direct naar inhoud van Regels
Plan: Kornputkwartier
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 vrijstelling:

Waar in deze beheersverordening wordt gesproken over “vrijstelling” moet dit worden gelezen als: “omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met de beheersverordening” als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c en artikel 2.12 lid 1 onder a sub 1o van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Inleidende regels

Artikel 2 Wijze van meten

Wijze van meten

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen

Artikel 3 Bedrijf Nut

Bedrijf Nut

Artikel 4 Bos

Bos

Artikel 5 Groen

Groen

Artikel 6 Tuin

Tuin

Artikel 7 Verkeer

Verkeer

Artikel 8 Wonen

Wonen

Artikel 9 Wonen Woongebouw

Wonen Woongebouw

Hoofdstuk 3 Algemene bepalingen

Artikel 10 Algemene procedurebepaling

Algemene procedurebepaling

Artikel 11 Anti dubbeltelbepaling

Anti dubbeltelbepaling

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of uitbreiden van gebouwen wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor bewoners/gebruikers, en indien van toepassing werknemers en bezoekers, volgens de normering zoals is opgenomen "Notitie parkeernormen Steenwijkerland". Deze parkeergelegenheid moet zijn aangebracht in, op of onder het gebouw dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij het gebouw behoort.
  • b. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid a indien:
    • 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. op andere wijze in de nodige parkeer-of stallingsruimte wordt voorzien.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

  • a. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van:
    • 1. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    • 2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeereveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
    • 3. de bestemmingsbepalingen met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
    • 4. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van de andere bouwwerken wordt vergroot tot niet meer dan 10 m;
    • 5. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken en toestaan dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-‚ ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot niet meer dan 40m;
    • 6. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
      • plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
      • gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
      • (hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouwvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
    • 7. het bepaalde over de afstand van uitbouwen tot aan de voorgevel en het verlengde daarvan voor het bouwen van (hoek)erkers‚ mits de diepte van de (hoek-)erker, gemeten uit de zijgevel, niet meer bedraagt dan 1,50 m;
    • 8. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers; liftkokers en Iichtkappen.
  • b. De onder a. bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de sociale veiligheid;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

waarbij mede de uitgangspunten van het beeldkwaliteitsplan als leidraad worden genomen.

Artikel 14 Gebuiksbepalingen

14.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit plan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

14.2 Voorbeelden van strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan, het gebruiken, te doen of laten gebruiken van bebouwde en onbebouwde gronden ten behoeve van een seksinrichting.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het beheersverordening 'Kornputkwartier'.

Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Steenwijkerland van ..............

Mij bekend,

de raadsgriffier.