direct naar inhoud van Artikel 3: Recreatie - 2
Plan: De Alberthoeve Wateren
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000529-0004

Artikel 3: Recreatie - 2

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans, en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. lodges, inclusief aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lodges';
  • c. gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van onderhoud, beheer en sanitaire voorzieningen;
  • d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • f. terreinen;
  • g. beplanting en bebossing;
  • h. wegen en paden;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Lodges

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder b genoemde lodges gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van een lodge, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen zal ten hoogste 80 m² bedragen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lodges', zal het aantal lodges ten hoogste 21 bedragen;
  • c. de goothoogte van een lodge, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 2,80 m bedragen;
  • d. de dakhelling van een lodge, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 60º bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een lodge, de aan- of uitbouwen, de aangebouwde bijgebouwen of de aangebouwde overkappingen, zal ten hoogste 5,50 m bedragen;
  • f. de onderlinge afstand tussen lodges zal ten minste 10,00 m bedragen.
3.2.2. Gebouwen en overkappingen in lid 3.1 onder c

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder c genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één gebouw of overkapping worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 80 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
3.2.3. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor stacaravans, en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. het gebruik van gebouwen ten behoeve van onderhoud, beheer en sanitaire voorzieningen voor (recreatieve) bewoning;
  • c. het gebruik van gebouwen voor permanente bewoning;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken anders dan ten behoeve van een bedrijfsmatige exploitatie.
3.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1. Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontgronden, egaliseren en/of afgraven van gronden;
  • c. het aanplanten, kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
3.4.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lodges'.
3.4.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.