direct naar inhoud van 5.3 Bodem
Plan: Golfbaan Moerdijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.GolfbaanMoerdijk-0401

5.3 Bodem

Toetsingskader

Op 1 april 1998 is de nazorgregeling Wet milieubeheer in werking getreden voor stortplaatsen waar op of na 1 september 1996 afval is gestort (ook wel Leemtewet genoemd). Exploitanten van deze stortplaatsen moeten een nazorgplan ter goedkeuring voorleggen aan de provincie. Na sluiting van deze stortplaatsen, waaronder de gesloten stortplaats Zevenbergen, is de provincie verantwoordelijk voor de nazorg. Voormalige stortplaatsen waarop de nazorgregeling Wet milieubeheer niet van kracht is hebben geen nazorgregelingen, behalve als nazorg in kader van een saneringsplan Wet bodembescherming is verplicht. Voor de voormalige stortplaats Dikkendijk is geen saneringsplan Wbb van toepassing. In het hergebruikplan in het kader van de ontheffing PMV moet zijn aangegeven hoe de nazorg technisch, organisatorisch en financieel wordt uitgevoerd. Hiermee komt de nazorg en het beheer van de voormalige stortplaats ook onder regels te vallen.

De nazorgverplichting sluit hergebruik van de stortplaats niet uit. Bij het maken van plannen voor hergebruik moet de nazorg worden ingepast en de garantie worden gegeven dat de nazorg doorgaat.

Onderzoek

De golfbaan wordt op stortplaatsen van verschillende aard gerealiseerd. De stortplaats Dikkendijk is een voormalige gemeentelijke stortplaats. De (bij de aanleg van de golfbaan inmiddels) gesloten stortplaats Zevenbergen is in eigendom van Milieu & Afval Regio Breda (voormalig: Stadsgewest Breda) en is voor sluiting afgedicht en voorzien van nazorgvoorzieningen. Om hergebruik op de gesloten stortplaats Zevenbergen mogelijk te maken worden een aantal aanwezige voorzieningen aangepast. In het MER en de onderliggende studies van Arcadis wordt uitgebreid ingegaan op de wijze waarop in het plan mogelijk effecten op bodem- en grondwaterkwaliteit worden voorkomen, bijvoorbeeld door het verdikken van de deklaag op verschillende locaties. Daarnaast wordt een groot aantal nazorgvoorzieningen aangebracht, onder andere in de vorm van controledrains en waarnemingsputten. Voor een gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar het MER en de onderliggende studies van Arcadis.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat er op deze wijze geen belemmeringen zijn voor de realisatie van een golfbaan op de vuilstort. Mochten de monitoringsresultaten daar aanleiding toegeven, dan dienen aanvullende maatregelen te worden getroffen.