direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Kern Doornenburg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.22-OH01

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, met dien verstande dat maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep, met een maximum van 45 m2;
  • b. inwoning met dien verstande dat maximaal 60 m2 van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • c. dienstverlening ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' met dien verstande dat de dienstverlening ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • d. detailhandel ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' met dien verstande dat de detailhandel ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • e. bedrijven voor zover vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' met dien verstande dat de bedrijvigheid ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;
  • f. een horecabedrijf in categorie 1a van de van deze voorschriften deel uitmakende Lijst van horeca-activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'horeca categorie 1a' met dien verstande dat de horeca-actviviteiten ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp-plan met maximaal 10% mag worden uitgebreid;

met de daarbij behorende:

  • g. tuinen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. waterlopen en waterpartijen;
  • j. duikers.
12.2 Bouwvoorschriften
12.2.1

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd,;
  • b. voor zover op de plankaart is aangegeven mogen uitsluitend de woningtypen worden gebouwd zoals aangegeven in onderstaand schema:
    v: vrijstaande woningen;
    hv: half-vrijstaande woningen;
    ag: aaneengesloten woningen;
    s: gestapelde woningen;
  • c. splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan als uitgangspunt;
  • d. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens bedraagt:
    - bij vrijstaande woningen minimaal 3 m1 aan beide zijden;
    - bij half-vrijstaande woningen 3 m1 aan één zijde;
  • e. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te worden gebouwd in dan wel maximaal 3 m1 uit de voorgevelbouwgrens, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'verplichte voorgevelbouwgrens', waar het hoofdgebouw in de voorgevelbouwgrens dient te worden gebouwd;
  • f. de goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • g. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
12.2.2

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend in een bouwvlak en binnen de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als 'erf' worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 3 m1;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 60 m2 op de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als 'erf', met dien verstande dat:
    - bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m2 de maximum gezamenlijke oppervlakte van 60 m2 mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m2 tot een maximum van 120 m2;
    - minimaal 50% van de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als 'erf' onbebouwd dient te blijven;
    - ondergrondse bouwwerken, overkappingen en erkers in de 'zone onbebouwd' niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub c mag de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw op de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als 'erf', overschreden worden, mits:
    - de gezamenlijke oppervlakte van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bijgebouwen meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, zoals bepaald in sub c aanhef (60 m2) dan wel sub c eerste gedachtestreep;
    - de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na sloop en herbouw niet meer bedraagt dan 60 m2 vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven 60 m2 met een maximum van 100 m2;
    - de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen na sloop en herbouw niet meer bedraagt dan de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen, zoals bepaald in sub c eerste gedachtestreep, vermeerderd met 50% van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande oppervlakte boven de toegestane oppervlakte zoals bepaald in sub c eerste gedachtestreep, met een maximum van 200 m2;
  • e. de goothoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven het peil;
  • f. de bouwhoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m1, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,5 m1 onder de nok van het hoofdgebouw gelegen dient te zijn. Doorgetrokken schuintes zijn wel toegestaan;
  • g. de maximale goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt 3,5 m1 en de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m1.
12.2.3

Voor het bouwen van erkers op de gronden met de aanduiding 'zone onbebouwd' gelden de volgende bepalingen:

  • a. op de gronden met de aanduiding 'zone onbebouwd' zijn uitsluitend erkers toegestaan;
  • b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en aan de zijgevel maximaal 50% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de erker bedraagt 25% van de diepte van de gronden met de aanduiding 'zone onbebouwd' respectievelijk van de zijtuin, met een maximum van 1,5 m1;
  • e. erkers op hoeken van een hoofdgebouw zijn niet toegestaan.
12.2.4

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m1 mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de hoogte van erf- en terreinafscheidingen bij hoekwoningen, aan de zijde van het zijerf dat grenst aan de openbare weg of het openbaar groen, tot 3 m1 uit de voorgevellijn maximaal 1 m1 bedragen;
  • c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m1 bedragen.
12.2.5

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m1 bedragen;
  • b. het bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het gehele perceel mag niet meer bedragen dan 50%, met dien verstande dat het hoofdgebouw niet meegerekend wordt;
  • d. de overschrijding van de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1,5 m1.
12.2.6

In aanvulling op het bepaalde in 12.2.2 tot en met 12.2.5 mag de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande bebouwing ten behoeve van de in 12.1, sub c tot en met f genoemde bedrijven en instellingen met maximaal 20% worden uitgebreid ten behoeve van de uitoefening van deze bedrijven en/of instellingen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend gebouwd worden binnen de gronden, die op de plankaart zijn aangeduid met 'erf';
  • b. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 m1;
  • c. de maximale bouwhoogte van de gebouwen bedraagt 4 m1, met dien verstande, dat indien de maximale bouwhoogte van de in de aanhef bedoelde bebouwing minder bedraagt dan 4 m1, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte.
12.3 Specifieke gebruiksvoorschriften

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 20.1, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. kamerbewoning;
  • c. seksinrichtingen.
12.4 Vrijstellingsbevoegdheid

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in 12.1 sub a voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. vrijstelling wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in categorie 1 of 2 van de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  • b. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • c. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • d. maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 45 m2;
  • e. een seksinrichting niet toegestaan is.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen als bedoeld in 12.1 sub c tot en met f van de plankaart te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

12.6 Procedure vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van de vrijstellingsbevoegdheid als bedoeld in 12.4 en de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 12.5 geldt de procedure zoals vervat in artikel 22.