Plan: | Buitengebied, partiële herziening 'Inrichting middenloop Vledder Aa, fase 1' |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1701.BP00013-0002 |
Een m.e.r.-procedure is noodzakelijk als een besluit wordt genomen over een activiteit waarbij belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden.
De vraag of door voorgenomen activiteiten belangrijke nadelige milieugevolgen veroorzaakt kunnen worden, staat dan ook centraal bij het beoordelen of een m.e.r. moet worden uitgevoerd. Daarnaast is op grond van artikel 7.2a lid 1 van de Wet milieubeheer een m.e.r. noodzakelijk voor een plan waarvoor een zogenaamde passende beoordeling moet worden gemaakt.
In onderdeel C van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage staan activiteiten waarvoor (direct) een m.e.r. plicht geldt. Ook zijn in het Besluit m.e.r. activiteiten aangewezen waarvoor het niet zeker is of er belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Deze zijn beschreven in onderdeel D van de bijlage bij het besluit. Om te bepalen of er bij de activiteiten uit onderdeel D sprake kan zijn van belangrijke nadelige milieugevolgen dient hiervoor per geval een m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden. Een m.e.r.-beoordeling is een toets om te beoordelen of bij een te nemen besluit belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Indien een activiteit voorkomt op de lijst in onderdeel D van de bijlage bij het besluit m.e.r., maar onder de daarin vermelde drempelwaarden valt, geldt een vormvrije m.e.r- beoordeling.
De voorliggende activiteit betreft het omzetten van agrarisch gebied naar natuur (in termen van de wet: landinrichtingsproject). Conform onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. geldt er een beoordelingsplicht voor een landinrichtingsproject dan wel een wijziging of uitbreiding daarvan, in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een functiewijziging met een oppervlakte van 125 ha of meer van water, natuur, recreatie of landbouw of vestiging van een glastuinbouwgebied of bloembollenteeltgebied van 50 ha of meer. Het voornemen betreft de wijziging van gronden met een landbouwfunctie naar de functie natuur. De totale oppervlakte is circa 113 ha. Hiervan is reeds 22 ha ingericht (Rijkmans-hoeve). Daarmee valt de activiteit onder de drempelwaarde in onderdeel D van de bijlage bij het besluit m.e.r. en dient een vormvrije beoordeling te worden uitgevoerd.
In opdracht van het waterschap Reest en Wieden is in het kader van de Natuurbeschermingswet en het nabijgelegen Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld een natuurtoets uitgevoerd. Hieruit blijkt dat er geen significante effecten optreden op de instandhoudsdoelstelling van het Natura 2000-gebied Drents-Friese Wold & Leggelderveld. Om deze reden is geen passende beoordeling nodig. Hieruit vloeit geen m.e.r.-plicht voort.
Onderliggend plan betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Westerveld, vastgesteld d.d. 5 juli 2012. Voor het bestemmingsplan Buitengebied is een plan MER opgesteld (zie www.ruimtelijkeplannen.nl).
Op basis van bovenstaande paragrafen is een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd.
Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan zijn diverse onderzoeken uitgevoerd op onder andere het gebied van bodem, water, ecologie en archeologie. De resultaten van dat onderzoek vormen de basis voor onderstaande analyse. De analyse is verricht aan de hand van de criteria uit de Europese richtlijn voor milieueffectbeoordeling:
Het project betreft de omvorming en inrichting van bestaand landbouwgebied naar natuurgebied en omvat in totaal circa 113 ha grondgebied, waarvan 22 ha reeds is ingericht. Het plangebied is gelegen in buitenstedelijk gebied en ligt in de EHS en Natura 2000-gebied.
Voor de verschillende milieuaspecten is onderzoek uitgevoerd met de volgende conclusies:
Op basis van de potentiële effecten van het project worden er geen belangrijke nadelige effecten op het milieu verwacht: de aard en omvang van het project leiden tot (zeer) kleine effecten op onder meer de aspecten bodem, water, geluid, ecologie en archeologie.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek wordt geconcludeerd dat er geen belangrijke
milieugevolgen optreden. Een milieueffectrapportage is daarom niet noodzakelijk.