direct naar inhoud van 4.2 Vergrijzing en ontgroening
Plan: Structuurvisie ''Moerdijk 2030''
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.SVMoerdijk2030-0401

4.2 Vergrijzing en ontgroening

Koppeling van wonen, werken en recreëren

Moerdijk erkent de demografische ontwikkelingen als gevolg van vergrijzing en ontgroening en ziet een belangrijke uitdaging in het hoofd bieden aan de toenemende bevolkingskrimp en de vergrijzing. Moerdijk gaat voor een adequate koppeling van wonen, werken en recreëren. Deze koppeling brengt, gezien bovenregionale grootschalige werkgelegenheidsontwikkelingen, een behoefte met zich mee die verder strekt dan het voorzien in de behoefte van onze eigen bevolking. De bovenregionale functie op het gebied van economische ontwikkelingen dient gepaard te gaan met een regionale functie op het gebied van wonen. Daartoe streeft de gemeente naar het verwerven van de status van (provinciale) 'stedelijke regio' voor het gehele stedelijk kerngebied (plus het LPM). Deze lobby zal bestuurlijk ingezet worden. In de provinciale Verordening ruimte hebben alleen het Zeehaven- en Industrieterrein en het LPM deze status. De Provincie beoogt met het aanwijzen van stedelijke regio's een bundeling van de verstedelijking te bewerkstelligen. De visie van de gemeente om in haar stedelijk kerngebied (de 'stedelijke driehoek') de meeste bovenlokale bedrijvigheid te concentreren, alsmede het leeuwendeel van de woningbouw en ook de meeste (regionale) voorzieningen, past goed in deze bundelingsgedachte.

Bouwen naar behoefte

Er wordt gebouwd voor de 'eigen bevolking' op het moment dat daar behoefte aan is, bijvoorbeeld als gevolg van gezinsverdunning (de afname van het gemiddeld aantal gezinsleden per huishouden), waarbij uitgegaan wordt van een migratiesaldo van nul.

Ook op grond van provinciaal beleid (provinciale structuur-visie) is in beginsel in alle kernen ruimte voor de bouw van extra nieuwe huizen om de eigen bevolking te huisvesten. Vooral in de minder stedelijke delen van de gemeente is de kans op demografische krimp echter reëel; het realiseren (en vullen) van het aantal woningen passend in migratiesaldo nul is daar wellicht moeilijk. De provinciale zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling zijn in de meeste gevallen zelfs groter dan nodig is voor migratiesaldo nul; deze zullen daarom veelal niet volledig worden benut.

Hoe om te gaan met de woningbouwopgave

De Provincie Noord-Brabant zal bij de beoordeling van de gemeentelijke bouwplannen uitgaan van een woningbouwcapaciteit van 2.225 woningen voor de periode tot 2020. Tot 2020 is de geschetste woningbehoefte al volledig met concrete initiatieven ingepland. Het gevolg hiervan is dat er géén nieuwe ontwikkelingen kunnen worden aangegaan waarbij toevoegingen aan de woningvoorraad aan de orde zijn zonder dat er sprake is van uitruil.

In de stedelijke driehoek liggen de meeste kansen om te groeien. Vooral rond Zevenbergen biedt de groei van de toch al ruime werkgelegenheid daartoe mogelijkheden, zeker gezien de komst van het LPM en de intensivering van het Zeehaven- en Industrieterrein Moerdijk. Woningbouw zal steeds gedoseerd en gefaseerd (stapsgewijs) plaatshebben en gaat gelijk op met de bevolkingsgroei: er zal sprake zijn van een zogenaamde 'continue bouwstroom', waarbij rekening wordt gehouden met een zeker percentage aan uitval van projecten. Om een goede aansluiting van de woningvraag op de woningbouwbehoefte te kunnen garanderen, zullen het woningbouwprogramma en de bevolkingsontwikkeling tussentijds (om de twee jaar) worden gemonitord.

Onderscheidende woonmilieus

Ten zuiden van zowel Zevenbergen als Standdaarbuiten is langs de Mark een zoekgebied voor onderscheidende woonmilieus aangewezen. Dergelijke bijzondere woonmilieus, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe landgoederen, kunnen (indien er behoefte aan is) een aanvulling vormen op het reguliere woningbouwprogramma. Voorwaarde voor de ontwikkeling ervan is dat hierdoor de ruimtelijke, recreatieve en/of ecologische kwaliteit van het gebied wordt versterkt.

Herstructurering

Naast aan nieuwbouw wordt aandacht geschonken aan het optimaliseren van de (woon)omgeving van de huidige inwoners. Veel van de bestaande woningvoorraad bestaat uit jaren 50-, 60- en 70-woningen en is eenzijdig van opbouw. Deze wordt in de komende decennia opgeknapt. De herstructureringsopgave zal gepaard gaan met een verdunning van de woningdichtheid: er worden minder woningen teruggebouwd dan dat er nu staan. Hierdoor ontstaat er in de kern ruimte om bestaande andere (leefbaarheids)problemen zoals parkeer- en wateroverlast op te lossen en er komt ruimte voor extra groen en openbare speelruimte.

Herstructurering en inbreiding (waar dat niet ten koste gaat van de dorpse karakteristiek) gaan vóór uitbreiding. Uitbreiding zal (beperkt en stapsgewijs) nodig zijn om de woningen terug te kunnen bouwen die door de verdunning bij herstructurering verdwijnen. Door een fonds in te stellen moet de woningbouw op uitbreidinglocaties financieel bijdragen aan de herstructureringsopgaven. De verdunning door herstructurering zal in beginsel worden gecompenseerd in of bij de bestaande kern zelf, waardoor het aantal huishoudens in een dorp in principe gelijk blijft. In de minder stedelijke delen van de gemeente zal de woningbehoefte door een reële kans op krimp echter beperkt(er) zijn. Hierdoor zal de overcapaciteit als gevolg van de verdunning worden gerealiseerd in de zoekgebieden voor stedelijke ontwikkeling in of bij de kern Zevenbergen. Voor de herstructureringsopgaven zal intensief worden samengewerkt met belanghebbenden zoals de woningcorporaties waarbij nadrukkelijk hun strategische voorraadbeleid en portfoliomanagement zal worden betrokken.

Kwaliteit

De kwaliteit van het nieuwe aanbod is uiteindelijk belangrijker dan de kwantiteit. Daarbij gaat het niet alleen om de kwaliteit van de woningen, maar ook om het woonmilieu en het tegemoetkomen aan de wensen van doelgroepen. Voor de woningbouw is het essentieel dat het aanbod van woningen en woonmilieus goed aansluit bij de vraag van de woonconsumenten. Daarom wordt er strategisch en gedifferentieerd op kern- en projectniveau gebouwd waarbij het woningbehoefte¬onderzoek richtinggevend is. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de bestaande woningvoorraad, ingeplande projecten en de signalen vanuit de markt (woningcorporaties, ontwikkelaars, makelaars en zorginstellingen, enzovoort) en de doelgroepen van het beleid (starters, doorstromers, senioren en de bijzondere doelgroepen), op basis van uitkomsten van woningbehoeftenonderzoek. Verder gelden er extra eisen aan de woningbouwkwaliteit. Zo voldoen alle nieuwbouwprojecten aan de minimale eis volgens de Woonkeur (basispakket B&C) waardoor er levensloopbestendig wordt gebouwd. Daarnaast worden er ook kwaliteitseisen met betrekking tot milieuaspecten, duurzaamheid en veiligheid gesteld. Bij het tweejaarlijks monitoren van de woningbehoefte wordt ook aandacht besteed aan de kwalitatieve vraag.