direct naar inhoud van Artikel 8 Groen - Waterberging
Plan: Kom Haalderen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.28-OH01

Artikel 8 Groen - Waterberging

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Waterberging' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden', behoud, beheer en bescherming van natuurwaarden;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. paden;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. jongerenontmoetingsplaats, uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 8.3.1;
  • g. hondenuitlaatplaats, uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 8.5.1;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. kunstwerken;
  • j. waterlopen en waterpartijen;
  • k. duikers.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 5 m¹;
  • c. de maximale oppervlakte van nutsvoorzieningen bedraagt 25 m².
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m¹ bedragen, met uitzondering van kunstwerken;
  • b. in afwijking van het bepaalde sub a mag de hoogte van lichtmasten maximaal 12 m¹ bedragen.
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Omgevingsvergunning oprichten jongerenontmoetingsplaats

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.1 sub e voor het oprichten van een jongerenontmoetingsplaats, met dien verstande dat:

  • a. de minimale afstand tussen een jongerenontmoetingsplaats en woningen 30 m¹ dient te bedragen;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het woon- en leefklimaat'
  • c. bij de jongerenontmoetingsplaats is een gebouw toegestaan met een oppervlakte van maximaal 30 m2;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan met een bouwhoogte van maximaal 3 m1.
8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. parkeervoorzieningen.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Omgevingsvergunning oprichten hondenuitlaatplaats

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in 8.1 sub f voor het oprichten van een hondenuitlaatplaats, met dien verstande dat:

  • a. de minimale afstand tussen een hondenuitlaatplaats en woningen 5 m¹ dient te bedragen;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van het woon- en leefklimaat.
8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6.1 Omgevingsvergunningsplichtige activiteiten

Het is verboden op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. ophogen, anders dan door bemesting;
  • b. werken uitvoeren, welke tot een blijvende verlaging dan wel verhoging van de gemiddelde grondwaterstand van meer dan 0,5 m aanleiding kunnen geven;
  • c. hoog opgaand geboomte, houtgewas en beplantingen - geen struik- of stamboomgaarden zijnde - te vellen, te rooien of te beschadigen voor zover dit niet reeds is geregeld in, dan wel is uitgesloten van regeling in de Boswet, dan wel aan de bevoegdheid van de gemeente is onttrokken overeenkomstig het gestelde in de Boswet;
  • d. bovengrondse- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur aan te brengen;
  • e. te ploegen, spitten en maaien;
  • f. te werken met chemische middelen.
8.6.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 8.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
8.6.3 Verlening

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 8.6.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder. Het vermelde advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
8.7.1 Algemene wijziging naar wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, met dien verstande dat het toevoegen dan wel wijzigen van de aanduiding 'bouwvlak' niet is toegestaan.