direct naar inhoud van 3.1 Provincie
Plan: Oldemarkt, Dijklaan 2 en 2a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.ODMdijklaan2BP-VA01

3.1 Provincie

OMGEVINGSVISIE

De provincie Overijssel heeft op 1 juli 2009 de Omgevingsvisie vastgesteld. In dit integrale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving waarin het streekplan, het verkeer- en vervoerplan, het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan zijn samengevoegd, geeft de provincie de richting aan voor de ontwikkeling van Overijssel tot 2020 en verder. Hoofdambitie van de Omgevingsvisie is: 'een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden'. Leidend voor de beleidskeuzes die op dit gebied worden gemaakt, zijn de thema's duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. De Omgevingsvisie geeft de mogelijkheden aan binnen de Groene omgeving buitengebied. In de Groene omgeving buitengebied wordt ruimte geboden voor sociaaleconomische ontwikkelingen wanneer dit vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en past in het ontwikkelingsperspectief ter plekke en volgens de gebiedskenmerkencatalogus wordt uitgevoerd.

3.1.1 Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes bepalen of ontwikkelingen nodig, dan wel mogelijk zijn. De SER-ladder is ontwikkeld voor gebiedsontwikkeling in de Stedelijke omgeving. In de Groene omgeving spreekt de provincie Overijssel liever over het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. De denklijn is hetzelfde, maar bij kleinschalige ontwikkelingen in de Groene omgeving kan de SER-ladder niet worden toegepast.

Bij de ontwikkelingen in het plangebied wordt gebruikgemaakt van de Rood voor Rood-regeling. De Rood voor Rood-regeling is gebaseerd op de bestaande beleidsregelingen voor het stimuleren van de sloop van landschapontsierende gebouwen. In het plangebied wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden uit de 'Rood voor Rood met gesloten beurs' van de gemeente Steenwijkerland.

De gebiedskenmerken worden behandeld in paragraaf 3.1.3.

3.1.2 Ontwikkelingsperspectief

Volgens de overzichtskaart ontwikkelingsperspectieven ligt het plangebied in de Groene omgeving, buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte (mixlandschap). In deze gebieden is ruimte voor landbouw, landschapsontwikkeling, natuur, cultuurhistorie, vrije tijd, wonen en overige bedrijvigheid. In het ontwikkelingsperspectief is sprake van een verweving van functies. De ontwikkeling van een woonperceel past binnen het ontwikkelingsperspectief.

3.1.3 Gebiedskenmerken

Aan een toelichting wordt de eis gesteld dat inzichtelijk moet worden gemaakt hoe is omgegaan met de provinciale 'vierlagenbenadering' uit de Catalogus Gebiedskenmerken.

  • 1. Natuurlijke laag

De natuurlijke laag van het plangebied is 'laagveengebieden in cultuur gebracht'. De provincie Overijssel is in deze gebieden gericht op het behoud van het veenpakket. Het waterpeil is hier niet lager dan voor graslandgebruik noodzakelijk is. De ontwikkelingen in het plangebied doen geen afbreuk aan het veenpakket en hebben geen invloed op het waterpeil.

  • 2. Laag van het agrarische cultuurlandschap, laagveen ontginningen

De ambitie van de provincie Overijssel is om de cultuurhistorische kwaliteiten van het laagveenlandschap zo veel als mogelijk in stand te houden en beleefbaar te maken. Als er ontwikkelingen plaatsvinden in de laagveenontginningen, dan dragen deze bij aan behoud en versterking van het lint als karakteristieke bebouwingsstructuur. De Dijklaan is een lint dat bestaat uit meerdere (kleine) erven. Hierdoor is het mogelijk om een nieuwe woning te realiseren.

  • 3. Stedelijke laag

In de stedelijke laag is de koppeling van de sociale en fysieke dynamiek van de stedelijke functies aan het verbindende netwerk van wegen, paden, spoorwegen en kanalen een belangrijk ordenend principe.

Het plangebied wordt niet aangegeven op de 'stedelijke laag' van de Omgevingsvisie.

  • 4. Lust- en leisurelaag

In de Catalogus Gebiedskenmerken van de Omgevingsvisie Overijssel worden op de lust- en leisurelaag de aanduidingen 'landgoederen', 'recreatieve voorzieningen', 'bijzondere plekken' en 'donkerte' aangegeven.

Het plangebied wordt niet aangegeven op de 'lust- en leisurelaag' van de Omgevingsvisie.

KWALITEITSIMPULS GROENE OMGEVING

De provincie meldt dat ontwikkelingen in de groene omgeving niet langer zijn gebonden aan strikte voorschriften die bepalen welke functie op welke plek moet plaatsvinden, maar dat ruimte wordt geboden aan economische dynamiek en dat de ruimtelijke kwaliteit wordt bevorderd. Naast bescherming van kwaliteit wil de provincie ontwikkeling en dynamiek benutten voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat voor elke ontwikkeling de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en de Catalogus Gebiedskenmerken bepalend zijn voor de ontwikkelingsmogelijkheden. Deze drie thema's zijn samengebracht in de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving en zijn verwoord in artikel 2.1.6 van de Omgevingsverordening.

In het werkboek Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving is uitgewerkt voor welke verschillende categorieën van ontwikkelingen de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving in principe van toepassing is. Criteria uit bestaande regelingen, zoals 'Rood voor Rood met gesloten beurs van de gemeente Steenwijkerland, zijn daarvoor als basis gebruikt.

Het doel van de Rood voor Rood-regeling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied door sloop van landschapontsierende (voormalige) bedrijfsbebouwing. De kwaliteitsprestaties betreffen de sloop van landschapontsierende gebouwen en de versterking van natuur, landschap en het erfkarakter. Als criteria geldt dat ten minste 850 m2 landschapontsierende gebouwen op het erf moeten worden afgebroken. De hoogte van de investeringen in ruimtelijke kwaliteit is afhankelijk van de getaxeerde waarde van de toegekende bouwkavel. Als voorwaarde is tevens van toepassing dat het bestemmingsplan de bouwmogelijkheden van het agrarische bedrijf opheft. De locatie en woning moeten voldoen aan de eisen van ruimtelijke kwaliteit en moeten planologisch verantwoord zijn.

In het plangebied wordt de bestaande boerderij gerenoveerd. De aanbouw aan de boerderij wordt gesloopt. De gevels worden hersteld en het bestaande dak wordt vervangen door een rieten dak. De sloop van de agrarische schuren en het verwijderen van de kuilvoerplaten en de silo dragen bij aan de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Het behoud en de aanplant van streekeigen beplanting dragen bij aan de versterking van deze kwaliteit. Hierbij wordt rekening gehouden met de doorzichten naar het open weidelandschap en de overige voorwaarden die zijn opgenomen in het advies van de ervenconsulent van Het Oversticht.

CONCLUSIE

De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen de Kwaliteitsimpuls Groene omgeving buitengebied van de Omgevingsvisie. De activiteiten voldoen aan de gestelde eisen van:

  • het ontwikkelingsperspectief ter plekke;
  • de uitvoering volgens de gebiedskenmerkencatalogus;