direct naar inhoud van Artikel 19 zone ter bescherming van de dijk
Plan: Buitendijks gebied 2005
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.97-OH01

Artikel 19 zone ter bescherming van de dijk

19.1 doeleinden
19.1.1

De gronden op de plankaart aangegeven met de bestemming "zone ter bescherming van de dijk" zijn mede bestemd voor de instandhouding, het onderhoud en de bescherming van de dijk, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

19.1.2

Binnen gebieden met de bestemmingen "dijk" en "zone ter bescherming van de dijk" zijn de overige bestemmingen ondergeschikt aan deze bestemmingen.

19.2 bouwen

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan ten dienste van de bestemming met een hoogte van maximaal 2 m.

19.3 aanlegvergunning
19.3.1

Het is verboden op de in artikel 19.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders de volgende andere-werken uit te voeren:

  • het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden en het diepploegen;
  • het aanleggen van ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • het aanleggen en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden en het rooien van houtgewas.
19.3.2

Een aanlegvergunning mag alleen en moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van het ander-werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend en onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de functie van de dijk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

19.3.3

Alvorens te besluiten over de aanvraag om een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij Rijkswaterstaat en de dijkbeheerder.

19.3.4

Een aanlegvergunning is niet vereist voor:

  • a. andere-werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
  • b. andere-werken, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip verleende dan wel aangevraagde aanlegvergunning.