Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan "Veegplan Buitengebied Cranendonck 2023" met identificatienummer NL.IMRO.1706.VPBG3107-ONT1 van de gemeente Cranendonck;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen;
1.7 archeologische waarden
waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde;
1.8 atelier
werkruimte van een beeldend kunstenaar;
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.10 bed & breakfast
een nevenactiviteit met als doel het verstrekken van logies en ontbijt aan logerende gasten;
1.11 bedrijfsactiviteiten
handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;
1.12 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;
1.13 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
1.14 bestaand
- t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.15 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijbehorend bouwwerk
een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde bouwperceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.20 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden toegelaten;
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.22 dagrecreatie
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.24 extensief recreatief medegebruik
dag- en verblijfsrecreatieve voorzieningen die aansluiten bij het agrarisch bedrijf of bij de natuur- en landschapsbeleving van het landelijk gebied;
1.25 extensiveringsgebied
een ruimtelijk begrensd gedeelte van een reconstructiegebied met het primaat wonen of natuur, waar uitbreiding, hervestiging of nieuwvestiging van in ieder geval intensieve veehouderij onmogelijk is;
1.26 fablab
een coöperatieve werkplaats waar uitvinders en ontwikkelaars gebruik kunnen maken van een collectieve infrastructuur. Specifieke in onderhavig bestemmingsplan: een ruimte waar met laag vermogen lasers wordt gegraveerd en gesneden en waar wordt gewerkt met 3D printers en snijplotters;
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.
Afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet of het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten.
Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant. Melkveebedrijven en paardenhouderijen worden ook aangemerkt als een grondgebonden agrarisch bedrijf;
1.29 hoofdgebouw
een (deel van een) gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.30 huishouden
een aantal aan elkaar door familie- of daarmee gelijk te stellen band gerelateerde personen, dat gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van dezelfde voorzieningen in één woning (bijvoorbeeld een gezin, een gezin met inwonende ouders of een woongroep);
1.31 intensieve veehouderij
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is en waarbij dientengevolge sprake is van specifieke belasting van de leefomgeving en het natuurlijk milieu door stankoverlast, mestoverschotten en ammoniak;
1.32 kampeermiddel
- een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een stacaravan valt hier niet onder;
1.33 kampeerplaats
standplaats voor één kampeermiddel of een aantal bij elkaar behorende kampeermiddelen;
1.34 kampeerterrein
een terrein tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en trekkershutten;
1.35 kassen
gebouwen waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken, of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen, alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen;
1.36 kleinschalig kampeerterrein
een terrein of plaats nabij een burgerwoning, agrarisch of voormalig agrarisch bedrijf, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het tijdelijk plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf. Dit kampeerterrein of deze plaats heeft betrekking op een kampeerterrein voor een beperkt aantal kampeerplaatsen;
1.37 landbouwdieren
rundvee, pluimvee (kippen, eenden, ganzen, kalkoenen, parelhoenders, struisvogels e.d.), varkens, schapen, geiten, pelsdieren, konijnen, paarden, wormen e.d., consumptievissen (meerval, forel, paling, zeebaars, zeebrasem e.d.);
1.38 lichte bedrijvigheid
het bedrijfsmatig vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
1.39 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf.
Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve veehouderijen, glastuinbouwbedrijven en gebouwgebonden teeltbedrijven en kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen;
1.40 overkapping
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;
1.41 paardenhouderij
een uit bedrijfseconomisch oogmerk opgezette houderij voor paarden die uitsluitend of in hoofdzaak is gericht op het fokken, trainen, africhten en verhandelen van paarden, alsmede het stallen en verzorgen van paarden, waarbij tevens als ondergeschikte nevenactiviteit is toegestaan het geven van instructie aan ruiter en paard; hierbij zijn publieks- en/of verkeersaantrekkende activiteiten niet toegestaan; een manege is geen paardenhouderij;
1.42 plattelandswoning
een agrarische bedrijfswoning welke is gelegen binnen een agrarisch bouwvlak welke, op grond van het bestemmingsplan, gebruikt mag worden door één huishouden die al dan niet binding heeft met het agrarisch bedrijf;
1.43 recreatief medegebruik
die vormen van openluchtrecreatie, die plaats hebben in een omgeving met een niet-recreatieve hoofdfunctie, waarbij het medegebruik in principe ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en het hoofdgebruik;
1.44 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.45 stacaravan
een onderkomen, onder welke benaming dan ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer personen en dat door de aanwezigheid van een chassis, bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhanger van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als stacaravan;
1.46 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen in, op of boven de grond, die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden te laten plaatsvinden;
te onderscheiden zijn de volgende categorieën:
- laag/tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 1,50 m1, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld insectengaas, afdekfolies, lage tunnels;
- hoog/tijdelijk: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van minimaal 1,50 m1, uitsluitend toegestaan zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden, bijvoorbeeld menstoegankelijke wandelkappen, schaduwhallen en hagelnetten;
- permanent: teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter, bijvoorbeeld containervelden stellingenteelt (bakken in stellingen, regenkappen) en teeltondersteunende kassen (met inbegrip van tunnel of boogkassen);
1.47 tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten, voorzover noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
1.48 vloeroppervlak(te)
de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;
1.49 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is verzekerd;
1.50 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
- gelijk is aan de in de regels voorgeschreven afstand van gebouwen uit de as van de weg op het betreffende bouwperceel;
- gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen tot de as van de weg op het betreffende bouwperceel, indien die afstand kleiner is dan de in de regels voorgeschreven afstand;
1.51 waterhuishoudkundige doeleinden
doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang, voorzieningen voor de waterhuishouding e.d.;
1.52 water/watergang
een voor de oppervlaktewaterkwantiteit van overwegend belang zijnde watergang;
1.53 Wet geluidhinder
Wet van 16 februari 1979 (Stb. 99) houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan;
1.54 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
1.55 Woningwet
Wet van 29 augustus 1991 (Stb. 439) tot herziening van de woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
2.2 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;
2.3 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.8 peil
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte terrein.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m1 bedraagt.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- al dan niet bedrijfsmatige agrarische doeleinden;
- een grondgebonden agrarisch bedrijf (met inbegrip van een paardenhouderij), alsmede een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf of intensieve veehouderij of bedrijf met intensieve veehouderijtak;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - weide voor hobbydieren met verblijf', uitsluitend voor het hobbymatig houden van dieren;
- wonen in een bedrijfswoning;
- een kunstwei/beeldentuin ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - beeldentuin';
- landschapselementen, groenvoorzieningen en erfbeplanting;
- verhardingen en (onverharde) paden;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen ten behoeve van water, waterberging en infiltratie;
- extensief recreatief medegebruik.
3.2.1 Toegestane bebouwing
- op of in de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de in artikel 3 lid 1 genoemde bestemming;
- gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde moeten binnen het bouwvlak gebouwd worden;
- indien de bestaande legale afstand, goot- of bouwhoogte of inhoud van een bestaande bedrijfswoning afwijkt van de in dit artikel opgenomen maten, geldt de bestaande afstand respectievelijk goot- of bouwhoogte dan wel grotere inhoud van de bedrijfswoning als minimum/maximum;
- agrarisch bedrijfsgebouwen in de vorm van kassen zijn niet toegestaan;
- per bouwvlak is maximaal één agrarisch bedrijf toegestaan;
- per bouwvlak is één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
- voor zover de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is opgenomen, op het betreffende bouwvlak geen bedrijfswoning is toegestaan;
- voor zover de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is opgenomen, op het betreffende bouwvlak maximaal 2 bedrijfswoningen zijn toegestaan.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
- de maximaal toegestane goothoogte is 5,50 m1;
- de maximaal toegestane bouwhoogte is 10 m1;
- de dakhelling dient tussen de 12 graden en 45 graden te zijn;
- de afstand tot de bouwperceelgrens is ten minste 5 m1;
- de oppervlakte van rijhalen ten dienste van paardenhouderijen mag maximaal 1.200 m2 bedragen;
- een toename van de oppervlakte van dierenverblijven is niet toegestaan.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten binnen het bouwvlak
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de agrarische bedrijfsactiviteiten binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
- de bouwhoogte van mestsilo's mag niet meer dan 8,5 m1 bedragen;
- de bouwhoogte van overige silo's mag niet meer dan 12 m1 bedragen;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen vóór de voorgevellijn mag niet meer dan 1,5 m1 bedragen en voor het overige niet meer dan 2 m1;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,5 m1 bedragen;
- de afstand tot de bouwperceelgrens van bouwwerken zoals bedoeld onder lid a, b en d is ten minste 5 m1.
3.2.4 Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- bij herbouw moet de bedrijfswoning overwegend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande fundering en, indien sprake is van uitbreiding van het bebouwde oppervlak van deze bedrijfswoning, aansluitend op de bestaande fundering;
- de bedrijfswoning mag een inhoud hebben van maximaal 750 m3;
- de maximaal toegestane goothoogte is 5,50 m1;
- de maximaal toegestane bouwhoogte is 8 m1;
- de afstand tot de bouwperceelgrens is ten minste 5 m1.
3.2.5 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
- de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen per bedrijfswoning is maximaal 90 m2;
- de maximaal toegestane goothoogte is 3 m1;
- de maximaal toegestane bouwhoogte is 5,50 m1;
- de afstand tot de bouwperceelsgrens is ten minste 5 m1;
- de maximale afstand tussen een vrijstaand bijgebouw en de woning bedraag 15 m1;
- bijbehorende bouwwerken dienen op een afstand van ten minste 3 m1 achter de voorgevelrooilijn, of het verlengde daarvan, van de bedrijfswoning te worden gebouwd.
3.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, behorende bij de bedrijfswoning
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:
per bedrijfswoning mag één overkapping worden gebouwd met de volgende maatvoering:
- oppervlakte niet meer dan 30 m2;
- bouwhoogte niet meer dan 3 m1;
- de overkapping moet op een afstand van ten miste 1 m1 achter de voorgevelrooilijn, of het verlengde daarvan, van de bedrijfswoning worden gebouwd;
- de afstand tot de bouwperceelsgrens is ten minste 5 m1;
- de maximale afstand tussen de overkapping en de woning bedraagt 15 m1;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, met uitzondering van terreinafscheidingen, is maximaal 2,50 m1 met een afstand tot de bouwperceelsgrens van ten minste 5 m1;
- de bouwhoogte van terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn mag maximaal 1 m1 zijn en voor het overige maximaal 2 m1;
- voor paardenbakken geldt dat deze zijn toegestaan binnen het bouwvlak op een afstand van ten minste 5 m1 van de bouwperceelgrens, alsmede voor zover legaal bestaand, buiten het bouwvlak.
3.2.7 (Maatvoering) bebouwing buiten agrarisch bouwvlak
Voor het oprichten van bouwwerken buiten het bouwvlak geldt het volgende:
- op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het agrarische grondgebruik worden opgericht met een maximale bouwhoogte van 2 m1, met dien verstande dat:
- permanente teeltondersteunende voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
- de bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen maximaal 1,50 m1 mag bedragen;
- het oprichten van sleufsilo's niet is toegestaan;
- ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik is voorts uitsluitend het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan zoals banken, picknicktafels e.d. met een maximale bouwhoogte van 2 m1.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijken voor een toename van oppervlakte dierenverblijven bij veehouderijen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub f voor de uitbreiding van een veehouderij bestaande uit de toename van de bestaande oppervlakte van de dierenverblijven. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- er sprake van een zorgvuldige veehouderij die voldoet aan de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij en de nadere regels zoals die door Gedeputeerde Staten zijn vastgesteld in de Interim omgevingsverordening, waarbij de maatregelen die worden getroffen vervolgens in stand worden gehouden;
- er is een zorgvuldig dialoog gevoerd, gericht op het betrekken van belangen van omwonende en de omgeving bij de planontwikkeling;
- de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving en gelet op de aspecten als benoemd in de Interim omgevingsverordening, inpasbaar is in de omgeving;
- mestbewerking ter plaatse alleen is toegestaan voor de binnen het bouwvlak geproduceerde mest;
- is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder, (achtergrondbelasting) in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er - indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan voornoemde percentages - maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke ten minste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
- is aangetoond dat er geen sprake is van een toename van stikstofdepositie vanuit het desbetreffende agrarisch bedrijf op de betreffende gronden, ten opzichte van de referentiesituatie op het (de) maatgevende gevoelige Natura 2000-gebied(en);
- binnen de dierenverblijven mogen dieren - al dan niet in hokken - alleen op de grond gehouden worden, ongeacht voorzieningen voor dierenwelzijn;
- dit artikel is niet van toepassing indien sprake is van een geitenhouderij;
- dit artikel is niet van toepassing op veehouderijen, niet zijnde grondgebonden, binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij'.
3.3.2 Afwijken voor een grotere goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub a en/of
artikel 3 lid 2.2 sub b voor een afwijkende goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de goothoogte maximaal 7 m
1 mag bedragen en de bouwhoogte maximaal 13 m
1 mag bedragen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de grotere hoogte is nodig in het kader van dierenwelzijn en er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de AAB;
- het woon- en leefklimaat mag niet onevenredig worden aangetast.
3.3.3 Afwijken voor een grotere bouwhoogte i.v.m. technische maatregelen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub b voor een grotere bouwhoogte van bedrijfsgebouwen voor het treffen van milieutechnische voorzieningen, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m1 boven de (feitelijke) bouwhoogte van het betreffende gebouw;
- er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast, dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.3.4 Afwijken voor een grotere hoogte van erf- en perceelafscheidingen
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.7 sub a teneinde voor erf- en perceelsafscheidingen buiten het bouwvlak een grotere bouwhoogte toe te staan tot maximaal 2 m
1, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de grotere bouwhoogte is noodzakelijk om dieren binnen de wei te houden;
- de erf- en perceelsafscheidingen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van afrasteringen;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
- de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de bedrijfsgebouwen in de omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.3.5 Afwijken van de bouwlocatie voor herbouw van een bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.4 sub a voor de herbouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bouwvlak. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- de herbouwde bedrijfswoning ligt tenminste 5 m1 van de bouwperceelsgrens en ten minste 15 m1 uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd;
- de woning wordt gebouwd ter vervanging van de bestaande bedrijfswoning binnen hetzelfde bouwvlak;
- de ontwikkelingsmogelijkheden van (agrarische) bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd;
- met de nieuwe situering is sprake van een milieukundige, stedenbouwkundige en ruimtelijke verbetering ten opzichte van de oorspronkelijk situering;
- de sloop van de oorspronkelijke woning is duurzaam verzekerd.
3.3.6 Afwijken voor een grotere oppervlakte rijhal
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.2 sub e teneinde een rijhal met een groter oppervlakte toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- aangetoond kan worden dat een groter oppervlakte noodzakelijk is ten behoeve van een doelmatige bedrijfsvoering; hiertoe kan nader advies ingewonnen worden bij de AAB;
- de oppervlakte van de rijhal mag niet meer bedragen dan 2.000 m2;
- de rijhal wordt niet gebruikt voor publieks- of verkeersaantrekkende activiteiten.
3.3.7 Afwijken voor schuilhutten
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 3 lid 2.7 sub a teneinde buiten het bouwvlak bouwwerken toe te staan in de vorm van schuilhutten, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- deze afwijking wordt niet verleend indien de schuilhut wordt opgericht ten dienste van agrarische bedrijf;
- een schuilhut is niet toegestaan binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Natura 2000';
- een schuilhut is niet toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - open akkercomplex';
- per agrarisch perceel mag maximaal één schuilhut worden opgericht, met dien verstande dat het perceel een minimale oppervlakte heeft van 5.000 m2;
- het bouwwerk dient hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden te zijn;
- de schuilhut moet minimaal aan één zijde open zijn;
- de bouwhoogte mag maximaal 3 m1 bedragen;
- de oppervlakte mag maximaal 30 m2 bedragen.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het in gebruik nemen of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een doel of op een wijze, die in strijd is met de in dit plan daaraan gegeven bestemming en/of:
- gronden en/of opstallen voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en plaatsvindt op het bouwvlak;
- gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het agrarische bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
- gronden en/of opstallen voor detailhandel;
- gronden en/of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning van de toegestane bedrijfswoningen;
- (vrijstaande) bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- het plaatsen van zeecontainers;
- het gebruik van opstallen voor het huisvesten van arbeidsmigranten;
- het gebruik van gronden voor parkeerplaatsen en parkeervoorzieningen behoudens voor zover gelegen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak en ten dienste van de in artikel 3 lid 1 genoemde bestemmingsomschrijving;
- het gebruik van gronden voor erf en tuin behoudens voor zover gelegen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak en ten dienste van de bedrijfswoning.
3.4.2 Aan huis verbonden beroepen
De uitoefening van aan huis verbonden beroepen is slechts toegestaan als ondergeschikte functie bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend door één van de bewoners;
- de beroepsactiviteit mag in de bedrijfswoning en/of in een bijbehorend bouwwerk bij de bedrijfswoning worden uitgeoefend;
- de omvang van de beroepsactiviteiten mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, tot een maximum van 60 m2;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op een normale afwikkeling van het verkeer;
- het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
- de activiteiten dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn, waarbij geldt dat deze pas in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels gevoegde staat van bedrijfsactiviteiten.
3.4.3 Aan huis verbonden lichte bedrijvigheid
De uitoefening van aan huis verbonden lichte bedrijvigheid is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de lichte bedrijvigheid wordt uitgeoefend door één van de bewoners;
- de lichte bedrijvigheid mag in de bedrijfswoning en/of in een bijbehorend bouwwerk bij de bedrijfswoning worden uitgeoefend;
- de omvang van de beroepsactiviteiten mag niet meer bedragen dan 50% van de gezamenlijke oppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning, tot een maximum van 60 m2;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op een normale afwikkeling van het verkeer;
- het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met de aan huis verbonden lichte bedrijvigheid.
3.4.4 Kleinschalig kamperen
Het gebruik van gronden ten dienste van een kleinschalig kampeerterrein is toegestaan, met dien verstande dat:
- het aantal geplaatste kampeermiddelen niet meer dan 5 mag bedragen;
- sanitaire voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kamperen binnen het bouwvlak moeten worden gesitueerd met een maximum oppervlak van 30 m2.
3.4.5 Productiegebonden detailhandel (verkoop van eigen producten)
Ten dienste van het agrarische bedrijf is ondergeschikte productiegebonden detailhandel toegestaan als niet-agrarische nevenactiviteit. Het ruimtebeslag dat voor deze detailhandelsactiviteit zowel inpandig als uitpandig wordt aangewend mag maximaal 100 m2 bedragen.
3.4.6 Tijdelijk huisvesting werknemers
Tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers door logies in de eigen bedrijfswoning is toegestaan, uitsluitend voor zover het werknemers betreft, die alleen binnen het bedrijf waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten, en mits de oppervlakte voor de huisvesting, exclusief gezamenlijke ruimten, minimaal 12 m2 per werknemer bedraagt.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en/of werkzaamheden zoals genoemd in
artikel 3 lid 5.4 uit te (laten) voeren.
3.5.2 Uitzonderingen vergunningplicht
- werken en/of werkzaamheden welke plaatshebben op een bouwvlak;
- werken en/of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en (landschaps)beheer van de gronden;
- werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn, dan wel op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning.
3.5.3 Toelaatbaarheid
De in
artikel 3 lid 5.1 genoemde omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden kan slechts worden verleend, indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ter plaatse aanwezige waarden. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder
artikel 3 lid 5.4 de toetsingscriteria weergegeven.
3.5.4 Schema aanlegvergunningen
vergunningplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de vergunning |
het aanbrengen van (infrastructurele) ondergrondse leidingen | - het aanbrengen van de leiding mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de agrarische belangen;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke waarden.
|
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen groter dan 200 m2 | - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de agrarische bedrijfsvoering dan wel het recreatief medegebruik;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke waarden.
|
het vellen of rooien van houtgewas | - er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de landschappelijke waarden; dit houdt in dat de aanwezige landschapselementen niet onevenredig mogen worden aangetast.
|
Artikel 4 Bedrijf - Niet-agrarisch
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Niet-agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen in een bedrijfswoning;
- onderstaande bedrijfsfuncties met bijbehorende oppervlakte binnen de bestaande bebouwing:
Bedrijfsfunctie | Oppervlakte |
Kantoor & ontwerpstudio | 54 m2 |
Bed & breakfast | 63 m2 |
Atelier & Fablab | 100 m2 |
Opslag | 183 m2 |
- een mini-camping met ruimte voor maximaal 4 standplaatsen voor tenten/campers/caravans ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - mini-camping';
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
Een en ander met de bijbehorende voorzieningen.
4.2.1 Toegestane bebouwing
- uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 toegestane bedrijvigheid, met inbegrip van één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen.
4.2.2 Maatvoering
De bouwwerken dienen te voldoen aan de volgende maatvoeringseisen.
Hierbij geldt dat, indien de bestaande (legale) afstand of goot- of bouwhoogte, voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, afwijkt van onderstaande maten, de bestaande afstand respectievelijk goot- of bouwhoogte als minimum/ maximum geldt.
Bedrijfsgebouwen | Min. | Max. |
Goothoogte | n.v.t. | 5 m1 |
Bouwhoogte | n.v.t. | 8 m1 |
Dakhelling | 12° | 45° |
Afstand tot zijdelingse perceelsgrens | 5 m | n.v.t. |
Oppervlakte | n.v.t. | 400 m2 |
Bedrijfswoning | Min. | Max. |
Goothoogte | n.v.t. | 5,5 m1 |
Bouwhoogte | n.v.t. | 8 m1 |
Inhoud | n.v.t. | maximaal 750 m3; indien de inhoud ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum |
Afstand vrijstaande bedrijfswoning tot zijdelingse perceelsgrens | 5 m | n.v.t. |
Dakhelling | 12° | 45° |
Bijgebouwen en aanbouwen bij bedrijfswoning | Max. |
Gezamenlijke oppervlakte per woning | 90 m2* |
Goothoogte | 3 m1 |
Bouwhoogte | 5,5 m1 |
Afstand vrijstaande bijgebouwen tot achtergevel bedrijfswoning of verlengde daarvan | 15 m1 |
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde | Max. |
Bouwhoogte erfafscheidingen | 2 m1 |
Bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 6 m1 |
Gezamenlijke oppervlakte per woning | 30 m2* |
*de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aanbouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde tezamen, mag hierbij maximaal 90 m2 bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het in gebruik nemen of het laten nemen of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een doel of op een wijze, die in strijd is met de in dit plan daaraan gegeven bestemming en/of:
- opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten tenzij dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- gronden en/of opstallen voor detailhandel, fietsenhandel, verkooppunt motorbrandstoffen;
- gronden en/of opstallen voor bewoning, behoudens bewoning van de toegestane bedrijfswoningen;
- gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- buitenopslag bij het bedrijf.
4.3.2 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, is de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m².
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
- detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep of de lichte bedrijvigheid.
- de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in categorieën 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
- de woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven.
- de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
4.3.3 Bed and breakfast
Voor zover ingevolge deze regels een bedrijfswoning is toegestaan, is een bed and breakfast toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de bed and breakfast dient te worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
- het maximum aantal personen dat logies en ontbijt mag worden geboden bedraagt vier;
- parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
- aangetoond dient te worden dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen bestaan;
- er mag geen afbreuk worden gedaan aan de belangen van omliggende gronden en bedrijven.
4.3.4 Voorwaardelijke verplichting - Landschappelijke inpassing
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 4 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing [nummer]' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, als bedoeld in Kolom C van de tabel in
artikel 15 lid 4.1, binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is uitgevoerd en vervolgens duurzaam in stand wordt gehouden en onderhouden.
4.3.5 Voorwaardelijke verplichting - Parkeren
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 4 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als voorzien is in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Aantal parkeerplaatsen |
Grensweg 64 te Budel | 24 parkeerplaatsen |
Artikel 5 Groen - Landschappelijke inpassing
5.1 Bestemmingsomschrijving
- landschappelijke inpassing, overeenkomstig de bijlagen zoals opgenomen in Kolom C van de tabel in artikel 15 lid 4.1
- bermen;
- onverharde wegen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
- ter plaatse is het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet toegestaan;
- percelen en delen van percelen met deze bestemming worden niet aangemerkt als erf, zoals bedoeld in artikel 1, bijlage 2 van het Besluit omgevingsrecht.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Vergunningsplicht
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken en/of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
- erfbeplanting, landschappelijke inpassing en voorzieningen ten behoeve van hydrologisch neutraal bouwen en/of gebruiken te verwijderen, voor zover deze voorzieningen en maatregelen zijn opgenomen in het landschappelijk inpassingsplan, overeenkomstig de bijlagen zoals opgenomen in Kolom C van de tabel in artikel 15 lid 4.1;
- (half)verhardingen aan te leggen.
5.3.2 Uitzonderingen
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in
artikel 5 lid 3.1 is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
- waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
- welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
- welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
5.3.3 Toelaatbaarheid
De in
artikel 5 lid 3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
- de werken en/of werkzaamheden zijn opgenomen in een aangepast landschappelijk inpassingsplan dat kwalitatief en kwantitatief gelijk gesteld kan worden met het landschappelijk inpassingsplan, overeenkomstig de bijlagen zoals opgenomen in Kolom C van de tabel in artikel 15 lid 4.1;
- het aangepaste landschappelijk inpassingsplan als voorwaardelijke verplichting wordt opgenomen in de omgevingsvergunning.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- tuin, behorende bij de op de aangrenzende woonbestemming gelegen hoofdgebouwen;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kinderdagverblijf', tevens het gebruik van de gronden ten behoeve van het in de aangrenzende woonbestemming gevestigd kinderdagverblijf;
met de daarbij behorende:
- erven en terreinen;
- verkeers- en parkeervoorzieningen;
- groenvoorzieningen;
- voorzieningen van algemeen nut;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2.1 Toegestane bebouwing
- op of in deze gronden zijn geen hoofdgebouwen toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kinderdagverblijf' mag de oppervlakte aan gebouwen ten behoeve van het in de aangrenzende woonbestemming gevestigd kinderdagverblijf, maximaal 40 m2 bedragen, conform het bepaalde in artikel 7 lid 4.3.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde gelden de volgende regels:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 2 m1;
- de bouwhoogte van erfafscheidingen gesitueerd vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 1 m1;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m1.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woningen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en lichte bedrijvigheid;
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kinderdagverblijf', een kinderdagverblijf;
- het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden van de beeldbepalende bebouwing en van het stedenbouwkundige beeld ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek';
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, waterhuishoudkundige voorzieningen en erven.
7.2.1 Toegestane bebouwing
- uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijbehorende bouwwerken en overige gebouwen;
- per aangeduid bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan. In afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het aangegeven aantal woningen toegestaan;
- ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' dient bij (ver)bouwwerkzaamheden rekening gehouden te worden met het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden van de beeldbepalende bebouwing ter plaatsen.
7.2.2 Maatvoering
Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen en bijbehorende bouwwerken, dient aan het volgende te worden voldaan.
Hierbij geldt dat, indien de bestaande (legale) afstand of goot- of bouwhoogte, voorzover opgericht in overeenstemming met de Woningwet, afwijkt van onderstaande maten; de bestaande afstand respectievelijk goot- of bouwhoogte als minimum/maximum geldt.
Gebouwen algemeen | Min. | Max. |
afstand tot de zijdelingse, voorste en achterste bouwperceelgrens | 3 m1. Voor bijbehorende bouwwerken geldt dat de afstand tot een van de zijdelingse bouwperceelsgrenzen minder dan 3 m1 mag bedragen | n.v.t. |
Hoofdgebouw van de woning | Min. | Max. |
goothoogte | n.v.t. | 7 m1 |
bouwhoogte | n.v.t | 10 m1 |
inhoud | n.v.t. | 600 m3 voor zover de bestaande inhoud meer bedraagt, geldt de bestaande inhoud als maximum. |
dakhelling | 12° | 45° |
Bijbehorende bouwwerken | Min. | Max. |
gezamenlijke oppervlakte per woning | n.v.t. | 90 m2* |
goothoogte | n.v.t. | 4 m1 |
bouwhoogte | n.v.t. | 5,50 m1 |
afstand bijbehorende bouwwerken tot voorgevel woning of verlengde daarvan | 3 m1 achter voorgevel woning of verlengde daarvan | n.v.t. |
afstand bijbehorende bouwwerken tot achtergevel woning of verlengde daarvan | n.v.t. | 15 m1 |
dakhelling | 12° | 45° |
Overige bouwwerken | Max. |
hoogte erfafscheidingen | vóór voorgevel woning: 1 m1 overige: 2 m1 |
hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,50 m1 |
gezamenlijke oppervlakte per woning | 30 m2* |
paardenbakken | 1.200 m2 |
* de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, mag hierbij maximaal 90 m2 bedragen.
7.2.3 Afwijkende maatvoering bijbehorende bouwwerken te Budel
In afwijking van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.3 mag de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken overschreden worden, overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Maximale oppervlakte bijbehorende bouwwerken |
Boschdijk 2 te Budel | 150 m2 |
Goorstraat 35 te Soerendonk | 186 m2 |
Schoordijk 10 te Budel | 460 m2 |
De Olifant 1 te Soerendonk | 455 m2 |
Keunenhoek 11 te Budel | 140 m2 |
Keunenweg 34a te Budel | 415 m2 |
7.2.4 Herbouw
Herbouw van bestaande woningen is, voorzover het de situering van de woning betreft, uitsluitend toegestaan indien en voorzover:
- de herbouw grotendeels plaatsvindt op de (voor zover aanwezig) bestaande fundamenten;
- de voorgevel van de te herbouwen woning wordt geplaatst in de (voormalige) voorgevelrooilijn;
- de bouwwijze (d.w.z. vrijstaand, halfvrijstaand of aaneengebouwd) van de te herbouwen woning(en) niet afwijkt van de bouwwijze van de oorspronkelijke woning(en);
- het aantal woningen mag door de herbouw niet toenemen;
- het bepaalde in artikel 7 lid 2.2 wordt in acht genomen.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken m.b.t. herbouw
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.4 teneinde herbouw van bestaande woningen op hetzelfde perceel als de slopen woning te kunnen toestaan buiten de bestaande fundamenten en de voorgevel te kunnen plaatsen buiten de (voormalige) voorgevelrooilijn. Een en ander mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- de nieuwe situering van de woning is stedenbouwkundig, verkeerskundig en milieukundig aanvaardbaar;
- er dient sprake te zijn van (zekerheidsstelling omtrent de) sloop van de bestaande woning;
- door de herbouw wordt het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig aangetast;
- de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit milieuregelgeving;
- het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen en van het perceel zelf niet onevenredig mogen worden beperkt;
- er moet voldaan worden aan de Wet geluidhinder;
- voldaan wordt aan de (overige) maatvoeringseisen als opgenomen in artikel 7 lid 2.2.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het in gebruik nemen of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een doel of op een wijze, die in strijd is met de in dit plan daaraan gegeven bestemming en/of:
- gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
- gronden en/of opstallen voor detailhandel;
- gronden en/of opstallen voor verblijfsrecreatie;
- gronden en/of opstallen ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- bijbehorend bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
7.4.2 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid
De uitoefening van aan huis verbonden beroepen en van lichte bedrijvigheid is slechts toegestaan als ondergeschikte functie bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de activiteit wordt uitgeoefend door één van de bewoners;
- de activiteit mag in de woning en/of in een bijbehorend bouwwerk bij de woning worden uitgeoefend;
- de omvang van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op een normale afwikkeling van het verkeer;
- het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
- de activiteiten dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn, waarbij geldt dat deze pas in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels gevoegde staat van bedrijfsactiviteiten.
7.4.3 Kinderdagverblijf
In aanvulling van het bepaalde in
artikel 7 lid 2.3 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kinderdagverblijf' maximaal 309 m
2 gebruikt mag worden ten behoeve van het kinderdagverblijf. Hiervan mag maximaal 40 m
2 zich binnen de aangrenzende tuinbestemming bevinden.
7.4.4 Voorwaardelijke verplichting - Landschappelijke inpassing
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 7 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing [nummer]' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, als bedoeld in Kolom C van de tabel in
artikel 15 lid 4.1, binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is uitgevoerd en vervolgens duurzaam in stand wordt gehouden en onderhouden.
7.4.5 Voorwaardelijke verplichting - Parkeren
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 7 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als voorzien is in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Aantal parkeerplaatsen |
Goorstraat 32 te Soerendonk | 2 parkeerplaatsen per wooneenheid |
Goorstraat 35 te Soerendonk | 2 parkeerplaatsen per wooneenheid |
Schoordijk 1 te Budel | 2 parkeerplaatsen per wooneenheid |
Schoordijk 10 te Budel | 3 parkeerplaatsen |
Nieuwedijk 45 - Schoordijk 3 te Budel | 3 parkeerplaatsen |
De Olifant 1 te Soerendonk | 3 parkeerplaatsen |
Keunenhoek 11 te Budel | 2 parkeerplaatsen |
Keunenhoek 34a te Budel | 9 parkeerplaatsen |
7.4.6 Voorwaardelijke verplichting - Sloop
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 7 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - sloop' is alleen toegestaan als de sloop, als bedoeld in Kolom B van de tabel in
artikel 15 lid 5.1, is uitgevoerd.
7.4.7 Voorwaardelijke verplichting - Waterberging
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 7 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als voorzien is in voldoende waterberging overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Te realiseren waterberging |
Keunenhoek 11 te Budel | 55 m3 |
7.4.8 Voorwaardelijke verplichting - Goorstraat 35 te Soerendonk
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 7 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van Goorstraat 35 te Soerendonk is alleen toegestaan als de
waterput, hooiberg en bakhuis gebouwd zijn en de bestrating gerealiseerd is conform
Bijlage 28, binnen 24 maanden na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan.
7.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.5.1 Vergunningsplicht
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.
7.5.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
- voor zover het sloopwerkzaamheden betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning is verleend;
- indien de sloopwerkzaamheden noodzakelijk zijn in het kader van het gewone onderhoud en beheer van de bebouwing.
7.5.3 Toelaatbaarheid
- de in artikel 7 lid 5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de cultuurhistorische waarden van de gronden niet in onevenredige mate worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of het herstel van die waarden niet worden verkleind;
- in afwijking van het bepaalde in sub a kan een omgevingsvergunning worden verleend als op basis van technische en/of economische overwegingen instandhouding van het bouwwerk redelijkerwijs niet kan worden verlangd.
Artikel 8 Wonen - Ruimte voor Ruimte
8.1 Bestemmingsomschrijving
- wonen;
- aan-huis-verbonden beroepen en lichte bedrijvigheid;
- parkeervoorzieningen;
- tuin, erven en verhardingen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2.1 Toegestane bebouwing
- uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- per aangeduid bouwvlak is maximaal één woning toegestaan. In afwijking hiervan is ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' maximaal het aangegeven aantal wooneenheden in één volume toegestaan;
- ter plekke van de aanduiding ‘vergunningvrij bouwen uitgesloten’ dienen deze gronden niet te worden beschouwd als ‘erf’ in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit Omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.
8.2.2 Maatvoering
Met betrekking tot de maatvoering van gebouwen en bijbehorende bouwwerken, dient aan het volgende te worden voldaan.
Gebouwen algemeen | Min. | Max. |
afstand tot de zijdelingse, voorste en achterste bouwperceelgrens | 3 m1 | n.v.t. |
Hoofdgebouw van de woning | Min. | Max. |
goothoogte | n.v.t. | 5,50 m1 |
bouwhoogte | n.v.t | 8 m1 |
inhoud | 250 m3 | 900 m3 |
dakhelling | 12° | 50° |
Bijbehorende bouwwerken | Min. | Max. |
gezamenlijke oppervlakte per woning* | n.v.t. | 90 m2 |
goothoogte | n.v.t. | 3,25 m1 |
bouwhoogte | n.v.t. | 5 m1 |
afstand bijbehorende bouwwerken tot voorgevel woning of verlengde daarvan | 3 m1 | n.v.t. |
afstand bijbehorende bouwwerken tot achtergevel woning of verlengde daarvan | n.v.t. | 20 m1 |
dakhelling | 12° | 50° |
Overige bouwwerken | Max. |
hoogte erfafscheidingen | vóór voorgevel woning: 1 m1 overige: 2 m1 |
hoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde | 2,50 m1 |
gezamenlijke oppervlakte per woning (inclusief oppervlakte voor bijbehorende bouwwerken) | 90 m2 |
* de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overige bouwwerken, mag hierbij maximaal 90 m2 per wooneenheid bedragen.
8.2.3 Afwijkende maatvoering
In afwijking van het bepaalde in
artikel 8 lid 2.2 mag worden gebouwd overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Maximale inhoud | Maximale goothoogte | Maximale bouwhoogte | Dakhelling | Gezamenlijke opp. bijbehorende bouwwerken per woning |
Nieuwedijk 45 - Schoordijk 3 | 1.000 m3 | 3,5 m1 | 9 m1 | min. 12° - max. 50° | - |
Goorstraat 32 | 1.000 m3 | 3,5 m1 | 9 m1 | min. 12° - max. 50° | - |
Goorstraat ong. | - | 3,5 m1 | 9 m1 | min. 12° - max. 50° | 50 m2 |
Keunenhoek 11 | 900 m3 | 5,5 m1 | 9 m1 | min. 20° - max. 50° | - |
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmeting en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- een goed stedenbouwkundig beeld;
- een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de milieusituatie;
- de sociale veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzend gronden.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het in gebruik nemen of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een doel of op een wijze, die in strijd is met de in dit plan daaraan gegeven bestemming en/of:
- gronden en/of opstallen voor het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
- gronden en/of opstallen voor detailhandel;
- gronden en/of opstallen voor verblijfsrecreatie;
- gronden en/of opstallen ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
- bijbehorend bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.
8.4.2 Aan huis verbonden beroep en lichte bedrijvigheid
De uitoefening van aan huis verbonden beroepen en van lichte bedrijvigheid is slechts toegestaan als ondergeschikte functie bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- de activiteit wordt uitgeoefend door één van de bewoners;
- de activiteit mag in de woning en/of in een bijbehorend bouwwerk bij de woning worden uitgeoefend;
- de omvang van de activiteiten mag niet meer bedragen dan 30% voor aan huis verbonden beroepen en 50% voor lichte bedrijvigheid van de vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2;
- het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op een normale afwikkeling van het verkeer;
- het gebruik mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
- detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
- de activiteiten dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn, waarbij geldt dat deze pas in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage 1 bij deze regels gevoegde staat van bedrijfsactiviteiten.
8.4.3 Voorwaardelijke verplichting - Landschappelijke inpassing
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 8 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van de functieaanduiding ‘specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing [nummer]' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing, overeenkomstig het landschappelijk inpassingsplan, als bedoeld in Kolom C van de tabel in
artikel 15 lid 4.1, binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan is uitgevoerd en vervolgens duurzaam in stand wordt gehouden en onderhouden.
8.4.4 Voorwaardelijke verplichting - Beeldkwaliteit
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 8 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - beeldkwaliteitsplan [nummer] is alleen toegestaan als het hoofgebouw wordt gerealiseerd conform het beeldkwaliteitsplan, als bedoeld in Kolom C van de volgende tabel.
Adres | Nummer op verbeelding 'specifieke vorm van groen - beeldkwaliteitsplan [nummer]' | Bijlage bij de regels |
Kolom A | Kolom B | Kolom C |
Bosch ong. te Budel | 1 | 2 |
Goorstraat 32 te Soerendonk | 2 | 3 |
Goorstraat ong. te Soerendonk | 3 | 4 |
Schoordijk ong. (naast 3) te Budel | 4 | 5 |
Keunenhoek 11 te Budel | 5 | 6 |
8.4.5 Voorwaardelijke verplichting - Parkeren
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 8 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als voorzien is in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Aantal parkeerplaatsen |
Bosch ong. te Budel | 2 parkeerplaatsen |
Goorstraat 32 te Soerendonk | 2 parkeerplaatsen per wooneenheid |
Goorstraat ong. te Soerendonk | 2 parkeerplaatsen per wooneenheid |
Schoordijk 3 te Budel | 2 parkeerplaatsen per wooneenheid |
Keunenhoek 11 te Budel | 2 parkeerplaatsen |
8.4.6 Voorwaardelijke verplichting - Sloop
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 8 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van de bouwaanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - sloop' is alleen toegestaan als de sloop, conform de bijlagen in Kolom B van de tabel in
artikel 15 lid 5.1, is uitgevoerd.
8.4.7 Voorwaardelijke verplichting - Waterberging
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden conform de in
artikel 8 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving is alleen toegestaan als voorzien is in voldoende waterberging overeenkomstig de volgende tabel:
Adres | Te realiseren waterberging |
Keunenhoek 11 te Budel | 27 m3 |
8.4.8 Voorwaardelijke verplichting - Boschdijk 2 & Bosch ong.
Het gebruiken en (doen) laten gebruiken van de bouwwerken en gronden van de gronden conform de in
artikel 7 lid 1 opgenomen bestemmingsomschrijving ter plaatse van Bosch ong. is alleen toegestaan als de agrarische milieurechten op het perceel Boschdijk 2 te Budel vóór vaststelling van dit bestemmingsplan zijn ingetrokken.
8.4.9 Voorwaardelijke verplichting - Nieuwedijk 45
De omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ter plaatse van Schoordijk ong. (naast 3) te Budel is alleen toegestaan als Nieuwedijk 45 te Budel is gerenoveerd conform het renovatieplan in
Bijlage 19.
Artikel 9 Leiding - Riool
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding.
9.2.1 Toegestane bebouwing
Op de in
artikel 9 lid 1 bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leiding.
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Afwijken m.b.t. oprichten bouwwerken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
artikel 9 lid 2.1 teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding geen bezwaar bestaat, diengaande wordt voor de verlening van de vergunning advies ingewonnen bij de betrokken beheerder.
Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en/of werkzaamheden zoals genoemd in
artikel 9 lid 4.4 uit te (laten) voeren.
9.4.2 Uitzonderingen vergunningplicht
- werken en/of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en (landschaps)beheer van de gronden;
- werken en/of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn, dan wel op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan nog mogen worden uitgevoerd op basis van een reeds verleende omgevingsvergunning.
9.4.3 Toelaatbaarheid
De in
artikel 9 lid 4.1 genoemde omgevingsvergunning voor werken en/of werkzaamheden kan slechts worden verleend, indien voldaan wordt aan de in
artikel 9 lid 4.4 opgenomen criteria.
9.4.4 Schema aanlegvergunningen
vergunningsplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de vergunning |
- het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
- het uitvoeren van heiwerken of anderszins indringen van voorwerpen;
- het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
- het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
- het vellen of rooien van houtgewas.
| door de genoemde werken en werkzaamheden mogen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast, dienaangaande vragen burgermeester en wethouders een advies van de beheerder. |
Artikel 10 Waarde - Archeologie
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van waardevolle verwachte archeologische informatie in de bodem.
10.2.1 Toegestane bebouwing
Uitsluitend mogen bouwwerken worden opgericht ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien en voor zover het een bouwplan betreft met een oppervlakte van maximaal 100 m2; bouwplannen met een grotere oppervlakte kunnen uitsluitend - zonder afwijking - worden gebouwd, indien:
- het bouwen betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut, met uitzondering van nieuwe kelders; of
- gebouwen tot maximaal 2,50 m1 uit de bestaande fundering worden opgericht.
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de afmetingen en situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn erop gericht dat de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) worden behouden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijken
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
artikel 10 lid 2.1 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), indien op basis van (archeologisch)onderzoek is aangetoond, dat er geen of nauwelijks waarden aanwezig zijn dan wel de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad. Teneinde dit te bereiken kunnen aan een vergunning in ieder geval de volgende regels worden verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor (ondanks de uitvoering van een bouw- of aanlegplan) monumenten in de bodem worden behouden zoals alternatieven voor heiwerk, het al of niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht;
- de verplichting tot het doen van opgraving; of;
- de verplichting de activiteit die tot een bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan een door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
10.4.2 Toetsingscriteria
De vergunning als bedoeld in
artikel 10 lid 4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat door de aanvrager is aangetoond dat er geen sprake is van archeologische waarden ter plaatse dan wel een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
10.4.3 Advies
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over een vergunning als bedoeld in
artikel 10 lid 4.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van een vergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- het ophogen van de bodem met meer dan 2 m1;
- grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage;
- bodem verlagen of afgraven van gronden;
- omzetten van gras- of akkerland, waarbij grond wordt afgevoerd;
- het verlagen van het waterpeil;
- het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten;
- het uitvoeren van heiwerken en/of indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem;
- het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
- aanplanten van diepwortelende beplanting;
- het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
10.5.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
- voor gronden, gelegen binnen de bouwvlakken;
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft tot een diepte van 40 cm onder het bestaande maaiveld;
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft over een maximale oppervlakte van 100 m2;
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft binnen een afstand van maximaal 2,50 m1 uit een bestaande fundering van een bestaand bouwwerk;
- indien de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud en beheer betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft die direct samenhangen met een verleende omgevingsvergunning op grond van het bepaalde in artikel 10 lid 4.1.
10.5.3 Toelaatbaarheid
De omgevingsvergunning als bedoeld in
artikel 10 lid 5.1 mag alleen worden verleend indien door de uitvoering de aanwezige archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden aangetast. Teneinde dit te bereiken kunnen aan de omgevingsvergunning één van de volgende voorschriften wordt verbonden:
- de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- de verplichting tot het doen van opgravingen;
- de verplichting de werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
10.5.4 Advies
Alvorens een omgevingsvergunning kan worden verleend, wordt advies ingewonnen bij de deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de archeologische waarden, en of en zo ja welke voorwaarden dienen te worden gesteld.
Artikel 11 Waarde - Attentiegebieden ehs
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Attentiegebieden ehs' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige situatie, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur(waarden).
11.2.1 Toegestane bebouwing
11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Vergunningsplicht
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoeld gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
- het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
- de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
- het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakte van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk.
11.3.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
- werken en/of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en (landschaps)beheer van de gronden.
11.3.3 Toelaatbaarheid
De in
artikel 11 lid 3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien en voor zover die werken of werkzaamheden dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen negatief effect hebben op de waterhuishouding van de ecologische hoofdstructuur.
Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, dient hieromtrent het betrokken waterschapsbestuur te worden gehoord.
Artikel 12 Waarde - Beschermingszone natte natuurparel
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor '
Waarde - Beschermingszone natte natuurparel' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige toestand, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuurwaarden in het aangrenzende natuurgebied.
12.2.1 Toegestane bebouwing
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Vergunningsplicht
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoeld gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
- het verzetten van grond van meer dan 100 m3 of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist in het kader van de Ontgrondingenwet;
- de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een al bestaande drainage;
- het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakte van meer dan 100 m2.
12.3.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
- werken en/of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en (landschaps)beheer van de gronden;
- welke worden uitgevoerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
12.3.3 Toelaatbaarheid
De in
artikel 12 lid 3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien en voor zover die werken of werkzaamheden dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de hydrologische situatie in het aangrenzende (natte) natuurgebied ontstaat.
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijf bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene bouwregels
14.1 Afwijkende maatvoering
Bestaande gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die zijn opgericht in overstemming met de Woningwet, maar in afwijking van dit bestemmingsplan zijn toegestaan.
14.2 Hydrologisch neutraal ontwikkelen
Uitbreiding van verhard oppervlak vinden plaats volgens het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen.
Artikel 15 Algemene aanduidingsregels
15.1 Aanduidingen algemeen
Ter plaatse van de gebiedsaanduidingen:
- 'overige zone - bebouwingconcentratie';
- 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
- 'reconstructiewetzone - verwervingsgebied';
- 'wetgevingszone - ontheffingsgebied schuilhutten';
gelden specifieke regels. Deze specifieke regels zijn opgenomen in de bestemming waarbinnen dit geldt.
15.2 vrijwaringszone - molenbiotoop 2 (molen Nooit gedacht) en vrijwaringszone - molenbiotoop 3 (Molen Zeldenrust)
15.2.1 Aanduidingsomschrijving
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop 2' en 'vrijwaringszone – molenbiotoop 3' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
15.2.2 Bouwregels
1. vrijwaringszone - molenbiotoop 2 (Molen Nooit Gedacht)
In afwijking van het overigens in dit plan bepaalde mag de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken:
- binnen een afstand van 100 m1 van de molen niet meer bedragen dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
- binnen een afstand van 100 m1 tot 400 m1 van de molen niet meer bedragen dan de maximaal toelaatbare hoogte, zoals berekend met de biotoopformule H(x) = x/50 + 0,2*17,70, waarbij x staat voor de afstand vanaf de molen.
2. vrijwaringszone - molenbiotoop 3 (Molen Zeldenrust)
In afwijking van het overigens in dit plan bepaalde mag de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken:
- binnen een afstand van 100 m1 van de molen niet meer bedragen dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
- binnen een afstand van 100 m1 tot 400 m1 van de molen niet meer bedragen dan de maximaal toelaatbare hoogte, zoals berekend met de biotoopformule H(x) = x/50 + 0,2*16,62, waarbij x staat voor de afstand vanaf de molen.
15.2.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
artikel 15 lid 2.2 voor het oprichten van hogere bouwwerken, overeenkomstig de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden aantast. Hierover dient te voren advies te zijn ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
15.2.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
15.2.4.1 Vergunningsplicht
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoeld gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren:
- het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 5 m1;
- het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in artikel 15 lid 2.2 is toegestaan voor bouwwerken;
- het beplanten van bomen, heester en ander hoog opgaande beplanting met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 15 lid 2.2 is toegestaan voor bouwwerken.
15.2.4.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
- voor zover het werkzaamheden in de bodem betreft waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning in dit kader is verleend;
- werken en/of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en (landschaps)beheer van de gronden.
15.2.4.3 Toelaatbaarheid
De in
artikel 15 lid 2.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien en voor zover die werken of werkzaamheden dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast.
15.2.4.4 Advies
Alvorens de omgevingsvergunning kan worden verleend, wordt advies ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke ter zake deskundige.
15.3 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
15.3.1 Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone – grondwaterbeschermingsgebied' zijn nieuwe locaties voor dag- of verblijfsrecreatie alleen toegestaan, als uit een watertoets is gebleken dat de risico's voor de kwaliteit van het grondwater verwaarloosbaar klein zijn.
15.4 specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing
15.4.1 Algemeen
- het is in strijd met de onderliggende (dubbel)bestemmingen om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' de gronden en/of bouwwerken te (laten) gebruiken als niet voldaan is aan de voorwaardelijke verplichting t.a.v. landschappelijke inpassing, zoals opgenomen in onderstaande tabel en daarin opgenomen bijlagen;
- de landschappelijke inpassing zoals opgenomen in onderstaande tabel onder kolom B, overeenkomstig de bijlage uit kolom C of een kwalitatief daarmee vergelijkbaar plan dat door het college van burgemeester en wethouders is geaccordeerd, moet binnen 12 maanden na de datum van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan zijn uitgevoerd en als dusdanig in stand worden gehouden:
Adres | Nummer op verbeelding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing [nummer]' | Bijlage bij de regels |
Kolom A | Kolom B | Kolom C |
Bosch ong., Budel | 1 | 7 |
Boschdijk 2, Budel | 2 | 8 |
Goorstraat 32, Soerendonk | 3 | 9 |
Goorstraat 35, Soerendonk | 4 | 10 |
Goorstraat ong., Soerendonk | 5 | 11 |
Schoordijk 1, Budel | 6 | 12 |
Schoordijk 10, Budel | 7 | 13 |
Nieuwedijk 45 - Schoordijk 3, Budel | 8 | 14 |
Grensweg 64, Budel | 9 | 15 |
De Olifant 1, Soerendonk | 10 | 16 |
Keunenhoek 11, Budel | 11 | 17 |
Keunenhoek 34, Budel | 12 | 18 |
15.4.2 Regels voor het uitvoeren van een werk en/of werkzaamheden
15.4.2.1 Vergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke van groen - landschappelijke inpassing [nummer]' de volgende werken en/of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
- erfbeplanting, landschappelijke inpassing en voorzieningen ten behoeve van hydrologische neutraal bouwen en/of gebruiken te verwijderen voor zover deze voorzieningen en maatregelen zijn opgenomen in de bijlage uit kolom C uit de tabel artikel 15 lid 4.1;
- (half)verhardingen aan te leggen.
15.4.2.2 Uitzonderingen vergunningsplicht
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in
artikel 15 lid 4.2.1 is niet vereist voor werken en/of werkzaamheden:
- waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend;
- welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren en hiervoor een vergunning is verleend;
- welke het normale onderhoud en beheer betreffen.
15.4.2.3 Toelaatbaarheid
- de werken en/of werkzaamheden zijn opgenomen in een aangepast landschappelijk inpassingsplan dat kwalitatief en kwantitatief gelijk gesteld kan worden met het landschappelijke inpassingsplan uit de bijlage(n) uit kolom c uit de tabel in artikel 15 lid 4.1 en als dusdanig is goedgekeurd door het bevoegd gezag;
- het aangepaste landschappelijke inpassingsplan als voorwaardelijke bepaling en instandhoudingsverplichting wordt opgenomen in de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15 lid 4.2.1.
15.5 Specifieke bouwaanduiding - sloop
15.5.1 Algemeen
- het is in strijd met de onderliggende (dubbel)bestemmingen om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - sloop' de gronden en/of bouwwerken te (laten) gebruiken als niet voldaan is aan de voorwaardelijke verplichting t.a.v. sloop, zoals opgenomen in onderstaande tabel en daarin opgenomen bijlagen;
- ter plaatse van de adressen zoals opgenomen in onderstaande tabel onder Kolom C, wordt de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen pas verleend als de sloop op de adressen zoals opgenomen in Kolom A heeft plaatsgevonden;
- de sloop zoals opgenomen in onderstaande tabel moet binnen de aangegeven termijn na de onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan in Kolom D zijn uitgevoerd
Adres | Bijlage bij de regels | Relatie met | Termijn |
Kolom A | Kolom B | Kolom c | Kolom D |
Boschdijk 2, Budel | 20 | Bosch ong., Budel | 6 maanden |
Goorstraat 32, Soerendonk | 21 | - | Aanbouw: 2 jaar mantelzorgwoning: 4 jaar |
Schoordijk 1, Budel | 22 | - | 6 maanden |
Schoordijk 10, Budel | 23 | - | 5 jaar |
Keunenhoek 11, Budel | 24 | - | 6 maanden |
Goorstraat 35, Soerendonk | 25 | - | 6 maanden |
Nieuwedijk 45, Budel | 26 | Schoordijk 3 | Gebouw 1 en 4: 6 maanden Gebouw 2: 24 maanden Gebouw 2 en 3: 4 jaar |
Keunenhoek 34a, Budel | 27 | | 6 maanden |
Artikel 16 Algemene afwijkingsregels
16.1 Bed & Breakfast
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en/of bijbehorende bouwwerken bij de woning voor bed & breakfast-voorzieningen, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- de voorzieningen worden gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing;
- het maximaal aantal personen dat logies en ontbijt kan worden geboden is zes;
- parkeren vindt plaats op eigen terrein;
- er is geen sprake van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
- aangetoond is dat er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen bestaan, waaronder in ieder geval wordt begrepen belemmeringen in verband met geurhinder;
- geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van om- en aanwonenden.
Artikel 17 Overige regels
17.1 Parkeren
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Een omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien wordt voldaan aan de volgende regels:
- in het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- in het geval van functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.
- voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid dient te worden voldaan aan het parkeerbeleid van de gemeente Cranendonck, zoals opgenomen in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan 2016, vastgesteld door de gemeenteraad op 7 maart 2017. Indien de gemeentelijke beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt de aanvraag omgevingsvergunning getoetst aan het gewijzigde parkeerbeleid zoals geldend ten tijde van de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
- de parkeervoorzieningen als bedoeld in sub a en b dienen in stand te worden gehouden.
17.2.1 Voorwaardelijke verplichting waterberging
- het bouwen van nieuwe bouwwerken en/of aanleggen van nieuwe verhardingen met een (gezamenlijke) oppervlakte van meer dan 50 m2 is uitsluitend toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in een voorziening voor de berging van hemelwater met een capaciteit van ten minste 1,5 m3 per 100 m2 bebouwd oppervlak;
- het bouwen van nieuwe bouwwerken en/of aanleggen van nieuwe verhardingen met een (gezamenlijke) oppervlakte van meer dan 500 m2 is uitsluitend toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in een voorziening voor de berging van hemelwater met een capaciteit van ten minste 6 m3 per 100 m2 bebouwd oppervlak;
- de bouwwerken en verhardingen zoals bedoeld in sub a en b mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 2 indien de voorziening voor de berging van hemelwater in stand wordt gehouden.
17.2.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 17 lid 1 en toestaan dat niet op eigen terrein wordt voorzien in berging van hemelwater of dat de berging van hemelwater een kleinere capaciteit heeft, mits buiten het eigen terrein of op andere wijze is voorzien in voldoende berging voor hemelwater overeenkomstig het verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2021-2025 of diens rechtsopvolger.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- het bepaalde sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
De regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Veegplan Buitengebied Cranendonck 2023" van de gemeente Cranendonck.