direct naar inhoud van Artikel 6 Waarde - Archeologie
Plan: Vollenhove locatie Drok
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.00003665-0002

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) , mede bestemd voor:

  • a. het behoud en de bescherming van de archeologische waarden;

met daarbij behorende:

  • b. bouwwerken;
  • c. voorzieningen.
6.2 Bouwregels

Op de voor ' Waarde - Archeologie ' aangewezen gronden mag enkel worden gebouwd ten behoeve van de overige bestemmingen voor zover ten behoeve van het bouwen niet dieper wordt gegraven dan 0,5 m.

6.2.1 Uitzondering

Het bepaalde in 6.2 is niet van toepassing op:

  • a. wijziging of vervanging van bestaande gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de bestaande bebouwing niet wordt vergroot of de bestaande fundering wordt benut;
  • b. het bouwen en/of vergroten van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte kleiner dan 100 m².
6.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de (basis)bestemming, waarbij dieper dan 0,5 m gegraven wordt.

6.3.1 Afwegingskader

Een in 6.3 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van het behoud en de bescherming van de archeologische waarde geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.

6.3.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 11.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

6.4 Aanlegvergunning
6.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. graafwerkzaamheden dieper dan 0,5 m;
  • c. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
  • d. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • e. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. het planten van hoog opgaande bomen en/of houtopstanden die dieper (kunnen) wortelen dan 0,5 m.
6.4.2 Uitzondering op verbod

Het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. ten dienste van het onderzoek naar het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden;
  • b. die het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
  • c. die reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  • d. ten dienste van de in 6.2.1 genoemde (bouw)werkzaamheden;
6.4.3 Afwegingskader
  • a. Een in 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van archeologische waarden, hetgeen dient te blijken uit een rapport waarin de bescherming van de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Een rapport als bedoeld onder a is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de bescherming van de archeologische waarde van de gronden middels andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan ook als een rapport beschouwd.
6.4.4 Procedure

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een aanlegvergunning kunnen burgemeester en wethouders de regio-archeoloog horen.