direct naar inhoud van Artikel 25 Leiding - Riool
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPBG3003-VAST

Artikel 25 Leiding - Riool

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolpersleiding.

25.2 Bouwregels
25.2.1 Toegestane bouwwerken

Op de in 25.1. bedoelde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leiding.

25.3 Ontheffing van de bouwregels
25.3.1 Ontheffing oprichten bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 25.2.1. teneinde het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemmingen toe te staan, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; dienaangaande wordt voor de verlening van de bouwvergunning door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de betrokken beheerder.

Voorts zijn de regels van de betreffende hoofdbestemming van toepassing.

25.4 Aanlegvergunning
25.4.1 Aanlegvergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de in het schema onder 25.4.4. opgenomen aanlegvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren.

25.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht

Het onder 25.4.1. vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
  • b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
  • c. welke betreffen het normale onderhoud van leidingen.
25.4.3 Toetsingscriteria

De in 25.4.1. bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien voldaan wordt aan de in 25.4.4. opgenomen criteria.

25.4.4 Schema aanlegvergunningen

Aanleg vergunningplichtige werken/werkzaamheden   criteria voor verlening van de aanlegvergunning  
a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden
c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en of bomen;
e. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
f. het vellen of rooien van houtgewas.  
door de genoemde werken en werkzaamheden mogen geen veiligheidsrisico's ontstaan en de betreffende leiding niet wordt aangetast; dienaangaande vragen burgemeester en wethouders en advies van de beheerder