Plan: | Kloosterlaan 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.Kloosterlaan2-0401 |
Op 27 augustus 2010 is door AGEL adviseurs een watertoets uitgevoerd ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in de rapportage 'Watertoets Kloosterlaan 2 te Langeweg', d.d. 27 augustus 2010, met kenmerk 20090392, definitief 02, welke als separate bijlage aan dit bestemmingsplan is toegevoegd.
In dit onderzoek wordt, op basis van de huidige beleidsvormen, de inventarisatie van het plangebied en de bureaustudie, een inrichtingsadvies gegeven voor de verwerking van regen- en huishoudelijk afvalwater.
Het plangebied is gelegen aan Kloosterlaan en de Zuiddijk te Langeweg (gemeente Moerdijk). De locatie bevindt zich in de kern van de bebouwde kom, globaal ten noorden van het Klooster. Het plangebied wordt volledig omsloten door bebouwing. De locatie is bekend als kadastrale gemeente Zevenbergen, sectie R, nummer 125.
Het plangebied is momenteel volledig onverhard, in de vorm van gecultiveerde groenvoorziening. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 450 m². Het maaiveld bevindt zich op 0,60m+ N.A.P.
In de nabije omgeving van het plangebied is ‘open’ water aanwezig, de dichtstbijzijnde hoofdwaterloop bevindt zich hemelsbreed op circa 2 km ten zuiden van het plangebied, het gaat hier om de watergang ‘de Mark’. De dichtstbijzijnde A-watergang bevindt zich op circa 50 meter ten zuiden van het plangebied, ter hoogte van de grens van de bebouwde kern.
Het plangebied is niet gelegen in een attentiegebied, (grondwater) beschermd gebied of een gebied waar reconstructieplannen voor gelden.
Het bodemtype van het plangebied is niet bekend, dit doordat in stedelijke gebieden de bovengrond vrijwel altijd verstoord is, hierdoor is de bodemsamenstelling in stedelijk gebied meestal niet terug te vinden op bodemkaarten. Het dichtstbijzijnde bodemtype bestaat uit zeekleigronden (voedselrijk en vochtig tot nat). Door de eerder genoemde reden (plangebied bevindt zich in stedelijk gebied) is er geen grondwatertrap bekend van het plangebied. De dichtstbijzijnde grondwatertrappen zijn VII (GHG: 80-140 GLG: >120) en VIII (GHG: >140 GLG >120), deze bevinden zijn allebei op circa 50 meter van het plangebied. Middels de wateratlas is achterhaald dat het plangebied kan worden geclassificeerd als kwelgebied.
In de omgeving van het plangebied zijn meerdere TNO-peilbuizen gesitueerd. Echter het overgrote deel van deze peilbuis gegevens zijn niet relevant door gedateerde peildata. In deze watertoets wordt uitgegaan van de TNO-peilbuis B44C0304, deze bevindt zich op een afstand van circa 900 meter ten noordwesten van het plangebied. De gegevens waar gebruik van wordt gemaakt zijn afkomstig van gemeten waarden tot 2008. Peilbuis B44C0304 heeft een GHG van 0,87 m- N.A.P. Bij een gemiddeld maaiveldniveau van circa 0,60 m+ N.A.P bevindt de GHG zich op circa 1,47m-mv.
De initiatiefnemer is voornemens het perceel aan de Kloosterlaan 2 te Langeweg te splitsen en op het zuidelijke gelegen vrijkomende deel een nieuwe woning op te richten. Op het noordelijk deel is reeds een bestaande woning aanwezig.
Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en –kwaliteit in het onderhavige gebied. De bestaande riolering in de omgeving van het plangebied is in beheer en eigendom van de gemeente Moerdijk.
De waterhuishouding binnen de nieuwe planontwikkeling dient te voldoen aan de richtlijnen en aanwijzingen van het waterschap en gemeente. Ten behoeve van een gewenste afstemming is de watertoets rapportage voor informeel advies d.d. 19 maart 2010 bij het waterschap ingediend. Op d.d. 17 juni 2010 heeft het waterschap (informeel) positief geadviseerd op de uitgewerkte watertoets. Het waterschap heeft daarbij aangegeven geen inhoudelijke opmerkingen te hebben.
In overeenstemming van het verzoek van het waterschap in het kader van het vooroverleg, d.d. 19 oktober 2011 wordt er ten aanzien van het materiaalgebruik op gewezen dat er geen uitlogende bouwmaterialen zoals lood, koper, zink en zachte PVC dienen te worden toegepast. Dit om verontreiniging van het water(bodem)kwaliteit en de hiermee samenhangende ecologie te voorkomen.
WRA-afvoer
Vanwege een juiste dimensionering van het nieuw aan te leggen RWA-stelsel is het van belang om duidelijk in beeld te krijgen wat de nieuwbouw in het plangebied voor veranderingen aan het verharde oppervlak met zich meebrengt.
In de huidige situatie is het plangebied volledig onverhard. In de toekomstige situatie is het verharde oppervlak van het plangebied 50% van het totaal. Dit in verband met het ontbreken van een ontwerp van de toekomstige ontwikkeling. Op basis van deze gegevens bedraagt het verhard oppervlak 225 m².
Vanuit het waterschap is aangegeven wanneer de toename in verhard oppervlak minder dan 2.000 m² bedraagt het geoorloofd is om direct af te koppelen op het oppervlakte water/aanwezige rioolstelsel en er wordt geen retentie verreist. Er dient echter wel een gescheiden stelsel te worden aangelegd tot aan de perceelsgrens, daarna mag er afgevoerd worden via het bestaande gemeentelijk rioolstelsel dan wel via oppervlakte water.
Kijkend naar de gemeentelijke watertaken dient het regenwater ondanks dat er geen retentie eis is vanuit de gemeente zoveel mogelijk te worden vastgehouden. Echter biedt de locatie geen mogelijkheden om af te koppelen op basis van de volgende argumenten:
Volgens richtlijnen van het waterschap dient er waterneutraal gebouwd te worden. Dit betekent dat ten opzichte van de huidige situatie geen extra kwel mag worden aangetrokken. Er dient rekening gehouden te worden met de kwelgevoeligheid van de bodem. Volgens gegevens van de provincie Noord-Brabant bevindt het plangebied zich mogelijk in een kwelzone. Als het aantrekken van extra kwelwater door bouwactiviteiten onvermijdelijk is dan zijn mitigerende of compenserende maatregelen noodzakelijk. De extra hoeveelheid kwel wordt dan in het plangebied zelf geborgen. Bij bouwen in kwelgebieden wordt in eerste instantie ingezet op bouwkundige maatregelen. Uitgangspunt is: niet graven, maar ophogen en/of bijvoorbeeld kruipruimteloos bouwen. Pas als dit onvoldoende resultaat biedt komen drainage en dus afvoer in beeld. Door rekening te houden met alle eisen en maatregelen dient ongewenste kwel te worden voorkomen.
DWA-afvoer
Ten behoeve van het huishoudelijke afvalwater dient een afzonderlijke leiding aangelegd te worden voor de nieuwe woning. De DWA-leiding wordt aangesloten op het bestaande gemengd rioolstelsel van de gemeente Moerdijk.
In het plangebied wordt gemiddeld 120 liter vuilwater per dag geproduceerd per inwoner en afgevoerd naar het rioolstelsel. Voor de nieuwe woning wordt uitgegaan van een gemiddelde woningbezetting van 2,5 bewoners. Dit betekent dat er dus 2,5 x 120 liter = 300 liter per dag wordt “geproduceerd”. Dit resulteert derhalve in een afvoer van: 300 liter / dag x 1 woningen = 300 liter = 0,3 m³ per dag.