direct naar inhoud van Regels
Plan: Kom Bemmel, voormalige glastuinbouwlocatie Molenwei
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.129-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het wijzigingsplan 'Kom Bemmel, voormalige glastuinbouwlocatie Molenwei' van de gemeente Lingewaard.

1.2 wijzigingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1705.129-VG01 met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Wijziging bestemming

2.1

Dit wijzigingsplan wijzigt de verbeelding met ID: NL.IMRO.1705.21-OH01 van het bestemmingsplan 'Kom Bemmel', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard op 30 juni 2011, overeenkomstig de wijze zoals vervat in de verbeelding met ID: NL.IMRO.1705.129-VG01.

2.2

De regels van het bestemmingsplan 'Kom Bemmel' , zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard op 30 juni 2011, zijn van toepassing op dit wijzigingsplan.

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met kamerbewoning en/of de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m2;
  • b. inwoning met dien verstande dat maximaal 60 m2 van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  • c. een ontsluitingsweg tussen de woningen en de Molenwei ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend tuin, grasvelden en/of weiland zijn toegestaan;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. duikers.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend woningen in het woningtype vrijstaand worden gebouwd;
  • c. splitsing van een bouwperceel ten behoeve van nieuwbouw van een woning is niet toegestaan. Hier geldt de situatie op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan als uitgangspunt;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 3 m1 aan beide zijden;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' met deze aanduiding is aangeduid.
3.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ worden gebouwd;
  • b. de minimale afstand tot de voorgevellijn bedraagt 3 m1;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een hoofdgebouw bedraagt maximaal 60 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘erf’, met dien verstande dat:
    • 1. bij bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 500 m2 de maximum gezamenlijke oppervlakte van 60 m2 mag worden vermeerderd met 10% van het oppervlakte van het bouwperceel boven de 500 m2 tot een maximum van 120 m2;
    • 2. minimaal 50% ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ onbebouwd dient te blijven;
    • 3. ondergrondse bouwwerken, overkappingen en erkers, gelegen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding ‘erf’ niet meegerekend worden bij de bepaling van het gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen;
  • d. de goothoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen mag niet hoger zijn dan de eerste volledige bouwlaag boven het peil;
  • e. de bouwhoogte voor met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen bedraagt maximaal 5,5 m1, met dien verstande dat de bouwhoogte minimaal 1,5 m1 onder de nok van het hoofdgebouw gelegen dient te zijn. Doorgetrokken schuintes zijn wel toegestaan;
  • f. de maximale goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt 3,5 m1 en de maximale bouwhoogte bedraagt 5,5 m.
3.2.3 Erkers buiten aanduiding 'bouwvlak' en 'erf'

Voor het bouwen van erkers op de gronden, die niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' of ter plaatse van de aanduiding ‘erf’ gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden zijn uitsluitend erkers toegestaan;
  • b. de breedte van een erker bedraagt aan de voorzijde maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en aan de zijgevel maximaal 50% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de maximale hoogte van een erker bedraagt het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  • d. de maximale diepte van de erker bedraagt 25% van de diepte van de gronden, met een maximum van 1,5 m1;
  • e. erkers op hoeken van een hoofdgebouw zijn niet toegestaan.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m1 bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m1 mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m1 bedragen.
3.2.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m1 bedragen;
  • b. het bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het gehele perceel mag niet meer bedragen dan 50%, met dien verstande dat het hoofdgebouw niet meegerekend wordt.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het wonen in vrijstaande bijgebouwen;
  • b. kamerbewoning;
  • c. seksinrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Omgevingsvergunning beroep aan huis

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in het hoofd- of bijgebouw, met dien verstande dat:

  • a. omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die valt in categorie 1 of 2 van Bijlage 1 Lijst van bedrijven;
  • b. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • c. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  • d. maximaal 40% van het grondvloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een maximum van 45 m2;
  • e. een seksinrichting niet toegestaan is.

Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie beschermd dorpsgezicht 1

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie beschermd dorpsgezicht 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het instandhouden van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Eén en ander overeenkomstig de in 4.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

4.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

De cultuurhistorische waarden als bedoeld in 4.1.1 zijn beschreven in Bijlage 2 Beschermd Dorpsgezicht N.H. Kerk e.o..

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwvlak

Ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' geldt voor gebouwen de volgende voorwaarde:

  • a. de bestaande dakhelling mag niet worden gewijzigd.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van de instandhouding van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het beschermd dorpsgezicht nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van de bebouwing.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 en toestaan dat gebouwd wordt in overeenstemming met de onderliggende bestemming, mits hierbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kom Bemmel, voormalige glastuinbouwlocatie Molenwei.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 21 april 2015.