Plan: | ABS Oeveraseweg Havelte |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1701.0000BP000000000548-0003 |
Om te waarborgen dat bij de totstandkoming van het plan, en later bij de uitvoering, voldoende rekening wordt gehouden met alle relevante waterhuishoudkundige belangen is een watertoets uitgevoerd. De watertoets is vertaald in deze waterparagraaf, waarin is aangegeven welke afwegingen in het plan ten aanzien van water zijn gemaakt of nog moeten worden gemaakt. Het is een toelichting op het doorlopen proces en maakt de besluitvorming ten aanzien van het thema water transparant.
De beoogde locatie is met behulp van de Digitale Watertoets getoetst aan alle relevante waterbelangen in het plangebied. Hieruit is gebleken dat het plan invloed heeft of kan hebben op de waterhuishouding. Op basis van de uitgangspuntennotitie, als automatisch product van de Digitale Watertoets, en aanvullend op basis van het Watertoetsdocument is deze waterparagraaf tot stand gekomen. De waterparagraaf is ter beoordeling naar het waterschap gestuurd. De reacties van het waterschap zijn verwerkt in dit hoofdstuk. Deze paragraaf beschrijft de uitkomsten van de watertoets.
Bestaande waterhuishouding
Het plan ligt in het stroomgebied van De Oude Vaart. Het peilgebied heeft een maximumpeil van 0,6 m + NAP (opgemerkt wordt dat dit peil de instelhoogte van het kunstwerk is en zodoende voor het laagste deel van het peilvak de drooglegging garandeert. Lokaal kunnen dus (grote) verschillen optreden). De hoogte van het maaiveld varieert tussen de percelen. Er komen binnen het plangebied lokaal hoogtes voor van ca. 1,0 en 2,0 m + NAP. De bodem (deklaag) van het zuidoostelijke perceel bestaat uit zand. De maximale grondwaterstand ligt tussen 40 en 80 cm onder het maaiveld (Gt IVu). Figuur 6 geeft de waterhuishoudkundige situatie weer.
![]() |
Figuur 6: Waterhuishoudkundige situatie |
Toekomstige situatie
Het voornemen is om op de beoogde locatie de bij een afvalbrengstation noodzakelijke voorzieningen te realiseren. Het bruto oppervlak bedraagt ca. 1,2 ha bestaande uit containeropstelplaatsen, toegangswegen en gebouwen. Per saldo neemt het verhard oppervlak hierdoor toe. Voor de containeropstelplaatsen worden vloeistofdichte vloeren aangebracht. Vuil waterafvoer, inclusief de afvoer van de vloeistofdichte vloeren vindt plaats via een vuilwaterriool. Afvoer van schoon hemelwater vindt plaats door middel van een regenwaterriool en vertraagd richting oppervlaktewater.
In deze paragraaf worden de hydrologische uitgangspunten en randvoorwaarden voor de realisatie van het ABS beschreven. Bij de totstandkoming van de uitgangspunten en randvoorwaarden is gebruik gemaakt van informatie van het waterschap Reest en Wieden. Daarnaast is gebruik gemaakt van de handreiking watertoets 3.
Riolering en berging
Doelstelling: Verminderen hydraulische belasting RWZI en beperking van (vuilwater) overstorten.
Op het terrein wordt een gescheiden rioolstelsel aangelegd. Afstromend water van de vloeistofdichte vloer wordt afgevoerd via een vuilwaterriool. Schoon water wordt via een hemelwaterriool afgevoerd en geloosd via een zuiverende bodempassage op het oppervlaktewater.
Een rioleringsplan zal uitsluitsel geven over de keuzemogelijkheden en consequenties omtrent afkoppel- en afvoermogelijkheden.
Waterkwaliteit
Doelstelling: In oppervlaktewater wordt gestreefd naar een situatie met helder water en een rijke vegetatiestructuur met zowel in het oevercompartiment als het watercompartiment een aanzienlijke bedekking met ondergedoken waterplanten.
Er worden geen materialen gebruikt die een verontreiniging van het oppervlaktewater met zich meebrengen. Metalen, zoals lood, koper of zink worden niet gebruikt. Gebruik van bestrijdingsmiddelen wordt tegengegaan. Daar waar wel een risico bestaat worden vloeistofdichte vloeren aangebracht en vindt afvoer plaats via een vuilwaterriool. Schoon water wordt afgekoppeld via een regenwaterriool en via een zuiverende bodempassage geloosd op het oppervlaktewater.
(Grond)wateroverlast
Doelstelling: Vergroten veerkracht van watersysteem door niet afwentelen van problemen met water. Ontwerpen op basis van vasthouden, bergen en dan pas afvoeren.
Door de toename van het verharde oppervlak wordt het regenwater versneld afgevoerd. Er mag echter niet meer dan 1,2 l/s/ha uit het stedelijke gebied worden afgevoerd. Afvoer richting het watersysteem dient daarom te worden vertraagd door het vasthouden (infiltreren) of bergen van water binnen het plangebied. De toename in verhard oppervlak in het beoogde plan is minder dan 1.500 m2. Daarvan wordt het grootste deel, dat afkomstig is van de containeropstelplaatsen, afgevoerd via het vuilwaterriool. Het deel dat schoon genoeg is om via een regenwaterriool af te worden gevoerd is dermate gering dat wateroverlast als gevolg van extra afvoer niet waarschijnlijk wordt geacht.
Het terrein bevindt zich in een zone van hydrologische beïnvloeding van een waterbergingsgebied en in zoekgebied voor mogelijke waterberging (zie figuur 7, gearceerd vlak en rode vlak). Ten noordwesten van de locatie is een waterbeschermingsgebied gelegen (omlijst met de paarse stippellijn). Door de ligging in een mogelijk bergingsgebied bestaat de kans op wateroverlast. Indien er mogelijkheden voor maatregelen bestaan binnen het plangebied is het wenselijk om een kade aan te leggen (ca. 1,2 m hoog) inclusief kwelsloot tussen de kade en het afvalbrengstation. Rondom het terrein is daarvoor voldoende ruimte aanwezig.
![]() |
Figuur 7: zoekgebied mogelijke waterberging (gearceerd vlak en rood vlak) |
Beheer en onderhoud
Doelstelling: functiegericht beheren tegen de laagst mogelijke kosten.
Ten behoeve van het onderhoud van de omliggende bestaande en nieuwe watergangen moet rekening worden gehouden met voldoende ruimte om beheer en onderhoud te kunnen plegen.
Vergunningen
Het wateradvies dat uiteindelijk wordt afgegeven in het kader van de watertoets is geen vergunning in het kader van de Waterwet. De watervergunning dient te worden aangevraagd met het aanvraagformulier Waterwet. De aanvraag voor een eventuele watervergunning zal worden getoetst aan het dan vastgestelde beleid. Dat kan het huidige beleid zijn, maar afhankelijk van de tussenliggende periode, ook gewijzigd beleid.
De uitgangspunten en randvoorwaarden in deze waterparagraaf zijn tot stand gekomen op basis van beleidsregels. Ruimtelijke plannen hebben soms een lange doorlooptijd. Tegelijkertijd ontstaan er soms veranderende inzichten in het beleid ten aanzien van de waterketen en het watersysteem. Verder is het watersysteem aan verandering onderhevig. Daarnaast kunnen er ook veranderingen plaatsvinden in het beoogde plan of beoogde inrichting daarvan. Om deze reden is het van belang om het waterschap te blijven betrekken en rekening te blijven houden met bovenstaande voorwaarden. Het waterschap wil geïnformeerd worden over de wijze waarop het plan verder zal worden voorbereid en wat de uiteindelijke inrichting van het plangebied zal zijn.
Door Recycling Westerveld BV wordt directe aansluiting tussen het composteerterrein en het te stichten veevoerbedrijf dringend gewenst. De sloot die nu grenst aan het composteerterrein aan de westzijde, zal gedempt worden. Om te voorzien in voldoende afvoer van water is het nodig een vervangende sloot te graven. Hierover is reeds overleg gevoerd met het waterschap; de voorgenomen plannen zijn akkoord bevonden. Wel is het nodig om hiervoor een vergunning aan te vragen op basis van de waterschapskeur.