Plan: | Reparatieplan Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1706.BPBG3014-VAST |
De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
Binnen de bestemming "Bos" is het beleid primair gericht op het beschermen van de landschappelijke en ecologische waarden. Houtproductie is toegestaan, mits dit ondergeschikt is aan het bosbehoud en het behoud van de landschappelijke en natuurwaarden.
Het gehele gebied mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering e.d.
Gestreefd wordt naar behoud en bescherming van aardkundige waarden. Dit houdt in dat ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" de aan het gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het aanwezig zijn van bijzondere aardkundige verschijnselen zoals dalglooiingen, steilranden en bodemovergangen, dienen te worden beschermd.
Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming.
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende maatvoeringseisen:
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.3.1. voor gebouwtjes met een dagrecreatieve functie, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van gronden en/of opstallen:
Het is verboden op of in de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de in het schema onder 7.6.4. opgenomen werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren.
Het onder 7.6.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:
De in 7.6.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 7.1., nader gedetailleerd in 7.2. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 7.6.4. de toetsingscriteria weergegeven.
Omgevingsvergunningsplichtige werken/werkzaamheden | criteria voor verlening van de omgevingsvergunning |
het verwijderen van houtopstanden | 1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer; |
het diepploegen en diepwoelen van de bodem | 1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer; 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" |
het graven, ophogen en egaliseren van de bodem voorzover het niet betreft gronden met de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" in verband met een gebruiksverbod ter plaatse | 1. deze werkzaamheden vinden plaats in het kader van het bos- of natuurbeheer; 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het reliëf; 3. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied" |
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen en half verhardingen | 1. de verhardingen zijn noodzakelijk voor het beheren dan wel verbeteren van bos dan wel voor het mogelijk maken van extensief recreatief medegebruik; 2. de verhardingen mogen geen onevenredige aantasting betekenen van de aanwezige natuurwaarden; 3. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"; 4. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied ecologische verbindingszone" mag, voorzover het gaat om een verharding met een oppervlakte van meer dan 100 m2, het realiseren en toekomstig functioneren van de geprojecteerde ecologische verbindingszone niet worden geschaad |
het aanbrengen van ondergrondse leidingen | 1. er mag geen blijvende aantasting plaatsvinden van de aanwezige natuurwaarden; 2. de werkzaamheden mogen niet leiden tot een onomkeerbare aantasting van de aardkundige waarden ter plaatse van de aanduiding "overig - aardkundig waardevol gebied"; |