Plan: | Buitengebied, herziening 2005, partiële herziening Lindrot 10 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0002-ont2 |
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze aspecten optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen, dient een bodemonderzoek te worden verricht.
Door Kruse Milieu B.V. uit Geesteren is door middel van een verkennend bodemonderzoek de bodem op de locatie van de nieuwe woning onderzocht. De resultaten en conclusies van dit onderzoek zijn opgenomen in deze paragraaf. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen in Bijlage 2 bij deze toelichting.
Het terrein is op voorhand beschouwd als niet verdacht. In totaal zijn er 16 boringen verricht, waarvan één tot 3,5 meter diepte. Er is één boring afgewerkt tot peilbuis. Gebleken is dat de bodem voornamelijk bestaat uit matig fijn tot matig grof zand. Zintuiglijk zijn enkele bodemvreemde materialen waargenomen. Het freatische grondwater is aangetroffen op gemiddeld 0,79 meter min maaiveld.
Op basis van de resultaten van de chemische analyses kan het volgende worden geconcludeerd:
De hypothese "onverdachte locatie" dient te worden verworpen, aangezien enkele overschrijdingen van de achtergrond-, de streefwaarden en interventiewaarden zijn aangetoond in het grondwater.
In het grondwater en het bovengrondmengmonster zijn BG-II zijn enkele (zeer) lichte tot sterke verontreinigingen aangetoond. De overige boven- en ondergrondmengmonsters zijn niet verontreinigd. Er heeft een herbemonstering in het grondwater plaatsgevonden naar aanleiding van de overschrijding van de interventiewaarde voor nikkel. In overleg met de gemeente Twenterand is besloten af te zien van nader onderzoek.
Op basis van historisch veldonderzoek kan gesteld worden dat de onderzoekslocatie niet asbestverdacht is. Door de veldwerker zijn in de bodem zintuigelijk geen asbestverdachte materialen waargenomen.
Bij de geplande nieuwbouw komt in de toekomst mogelijk grond vrij. Afvoer van de grond dient te voldoen aan het Besluit Bodemkwaliteit en de voorschriften van het bevoegd gezag (de ontvangende gemeente).
Op basis van de huidige onderzoeksresultaten kan een indicatieve toetsing in het kader van het Besluit Bodemkwaliteit worden uitgevoerd. Alle onderzochte grond, die bij de nieuwbouwwerkzaamheden mogelijk vrij komt, is multifunctioneel toepasbaar, aangezien geen verontreinigingen zijn aangetroffen (in gehalten hoger dan 2 X de achtergrondwaarden) in de boven- of ondergrond. Met andere woorden: er gelden geen beperkingen ten aanzien van het hergebruik van de grond.
Uit bodemmilieukundig oogpunt is er geen bezwaar tegen de voorgenomen nieuwbouwplannen, aangezien de vastgestelde verontreinigingen geen risico's voor de volksgezondheid opleveren. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik (wonen met tuin).