direct naar inhoud van Artikel 7 Bos
Plan: Reparatieplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3014-VAST

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbouw en houtproductie;
  • b. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • c. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande biotopen;
  • d. behoud, herstel en ontwikkeling van de bestaande half open/ gesloten landschappen;
  • e. behoud en bescherming van aardkundige waarden;
  • f. behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke waarden;
  • g. de instandhouding en ontwikkeling van ecologische verbindingszones;
  • h. waterhuishoudkundige doeleinden;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. agrarisch gebruik gericht op natuurbeheer;
  • k. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bos - recreatievoorziening met persoonsgebonden overgangsrecht" voor een recreatievoorziening met persoonsgebonden overgangsrecht, waarvoor het bepaalde in 33.3 geldt;

een en ander met bijbehorende voorzieningen.

7.2 Nadere detaillering van de bestemming
7.2.1 Verhouding tussen de doeleinden

Binnen de bestemming "Bos" is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden. Houtproductie is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden.

7.2.2 Extensief recreatief medegebruik

Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.

7.2.3 Aardkundige waarden

Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" de aan het gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen, dienen te worden beschermd.

7.3 Bouwregels
7.3.1 Toegestane bouwwerken

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.

7.3.2 Maatvoering bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:

  • a. de bouwhoogte mag maximaal 2 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder mag de bouwhoogte van bouwwerken ten behoeve van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen dan wel schuilvoorzieningen maximaal 3 m bedragen;
  • c. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 10 m2 bedragen.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Omgevingsvergunning gebouw

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.3.1. voor gebouwtjes met een dagrecreatieve functie, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag maximaal 50 m2 bedragen;
  • b. er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de in 7.1 en 7.2 omschreven waarden.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of opstallen:

  • a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor lawaaisporten;
  • c. voor verblijfsrecreatie;
  • d. voor het aanbrengen van teeltondersteunende voorzieningen;
  • e. voor het afgraven, verlagen, egaliseren of ophogen van de bodem ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied".
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1 Omgevingsvergunningsplicht

Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in het schema onder 7.6.4. opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.

7.6.2 Uitzonderingen vergunningplicht

Het onder 7.6.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer.
7.6.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 7.6.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 7.1., nader gedetailleerd in 7.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 7.6.4. de toetsingscriteria weergegeven.

7.6.4 Schema

Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het verwijderen van houtopstanden   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;  
het diepploegen en diepwoelen van de bodem   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"  
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem voorzover het niet betreft gronden met de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" in verband met een gebruiksverbod ter plaatse   1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer;
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf;
3. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen   1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik;
2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden;
3. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied";
4. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone" mag, voorzover het gaat om een verharding met een oppervlakte van meer dan 100 m2, het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad  
het aanbrengen van ondergrondse leidingen   1. er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden;
2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied";