direct naar inhoud van Artikel 30 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 30 Waterstaat - Waterbergingsgebied

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterbergingsgebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de tijdelijke opvang van water.

30.2 Bouwregels
30.2.1 Toegestane bebouwing

Op de tot "Waterstaat - Waterbergingsgebied" bestemde gronden mogen uitsluitend worden opgericht bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden omschreven in 30.1., met een bouwhoogte van maximaal 2 m.

30.3 Ontheffing van de bouwregels
30.3.1 Ontheffing t.b.v. oprichten bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.2.1. teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming toe te staan, mits het waterbergend vermogen van de gronden niet onevenredig wordt aangetast. Hierover wordt voor de verlening van de bouwvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij het waterschap.

Voorts zijn de regels van de betreffende andere bestemming van toepassing.

30.4 Aanlegvergunning
30.4.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van kaden of het wijzigen daarvan.
30.4.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 30.4.1. vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud en beheer.
30.4.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 30.4.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voorzien wordt in alternatieven waarbij het afgenomen waterbergend vermogen in een afdoende mate wordt gecompenseerd; dit wordt bepaald door middel van de watertoets.

30.4.4 Horen waterschap

Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een aanlegvergunning als bedoeld in 30.4.1., horen burgemeester en wethouders het waterschap.