Plan: | Buitengebied - Landinrichting Wetering-West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1708.BGBWeteringWest-VA01 |
Voor het wijzigen van de functie landbouw naar natuur in een gebied van meer dan 250 hectare is een milieueffectrapportage (Project-m.e.r.) nodig. In het Inrichtingsplan Scheerwolde wordt een functiewijziging beoogd voor circa 360 hectare. Dit betekent dat ten behoeve van de besluitvorming over het WILG-Inrichtingsplan en voor de herziening van de bestemmingsplannen een Project-m.e.r. dient te worden doorlopen.
De realisering van nieuwe natuur in een aantal deelgebieden binnen het plangebied Scheerwolde gaat gepaard met een aanzienlijke peilverhoging. Het besluit hierover is volgens het Besluit Milieueffectrapportage 1994 niet m.e.r.-plichtig. Volgens de uitspraak van het Europese Hof van oktober 2009 moet bij een maatregel die niet de drempelwaarde overschrijdt, maar wel in een gevoelig gebied ligt, toch naar de milieueffecten worden gekeken (Project-m.e.r.).
Daarnaast is het spoor van de natuurbescherming van belang. Dit houdt in dat, indien een voorgenomen activiteit mogelijk significante negatieve effecten op een Natura 2000-gebied heeft, een zogenoemde passende beoordeling en een Plan-m.e.r. moeten worden uitgevoerd. Een voortoets zal uitwijzen of de maatregelen mogelijk een significant negatief effect geven op twee nabij gelegen Natura 2000-gebieden de Wieden en de Weerribben.
Aangezien in dit geval dus zowel sprake is van de verplichting tot het uitvoeren van een Plan-m.e.r. als een Project-m.e.r. worden deze beide gecombineerd in één milieueffectrapport (MER). In verband hiermee is het MER Inrichtingsplan Scheerwolde (Grontmij Nederland B.V., 30 september 2011) opgesteld.
In het MER zijn voor de in te richten natuurgebieden in het deelgebied Scheerwolde alternatieven beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie, het zogenaamde nul-alternatief. De referentiesituatie is gedefinieerd als de autonome ontwikkeling van het gebied. De autonome ontwikkeling is een voortzetting van de huidige ontwikkelingen met daarbij inbegrepen de realisatie van het vastgestelde beleid. De autonome ontwikkeling is dus de ontwikkeling die naar verwachting plaatsvindt zonder het vaststellen van de nieuwe bestemmingsplannen voor de verschillende deelgebieden binnen het deelgebied Scheerwolde. Ten opzichte van de nul-alternatief zijn in het MER het basisalternatief (gebaseerd op het inrichtingsplan) en het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) onderzocht.
Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan en het bestemmingsplan voor Wetering Oost is een Nota van uitgangspunten opgesteld. In deze nota zijn de planologische uitgangspunten voor het bestemmingsplan opgenomen. De uitgangspunten behelzen, samengevat, het volgende:
Natuur
Het plangebied krijgt de bestemming 'Natuur'. In de natuurbestemming wordt de aanleg en realisatie mogelijk gemaakt van de nieuwe natuur. De natuur- en landschappelijke waarden worden zo concreet mogelijk benoemd.
Bouwmogelijkheden
In de planregels worden de bouwmogelijkheden zeer beperkt gehouden in verband met de aard en het karakter van het gebied. Gebouwen zijn niet toegestaan. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kan de bouw van kleine, ondergeschikte gebouwen worden toegestaan, zoals bijvoorbeeld schuilhutten en observatiehutjes. Bij recht wordt wel de bouw van een uitkijktoren mogelijk gemaakt. Deze toren maakt ook deel uit van het inrichtingsplan.
Werken en werkzaamheden
In de planregels wordt de uitvoering van bepaalde, nader omschreven werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden in de natuurgebieden onderworpen aan een omgevingsvergunningplicht. Niet alleen is dit noodzakelijk vanwege de te beschermen waarden en kenmerken van het natuurgebied, ook is dit van belang vanwege artikel 2.7.3 van de Omgevingsverordening Overijssel 2009 waarin is bepaald, dat bestemmingsplannen regels dienen te bevatten ter bescherming van de wezenlijke kenmerken en waarden (van natuurgebieden die deel uitmaken van de EHS).
Water
(Nood)waterberging is een belangrijke (mede)gebruiksfunctie in de natuurgebieden. Om dit planologisch mogelijk te maken, wordt in de natuurbestemming waterberging met bijbehorende voorzieningen mogelijk gemaakt.
Extensieve dagrecreatie
Voor het natuurgebied is in het Inrichtingsplan Scheerwolde opgenomen, dat het mogelijk wordt gemaakt om er te wandelen. De wandelpaden vormen een onderdeel binnen het op te stellen natuurinrichtingsplan. Extensieve dagrecreatie zal dan ook in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Hierbij dient te worden gedacht aan wandelen, fietsen, zwemmen, varen et cetera. Dit betreft vormen van recreatie zonder specifiek ruimtebeslag en doorgaans zonder noemenswaardige effecten op natuur- en landschapswaarden.
Watergangen
De hoofdwatergangen in het natuurgebied zijn in het beheer van het waterschap Reest en Wieden. In overleg met het waterschap wordt nog bepaald in hoeverre deze watergangen kunnen worden meegenomen in de natuurbestemming, of dat deze watergangen een aparte bestemming of aanduiding dienen te krijgen.
Fietspaden
In het bestemmingsplan worden de tracés van de fietspaden in het natuurgebied aangeduid. Aanvullende regels daarbij zullen worden opgenomen over de breedte en verharding van de paden. Door middel van een afwijkingsbevoegdheid kan de aanleg van fietspaden elders binnen het gebied mogelijk worden gemaakt.
Bestaande functies
Het bestaande, van de nieuwe natuurbestemming afwijkende (agrarische) gebruik wordt onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan gebracht. Binnen de planperiode van het nieuwe bestemmingsplan (10 jaar) zal een einde komen aan de huidige landbouwuitoefening in het plangebied.