand tussen het plangebied en de detailhandelsbestemming 40 meter bedraagt kan aan de richtafstand worden voldaan.
Voor het overige zijn er geen niet-woonfuncties in de omgeving gelegen met een ruimtelijke impact. Gelet op het voorgaande en met inachtneming van voornoemde voorwaardelijke verplichting kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Enerzijds is er sprake van een goed woon- en leefklimaat. Anderzijds worden niet-woonfuncties niet in de bedrijfsvoering belemmerd.
Bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, waarbij sprake is van de realisatie van een geluidgevoelig object moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder. In de Wet geluidhinder is bepaald hoe voor een gebied waar een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt dient te worden omgegaan met geluidhinder als gevolg van wegverkeer, industrie en spoorwegen.
Vanwege het feit dat het plan gelegen is binnen de geluidzone van wegen is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit akoestisch onderzoek (met kenmerk 20220010.02) is als bijlage 8 bij deze toelichting gevoegd. Hierna volgen de resultaten en conclusies uit het onderzoek.
De geluidbelasting op 18 van de 20 woningen bedraagt maximaal 57 dB. Dit betekent dat de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden, maar dat de maximale ontheffingswaarde niet worden overschreden. Voor deze woningen moet hogere grenswaarden worden verleend. Dit kan echter alleen indien bron- of overdrachtsmaatregelen niet doelmatig zijn.
Het aanleggen van een geluidwal of geluidscherm (overdrachtsmaatregelen) om de geluidbelasting terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde ontmoet overwegende bezwaren van stedenbouwkundige aard. Derhalve wordt verzocht hogere grenswaarde te verlenen conform artikel 110a, lid 5 van de Wet geluidhinder.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook de cumulatieve geluidbelasting bepaald. Hieruit is gebleken dat voor de woningen aan de Prinsenbaan mogelijk nader onderzoek nodig is ter bepaling van de karakteristieke geluidwering van de gevel. De cumulatieve geluidbelasting bedraagt namelijk 62 dB. Om een vereist binnenniveau van 33 dB te behalen is meer nodig dan de minimale 20 dB geluidwering conform het Bouwbesluit.
Voor spoorweglawaai is het plan niet gelegen binnen de geluidzone van een spoorlijn.
Het plangebied ligt niet in een zone van een industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder.
De aspecten wegverkeer-, industrie-, en spoorweglawaai vormen geen belemmering voor onderhavig planvoornemen, al is het voor wegverkeerslawaai een besluit hogere grenswaarde noodzakelijk.
Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. Daarin zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer (Wm) is vastgelegd in welke gevallen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor een nieuwe ontwikkeling. Dit is het geval wanneer:
In het Besluit NIBM is vastgelegd wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Er zijn twee mogelijkheden om aannemelijk te maken dat een project binnen de NIBM-grens blijft:
Als de 3% grens voor PM10 of NO2 niet wordt overschreden, dan hoeft geen verdere toetsing aan grenswaarden plaats te vinden.
De Regeling NIBM geeft voor een aantal soorten van projecten een (getalsmatige) invulling aan de NIBM-grens. Het gaat daarbij om woningbouwprojecten, kantoorprojecten en enkele inrichtingen (bijvoorbeeld landbouwinrichtingen). Als een project binnen de begrenzing van de Regeling NIBM valt, dan is geen verdere toetsing aan de grenswaarden nodig. Het project geldt dan als een NIBM-project en kan doorgaan zonder dat extra maatregelen worden genomen. Tevens is er dan geen luchtkwaliteitsonderzoek nodig. Voor woningbouw geldt dat de 3% grens is vastgesteld op 1.500 woningen (bij 1 ontsluitingsweg) en op 3.000 woningen in het geval van 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro), art. 3.1, schrijft voor dat een bestemmingsplan moet voldoen aan de criteria voor goede ruimtelijke ordening. Die verplichting heeft in dit verband betrekking op situaties waarop het Besluit gevoelige bestemmingen niet ziet, maar die vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening onwenselijk zijn, bijvoorbeeld de bouw van woningen langs een snelweg, of de bouw van een school langs een drukke binnenstedelijke weg. In het algemeen is het verstandig om terughoudend te zijn met de vestiging van gevoelige bestemmingen nabij drukke (snel)wegen. De Gezondheidsraad concludeert niet voor niets dat ook bij concentraties beneden de grenswaarden gezondheidsschade kan optreden.
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van maximaal 20 wooneenheden. De ontwikkeling draagt niet in betekenende mate bij aan de concentraties van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht. Een overschrijding van de grenswaarden door het onderhavige project is dan ook niet aan de orde en op basis van artikel 5.16 lid 1 aanhef en onder c Wm kan het bestemmingsplan zonder nader onderzoek doorgang vinden.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied bepaald met de monitoringstool van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Met behulp van de monitoringstool kan inzicht worden gekregen in de concentraties van de luchtverontreinigende stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgenomen in de Wet milieubeheer.
Uit de monitoringstool volgt dat westen en ten oosten van het plangebied (Prinsenbaan) zowel in de huidige situatie als voor de jaren 2020 en 3030 de jaargemiddelde concentraties van NO2 en PM10 ruimschoots onder de grenswaarden van 40 microgram per kubieke meter lucht liggen. Het aantal dagen per jaar dat de etmaalgemiddelde concentratie van PM10 groter is dan 50 microgram per kubieke meter lucht ligt eveneens ruimschoots onder de grenswaarde van 35 dagen per jaar. De grenswaarde van 25 microgram per kubieke meter lucht als jaargemiddelde concentratie voor PM2,5 wordt eveneens niet overschreden.
Op basis van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat het plan ten aanzien van luchtkwaliteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit plan.
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening dient bij een bestemmingsplan dat nieuwe bouwmogelijkheden of een herinrichting van bestaande percelen mogelijk maakt, een (historische) bodemonderzoek plaats te vinden. Met dit vooronderzoek dient de bodem- en grondwaterkwaliteit in voldoende mate te worden vastgesteld. Uitgangspunt hierbij is dat de kwaliteit van de bodem en het grondwater geschikt is voor de voorgenomen functie.
Om te bepalen of er op de locatie sprake is van bodemverontreiniging is een verkennend bodem- en asbestonderzoek uitgevoerd. De rapportage (kenmerk 2112/076/KB-01) van dit onderzoek is als bijlage 9 bij deze toelichting gevoegd. Hierna volgen de belangrijkste resultaten en conclusies van dit bodemonderzoek.
Bodemonderzoek
Zintuiglijk zijn plaatselijk in de bovengrond bijmengingen aangetroffen met puin, asfalt en kolengruis. Verder is op twee plaatsen een puinverharding aangetroffen.
Uit de analyseresultaten blijkt dat de puinhoudende bovengrond licht verontreinigd is met kobalt, koper, cadmium, lood, zink, PAK en minerale olie. Plaatselijk is de toplaag met kolengruis bijmengingen matig verontreinigd met minerale olie en licht verontreinigd met PAK. Voor de volledigheid zijn rondom boring 16 drie aanvullende boringen geplaatst om vast te stellen of de bijmengingen over een groter oppervlakte aanwezig zijn. Dit is niet het geval. Omdat de tussenwaarde geen formele status heeft is verder geen nader onderzoek uitgevoerd. Met eventuele graafwerkzaamheden ter plaatse dient er rekening mee gehouden te worden dat de grond elders niet toepasbaar is. Verder is de zintuiglijk schone bovengrond plaatselijk licht verontreinigd met cadmium en zink. De zintuiglijk schone ondergrond is niet verontreinigd met de onderzochte stoffen. De aangetoonde verontreinigingen zijn in overeenstemming met de hypothese dat de onderzoekslocatie verdacht is hiervoor. Nader onderzoek hiernaar wordt niet noodzakelijk geacht.
PFAS
De concentratie aan PFAS van de gehele locatie is niet verhoogd ten opzichte van de risicogrenswaarden. Op basis van een indicatieve toetsing aan het tijdelijke handelingskader blijkt dat de bovengrond voldoet aan de landelijke toepassingsnormen voor functieklasse “landbouw/natuur”.
Asbestonderzoek
Zintuiglijk is op het maaiveld van de drie deellocaties geen asbestverdacht materiaal waargenomen.
Deellocatie A: westelijke puinverharding
In het puin is zowel zintuiglijk als analytisch geen asbest aangetoond. Derhalve mag worden geconcludeerd dat het puin niet verontreinigd is met asbest. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
Deellocatie B: puinhoudende grond
In de grond is zintuiglijk asbestverdacht materiaal waargenomen. Het materiaal betreft plaatmateriaal en bevat 10-15% hechtgebonden chrysotiel en 2-5% crocidoliet. In de grond is een maximaal gewogen asbestgehalte aangetoond van 40 mg/kg d.s. Het aangetoonde asbest betreft hechtgebonden chrysotiel. Omdat er sprake is van een verkennend bodemonderzoek betreft het een indicatief gehalte. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
Deellocatie C: oostelijke puinverharding
In het puin is zowel zintuiglijk als analytisch geen asbest aangetoond. Derhalve mag worden geconcludeerd dat het puin niet verontreinigd is met asbest. Nader onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
Conclusie en aanbevelingen
De onderzoeksresultaten leveren geen beperkingen op ten aanzien van het huidige en voorgenomen gebruik van de locatie en vormen geen belemmering voor de voorgenomen aankoop van de onderzoekslocatie, de voorgenomen bestemmingswijziging en in een later stadium de aanvraag van een omgevingsvergunning voor bouwen.
Indien grond of puin wordt afgegraven (bijvoorbeeld bij bouwwerkzaamheden) en van de locatie wordt afgevoerd, dient er rekening mee te worden gehouden dat deze materialen elders niet zonder meer toepasbaar zijn. Met betrekking tot het elders hergebruiken van deze materialen zijn de regels van het Besluit bodemkwaliteit van toepassing, die doorgaans een grotere onderzoeksinspanning vereisen.
In de Tweede Wereldoorlog hebben in Koningsbosch oorlogshandelingen plaatsgevonden. Hierdoor mag de aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven of delen daarvan niet worden uitgesloten. Om inzicht te verkrijgen in de mogelijke risico's is onder andere in dit plangebied in 2012 een risicoanalyse uitgevoerd met betrekking tot de mogelijke aanwezigheid van niet-gesprongen conventionele explosieven.
Het advies uit de risicoanalyse is om voorafgaand daar waar graafwerkzaamheden plaatsvinden een onderzoek te laten doen op niet-gesprongen conventionele explosieven. Dit kan worden gedaan door het toepassen van een oppervlakte detectie, waarbij gemeten verstoringen worden verwijderd door OCE personeel.
Omdat in dit geval in grote delen van het plangebied reeds verstoringen hebben plaatsgevonden, zoals door toedoen van de uitvoering van het proefsleuvenonderzoek, wordt verwacht dat er geen explosieven meer aanwezig zijn in het plangebied. Voorafgaand aan de eerste graafwerkzaamheden wordt geadviseerd een detectie uit te voeren. Dit advies wordt meegenomen in de verdere planuitwerking. Het aspect niet-gesprongen explosieven staat de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan niet in de weg.
Externe veiligheid gaat over het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten, en over het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. In deze paragraaf wordt ingegaan op externe veiligheid in relatie tot verschillende risicovolle bronnen en/of objecten in en nabij het plangebied.
Op nationaal niveau zijn verschillende wetten en regels ten aanzien van externe veiligheid. Voor bedrijven geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Voor transport is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) van toepassing. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen Plaatsgebonden risico en Groepsrisico.
Plaatsgebonden Risico (PR)
Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten'.
Groepsrisico (GR)
Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt in bepaalde gevallen een verantwoordingsplicht.
Op basis van de Signaleringskaart is beoordeeld of er zich in de nabijheid van het plangebied risicobronnen bevinden. Daarbij is bekeken of er in de nabijheid van het plangebied risicovolle inrichtingen aanwezig zijn, of er wellicht transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (wegen, spoorwegen, vaarwegen of buisleidingen) in de nabijheid gelegen zijn en of dat het plangebied gelegen is binnen een zone waarbinnen het risico op een luchtvaartongeval verhoogd is.
Hieruit is gebleken dat er geen gevaarlijke transporten of inrichtingen - waarvoor maatregelen benodigd zijn - aanwezig zijn . Het plaatsgebonden risico van een tweetal inrichtingen is niet van invloed op het plangebied, daar de contour niet verder reikt dat de inrichtingen zelf. Dit geldt ook voor de hoogspanningslijn en de magneetveldzone ten oosten van het plangebied.
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan.
figuur 5.2: uitsnede signaleringskaart (plangebied rood omlijnd)
Er is in dit geval sprake van een 'bouwplan' als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Daardoor is tussen de gemeente en de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst gesloten.
De realisering van onderhavige ontwikkeling en de daarmee samenhangende kosten zijn geheel voor risico van de initiatiefnemer, overeenkomstig de anterieure overeenkomst die tussen de gemeente en de initiatiefnemer is gesloten.
Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning kan ertoe leiden dat een belanghebbende zogenaamde planschade ondervindt. Daarbij kan het gaan om waardevermindering van een onroerende zaak (bijvoorbeeld een woning) of inkomensderving. Een deel van deze schade valt wettelijk gezien echter binnen het normaal maatschappelijk risico en is dus niet te verhalen.
De verwachting is dat er geen sprake zal zijn van planschade. Mocht dit onverhoopt wel aan de orde zijn dan komen de kosten voor rekening van de initiatiefnemer, ingevolge de bepalingen in de anterieure overeenkomst.
Omgevingsdialoog
Op 28 september 2022 heeft een informatieavond plaatsgevonden voor omwonenden en andere geïnteresseerden. Tijdens deze inloopavond zijn de plannen gepresenteerd en was er de gelegenheid tot het stellen van vragen. De plannen zijn over het algemeen positief ontvangen en van de inloop is veel gebruik gemaakt. Aanvullend hebben 'keukentafelgesprekken' plaatsgevonden met direct omwonenden. Ook is een enquête gehouden. Dit alles is in een participatieverslag toegelicht dat als Bijlage 10 bij dit bestemmingsplan gevoegd.
figuur 6.1: posters t.b.v. inloopavond d.d. 28 september 2022
Uitgebreide voorbereidingsprocedure
Gelet op (de resultaten van) de Omgevingsdialoog wordt geen (facultatieve) inspraakprocedure gevolgd. Het ontwerpbestemmingsplan wordt voor de duur van zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan iedereen zienswijzen op het plan kenbaar te maken. Indien nodig wordt het plan als gevolg van deze zienswijzen aangepast, waarna het bestemmingsplan ter vaststelling wordt aangeboden aan de gemeenteraad.
Het bestemmingsplan 'Egmondhof Koningsbosch' is een bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, en gaat vergezeld van een toelichting. Onderhavig document vormt de toelichting bij het bestemmingsplan 'Egmondhof Koningsbosch'.
In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien en voor zover hier in de regels naar wordt verwezen. Ten behoeve van de leesbaarheid is het plan op een topografische ondergrond (BGT) getekend. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn op de verbeelding opgenomen in het renvooi. Opgemerkt wordt dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen omdat de manier van raadplegen verschillend is. De digitale verbeelding is juridisch bindend.
Inleidende regels
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Artikel 1 bevat een uitleg van de begrippen die in de planregels voorkomen. Artikel 2 bepaalt de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten. Door het geven van begripsomschrijvingen en aanwijzingen voor het meten wordt de interpretatievrijheid verkleind en daardoor de duidelijkheid en rechtszekerheid vergroot.
Bestemmingsregels
In hoofdstuk 2 worden de op de verbeelding aangegeven bestemmingen omschreven en voor welke doeleinden de in die bestemmingen opgenomen gronden en gebouwen mogen worden gebruikt. Daarnaast zijn per bestemming de bebouwingsmogelijkheden vermeld. Bij de totstandkoming van de bestemmingsregels is aansluiting gezocht bij het vigerende bestemmingsplan 'Stedelijk gebied' en 'Facetbestemmingsplan Deregulering'. Het bestemmingsplan bevat de volgende bestemmingen:
Groen
Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van het Koningsplein, op de locatie waar conform het vigerend bestemmingsplan de bouw van 6 woningen is toegestaan. Door het toekennen van de bestemming Groen (zonder bouwvlak) is de voornoemde bouw niet meer juridisch-planologisch mogelijk. Verder is deze bestemming ook opgenomen ter plaatse van de wadi (groenvoorziening) in het oostelijk plangebied.
Maatschappelijk
Een klein gedeelte van het plangebied is ondergebracht in de bestemming Maatschappelijk (zonder bouwvlak). Dit betreft een reparatie van een omissie in het geldend bestemmingsplan 'Stedelijk gebied': een klein gedeelte van het kadastrale perceel van de sporthal en de basisschool heeft daarin abusievelijk de bestemming Wonen gekregen.
Verkeer
De bestemming Verkeer is opgenomen voor de nieuwe straten bij de woningen en bijbehorende trottoirs en parkeervoorzieningen.
Wonen
De maximaal 20 te realiseren woningen zijn ondergebracht in de bestemming Wonen. Aansluiting is gezocht bij het handboek van de gemeente Echt-Susteren. Dit betekent dat de regels aansluiten bij de regelingen zoals die ook binnen de andere plangebieden van de gemeente van toepassing zijn. De levensloopbestendige woningen hebben een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 9 meter. Voor de gezinswoningen betreft dit 6 en 10 meter.
Waarde - Archeologie 3 en 5
De archeologische verwachtingswaarden zijn met een dubbelbestemming juridisch-planologisch verankerd. Daarbij is de geldende bestemming overgenomen, zoals toegelicht in paragraaf 4.2.1.
Algemene regels
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Dit hoofdstuk bevat een aantal algemene regels die gelden voor het hele plangebied. Het betreft de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene aanduidingsregels, algemene afwijkingsregels, algemene wijzigingsregels, algemene procedureregels en overige regels.
Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 4 bevat de overgangs- en slotregel van het bestemmingsplan. In de overgangsregels is het overgangsrecht voor bebouwing en gebruik geregeld. In de slotregel is bepaald onder welke titel het plan kan worden aangehaald.