direct naar inhoud van Artikel 20 Groen - Stadswal
Plan: Steenwijk en Tuk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.SteenwijkenTukBP-VA01

Artikel 20 Groen - Stadswal

20.1 Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Algemeen

De voor 'Groen - Stadswal' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;
  • b. structurele beplantingen;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van het structureel groen en/of de aanwezige landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden;
  • d. recreatief medegebruik;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. een openbaar toilet, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar toilet'.
20.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 62.1.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Op de voor 'Groen - Stadswal' aangewezen gronden mogen:

  • a. géén gebouwen worden gebouwd met uitzondering van een openbaar toilet, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbaar toilet';
  • b. uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:
    • 1. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
    • 2. ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
    • 3. behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
    • 4. behorende tot het straatmeubilair;
    • 5. ten behoeve van nutsvoorzieningen;
    • 6. speelvoorzieningen;
    • 7. herdenkingsmonumenten;
    • 8. met sub 1 t/m 7 vergelijkbare bouwwerken;

met inachtneming van de volgende regels (artikel 20.2.2).

20.2.2 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een openbaar toilet bedraagt maximaal 2,50 meter;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt.
20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.3.1 Vergunningsplicht

Het is verboden in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a. het verwijderen, vellen en/of rooien van karakteristieke beplanting;
  • b. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van bosstroken en/of gras;
  • c. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben, behoudens bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  • d. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem;
  • e. het graven, verbreden, uitdiepen, dempen en/of verleggen van watergangen en/of oppervlaktewater;
  • f. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
20.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 20.3.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.
20.3.3 Toepassingscriteria

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 20.3.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 20.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.