direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kom Bemmel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.21-VG01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', een glastuinbouwbedrijf;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’, een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. recreatief medegebruik;
  • f. infrastructurele voorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. duikers.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, behoudens het bepaalde in 3.2.2 sub d;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mag het vlak volledig worden bebouwd.
3.2.2 Gebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van gebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. gebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen bij woningen zijn buiten de aanduiding 'bouwvlak' toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de maximale oppervlakte van gebouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' bedraagt 20% van de oppervlakte van de aanduiding 'bouwvlak' per bouwperceel;
    • 2. de minimale afstand tot de bouwperceelgrens bedraagt 3 m¹;
    • 3. de maximale goothoogte bedraagt 3,5 m¹.
    • 4. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m¹.
  • e. in afwijking van het bepaalde onder d. geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gebouwen zijn toegestaan die in maatvoering afwijken van het bepaalde onder d. Deze gebouwen zijn toegestaan in maximaal de bestaande maatvoering.
3.2.3 Woning (hoofdgebouw)

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;
  • b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid;
  • e. de minimale afstand tot zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt 3 m¹;
  • f. de maximale inhoud bedraagt 750 m³.
3.2.4 Bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3 m¹;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5 m¹;
  • c. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 50 m², met dien verstande dat ondergrondse bouwwerken niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 m¹.
3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m¹ bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m¹ mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m¹ bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een intensieve veehouderij;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Wijzigingsbevoegdheid 'wro-zone - wijzigingsgebied 2'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen teneinde ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' de bouw van maximaal twee woningen mogelijk te maken, waarbij aan de volgende voorwaarden dient te worden voldaan:

  • e. de gronden dienen te worden bestemd als Wonen; de bepalingen uit Artikel 18 Wonen zijn van overeenkomstige toepassing;
  • f. bij de wijziging dienen de aanduidingen “bouwvlak” en “erf" te worden aangegeven, waar de woningen en bijbehorende bijgebouwen kunnen worden gesitueerd;
  • g. de woningen dienen vrijstaand te worden gebouwd;
  • h. de woningen mogen uit maximaal 1 bouwlaag met een kap bestaan;
  • i. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
  • j. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m;
  • k. de bestaande opstallen dienen te worden geamoveerd;
  • l. ontsluiting van de woningen via de Molenwei of de Flierenhofstraat dient te zijn verzekerd;
  • m. de woningen worden niet aan de bestaande straten gesitueerd, maar geclusterd, midden op het perceel, teneinde het dichtbouwen aan de zijde van de Molenwei te voorkomen;
  • n. de woningen dienen een schuurvormige uitstraling te hebben;
  • o. uit een onderzoek naar de bodemkwaliteit dient te blijken dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
  • p. het aantal te realiseren woningen dient te passen binnen het provinciale woningbouwprogramma;
  • q. voldaan dient te zijn aan de bepalingen ingevolge de Wet geluidhinder.