direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap
Plan: Buitengebied herziening 2005, partiële herziening Meersendijk 28
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2009PH0016-vas1

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Agrarisch met waarden - Landschap ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  • b. het weiden van vee;
  • c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in het reliëf, de kleinschaligheid, de openheid en de beplantingselementen (houtsingels en houtwallen);
  • d. perceelsontsluitingswegen;
  • e. infrastructurele voorzieningen die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • f. de waterhuishouding;

met daarbijbehorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • i. overige voorzieningen, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van voer en mest.
3.2 Bouwregels

Op de voor ' Agrarisch met waarden - Landschap ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan agrarische bedrijfsdoeleinden.
3.4 Ontheffing van de gebruiksregels
3.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 3.3.1 onder a voor een kleinschalig kampeerterrein buiten het bouwperceel van de bestemming ' Wonen ' met dien verstande dat:

  • a. wordt aangetoond dat op het bouwperceel onvoldoende ruimte is;
  • b. de sanitaire voorzieningen op het bouwperceel worden gerealiseerd;
  • c. het kampeerterrein direct aansluitend aan het bouwperceel wordt gerealiseerd op een afstand van niet meer dan 30 m en met een oppervlakte van maximaal 10.000 m²;
  • d. het kampeerterrein een directe ruimtelijke relatie heeft met de aanwezige bebouwing;
  • e. het kampeerterrein landschappelijk wordt ingepast.
3.4.2 Afwegingskader

Een in 3.4.1 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
3.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 8.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

3.5 Aanlegvergunning
3.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, voet-, fiets- en/of ruiterpaden of parkeergelegenheden alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen groter dan 50 m², met uitzondering van:
    • 1. het aanleggen en verharden van wegen en/of paden ter directe ontsluiting van agrarische bouwpercelen en van de bouwpercelen ten behoeve van de bestemming ' Wonen ';
    • 2. het aanleggen van koe- of kavelpaden;
  • b. het aanleggen van bovengrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen.
3.5.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
3.5.3 Strijd met bestemmingsplan

Uitvoering van de werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is in strijd met de bestemming indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.