Plan: | Golfbaan Moerdijk |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.GolfbaanMoerdijk-0401 |
Toetsingskader
Beleid
De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt.
Normstelling
Flora- en faunawet
Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.
Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van EL&I de volgende interpretatie van artikel 11:
De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten:
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd
Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd
In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
Natuurbeschermingswet 1998
Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit meer of minder intensief gebruikte weiden, intensief akkerland, jonge houtopstanden en een voormalige vuilstort met pioniervegetatie en ruigtes.
Gebiedsbescherming
Het Natura 2000-gebied 'Hollandsch Diep' ligt op circa 3 km afstand van de geplande activiteit en valt daarmee buiten de invloedssfeer van het initiatief.
Het plangebied is deels onderdeel van de GHS-landbouw, leefgebied kwetsbare soorten. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de EHS.
Figuur 5.4 Natuurbeheerplan 2011, Provincie Noord-Brabant
Soortenbescherming
In het plangebied komen diverse beschermde soorten volgens de Ffw voor en enkele soorten die op de Rode Lijst staan. In tabel 5.1 is aangegeven om welke soorten het gaat. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar het MER.
Tabel 5.1 Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling Ffw | tabel 1 | brede wespenorchis mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis, huisspitsmuis, konijn, haas en rosse woelmuis kleine watersalamander, bruine kikker, gewone pad en bastaardkikker |
|||
ontheffingsregeling Ffw | tabel 2 | geen | |||
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | geen | |||
bijlage IV HR | gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis (alle 3 foeragerend) | ||||
vogels | cat. 1 t/m 4 | buizerd en sperwer | |||
Rode Lijstsoorten | kamgras veldleeuwerik, graspieper, koekoek, patrijs, kneu, spotvogel, grauwe vliegenvanger en groene specht |
Toetsing en conclusie
Gebiedsbescherming
Het Natura 2000-gebied 'Hollandsch Diep' ligt op circa 3 km afstand van de geplande activiteit en valt daarmee buiten de invloedssfeer van het initiatief.
De Natuurbeschermingswet staat de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
De bosgebieden in het plangebied worden voor 90% gehandhaafd. Er is voor gekozen het noordelijk deel van het jonge bos op de gemeentelijke stort - dat is gepland op een leeflaag van onvoldoende dikte voor duurzame instandhouding - te kappen ten behoeve van de aanleg van 2 holes.
Ten aanzien van natuurcompensatie zijn in het Streekplan randvoorwaarden en eisen gesteld. Deze zijn uitgewerkt in de beleidsregel natuurcompensatie. Voor het betreffende jonge bos geldt een toeslag van 1/3. Het Streekplan maakt het verder onmogelijk om in leefgebied van kwetsbare soorten een golfbaan aan te leggen. De aanwijzing die de provincie hiervoor gebruikt, vindt plaats op grond van de aanwezigheid van bepaalde soorten. In dit geval betreft het moerasvogels, de aanwezigheid van rietzanger in het bijzonder. Hierover is overleg met de provincie gevoerd, omdat de aanwijzing als zodanig niet op recente natuurgegevens lijkt gebaseerd. Recente broedvogelgegevens tonen dat het plangebied wel voldoet aan de criteria voor leefgebied struweelvogels. Na overleg hierover met de provincie is besloten de spelregels voor golfbaanaanleg in struweelvogelgebied te volgen. Hiervoor gelden ten aanzien van golfbaanaanleg weer andere criteria. Een nieuwe golfbaan mag voor hoogstens de helft worden aangelegd in de GHS-landbouw, subzone leefgebied struweelvogels. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Bij het ontwerp zullen de eisen die samenhangen met de natuurcompensatie en natuurinvestering op de baan worden geïmplementeerd.
Met inachtneming van de hierboven genoemde eisen en maatregelen, zal het beleid van de provincie de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan.
Soortenbescherming
Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.
Bij de golfbaanaanleg ontstaan er voor de meeste soorten meer woonruimte, dekking en foerageermogelijkheid. Anderzijds heeft het initiatief meer verstoring tot gevolg.
Het project is wel gunstig voor de biodiversiteit vooral wat betreft planten en kleinere diersoorten.
Gezien bovenstaande staat de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.