In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 Begrippenlijst
1.1.1 Plan:
Het bestemmingsplan "Bedrijventerreinen Airpark en Fabrieksstraat te Budel" van de gemeente Cranendonck.
1.1.2 Bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1706.BPAIR7001-VAS2 met de bijbehorende regels.
1.1.3 Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bebouwen van deze gronden.
1.1.4 Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.1.5 Bebouwingspercentage:
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.1.6 Bedrijf:
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen, daaronder niet begrepen.
1.1.7 Bedrijfsgebouw:
Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.1.8 Bedrijfsomvang:
Het totaal aan oppervlakte van alle al dan niet aaneengesloten bouwpercelen van een bedrijf binnen het plangebied.
1.1.9 Bedrijfsverzamelgebouw:
Een gebouw dat huisvesting biedt aan meerdere bedrijven.
1.1.10 Bedrijfswoning:
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van één of meerdere personen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is.
1.1.11 Beperkt kwetsbaar object:
Object zoals omschreven in artikel 1.1 lid b van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.1.12 Bestaande situatie:
Bebouwing en gebruik, zoals naar aard en omvang aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan. Bij bebouwing of gebruik waarvoor vergunning noodzakelijk is betreft het uitsluitend die bebouwing en dat gebruik waarvoor vergunning is verleend of welke kan worden gebouwd, respectievelijk gestart, op grond van een reeds verleende vergunning.
1.1.13 Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
1.1.14 Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.1.15 Bijgebouw:
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.1.16 Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.1.17 Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
1.1.18 Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.1.19 Bouwperceelgrens:
Een grens van een bouwperceel.
1.1.20 Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.1.21 Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.1.22 Detailhandel:
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.1.23 Extensief recreatief medegebruik:
Een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemming gegeven doeleinden.
1.1.24 Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.1.25 Groepsrisico:
Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
1.1.26 Hoofdgebouw:
Een gebouw, dat gelet op de bestemming op een bouwperceel door zijn ligging, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 5
1.1.27 Kantoor:
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden.
1.1.28 Kwetsbaar object:
Object zoals omschreven in artikel 1.1 lid l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.1.29 Landschapselementen:
Ecologische en/ of landschappelijk waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes.
1.1.30 Maaiveld:
Hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning.
1.1.31 Milieucategorie:
Indeling van bedrijven op basis van hun milieuhygiënische invloed op de omgeving, die als volgt wordt bepaald:
- Voor bedrijven die qua aard en omvang zijn vermeld onder een SBI-code uit Lijst 1 in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering': de categorie die voor de desbetreffende SBI-code is vastgesteld en in voornoemde lijst is opgenomen;
- Voor overige bedrijven: het van toepassing verklaren van een categorie uit Lijst 1 van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' op bedrijfsactiviteiten die naar aard, omvang en invloed gelijk te stellen zijn met bedrijfsactiviteiten, zoals wel opgenomen in de Lijst 1 van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'.
1.1.32 Nutsvoorziening:
Voorzieningen voor telecommunicatie, water- en energiedistributie, niet zijnde inrichtingen waarop het Bevi van toepassing is.
1.1.33 Ondergronds bouwen:
Het oprichten van gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, beneden het niveau van het aangrenzend maaiveld.
1.1.34 Ondersteunende functie:
Functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.1.35 Ondersteunende horeca
Het als nevenactiviteit verkopen van non-alcoholische dranken en spijzen voor consumptie ter plaatse, in een openbaar toegankelijk commercieel bedrijf (detailhandel, bijzondere doeleinden, recreatieve doeleinden).
1.1.36 Open erfafscheiding:
Erfafscheidingen van een dusdanig materiaal en constructie dat vanuit de ene zijde zicht op de andere zijde blijft bestaan.
1.1.37 Overkapping:
Een bouwwerk op het erf van een gebouw dat minimaal aan twee zijden open is, met uitzondering van een overkapping welke wordt gebouwd tegen een gebouw op het belendende perceel.
1.1.38 Parkeervoorzieningen
Een al dan niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en ontsluiting geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen.
1.1.39 Plaatsgebonden risico:
Risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.
1.1.40 Regelstation:
Een apparatuurkast die deel uitmaakt van een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie.
1.1.41 Risicovolle inrichting:
Een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.1.42 Seksinrichting:
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte(n) waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/ pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.1.43 Uitbouw:
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.1.44 Voorgevel:
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.
1.1.45 Waterhuishoudkundige voorzieningen:
Voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten enz.
1.1.46 Weg:
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.1.47 Werk:
Een constructie, geen bouwwerk zijnde.
1.1.48 Wet/ wettelijke regeling:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.