Plan: | Fietspad Roekebosch |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1708.BGBFietsproekBP-VA01 |
Vanaf 1 januari 2012 dient met de wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening, ingegaan te worden op de relatie van het ruimtelijk voornemen en de aanwezige cultuurhistorische waarden.
Fysisch geografisch landschap
Het grondgebied van de gemeente Steenwijkerland bestaat voor het grootste gedeelte uit een laagveenlandschap. Daarnaast komt er in het noordoosten een dekzandlandschap voor, langs de rand met het nieuwe land een zeekleilandschap en rond Vollenhove een stuwwal- en keileemlandschap.
Cultuurlandschap
De gemeente Steenwijkerland heeft een zeer afwisselend cultuurlandschap. Deze grote variatie vindt zijn oorsprong in de verschillen in de natuurlijke ondergrond en de manier waarop de mens in de loop der eeuwen op deze verschillen heeft gereageerd en het landschap heeft ontgonnen en gebruikt.
De verschijningsvorm van het laagveenontginnings- en kraggenlandschap vindt zijn oorsprong in de turfwinning en de daarop volgende rietcultuur. Het landschap wordt gekenmerkt door het open water van de Beulakker- Belter en Schutsloterwijde, door uitgestrekte rietlanden afgewisseld met natte bospercelen en drassige graslanden en door ontginningslinten met een smalle langgerekte opstrekkende verkaveling. Kenmerkend voor dit landschap zijn de waterdorpen die via het water werden (worden) ontsloten (Ossenzijl, Kalenberg, Giethoorn, Dwarsgracht, Muggenbeet, Jonen, Nederland, Belt- Schutsloot en Wetering). De boerderijen in de bebouwingslinten staan met de voorzijde naar het water of, in het geval van Westeinde / Wanneperveen, naar de weg gekeerd. In dit gebied van rietcultuur domineren de rietendaken. De erven zijn van oorsprong deels omgeven door singels. De erven kennen een duidelijke ordening van gebouwen met bakhuis, kapschuren, hooi- en bootschuur deels over het water. In de waterdorpen is de kameelrug opvallend. Om het hooi op te bergen was de oorspronkelijke boerderij te laag. Om extra bergruimte te krijgen werd het achtergedeelte opgehoogd.
Plangebied
De planvorming in dit bestemmingsplan voorziet niet in ruimtelijke ingrepen die de aanwezige waardevolle cultuurhistorische elementen negatief beïnvloeden. Evenmin wordt afbreuk gedaan aan de landschappelijke waarden in het binnen het plangebied gelegen cultuurlandschap. Hiermee wordt aangesloten bij de uitgangspunten uit De Nota Belvedère, gericht op het behoud van cultuurhistorische elementen.
Conclusie
Vanuit het aspect cultuurhistorie bezien is het bestemmingsplan uitvoerbaar.