direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Vriezenveen Lintbebouwing en Centrumgebied, facetplan intrekgebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.201507BPVZPH-VAS1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

In verband met de drinkwaterwinning is het van groot belang dat het grondwater niet verontreinigd wordt. In en onder Vriezenveen ligt een zogenaamd intrekgebied. Dat houdt in dat de neerslag in de bodem trekt naar het grondwater om te zijner tijd als drinkwater weer gebruikt te worden. De kwaliteit van het grondwater dient in het bestemmingsplan beschermd te worden. Bij verschillende bestemmingsplannen in Vriezenveen ontbreekt tot nu toe deze bescherming. Door middel van het voorliggende facetbestemmingsplan worden aan de bestemmingsplannen in Vriezenveen alsnog enkele bepalingen toegevoegd, zodat het grondwater voldoende beschermd wordt.

Plangebied

Het plangebied van het voorliggende facetbestemmingsplan is in bijgaande afbeelding weergegeven. Het plangebied komt overeen met het plangebied van het bestemmingsplan "Vriezenveen lintbebouwing en centrumgebied" zoals dat op 07 februari 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld en een groot deel van de in dit gebied liggende partiële herzieningen. In artikel 2 van de regels is een overzicht van deze plannen opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.201507BPVZPH-VAS1_0001.jpg"

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 (Beleid) wordt ingegaan op het beleid van met name de provincie, waarin de bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwaterwinning is vastgelegd.

In hoofdstuk 3 (Juridische vormgeving) wordt beschreven hoe die bescherming in het voorliggende bestemmingsplan is vastgelegd.

In hoofdstuk 4 (Uitvoerbaarheid) wordt ingegaan op de milieuaspecten en de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleid

Het beleid voor de bescherming van het grondwater in verband met de drinkwaterwinning is terug te vinden in de Omgevingsvisie Overijssel en de daarbij behorende Omgevingsverordening.

2.1 Omgevingsvisie Overijssel

Een van de thema's in de Omgevingsvisie is schoon en gezond water. Om gezond te kunnen leven is een goede drinkwatervoorziening onmisbaar. Goed functionerende ecosystemen hebben voldoende en schoon water nodig. De provincie Overijssel, de waterschappen en drinkwaterbedrijf Vitens staan gezamenlijk aan de lat voor schoon en veilig water in onze provincie. De provincie is verantwoordelijk voor voldoende grond- en oppervlaktewater als bron voor schoon drinkwater. De provincie beschermt de gebieden waar drinkwater gewonnen wordt. De Europese Kaderrichtlijn Water zorgt ervoor dat alle betrokken partijen toewerken naar goed functionerende watersystemen, van een goede chemische en ecologische kwaliteit. Dus vrij van verontreinigingen en goede omstandigheden voor planten en dieren. En daarmee ook voor de bronnen voor ons drinkwater. Dat doel dient uiterlijk in 2027 te zijn gehaald.

De bescherming van het grondwater met het oog op de openbare drinkwatervoorziening is dus een provinciaal belang. Daarom worden de bestaande en toekomstige drinkwatervoorzieningen (ook) via de ruimtelijke ordening beschermd. Voor het ruimtelijke ordeningsbeleid is het uitgangspunt dat het risico op verontreiniging van het grondwater binnen grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden wordt tegengegaan. Voor Vriezenveen gaat het om een intrekgebied, zoals in bijgaande afbeelding is weergegeven.


In de Omgevingsverordening wordt die bescherming langs twee wegen bereikt. De bescherming van de drinkwatervoorziening dient enerzijds gerealiseerd te worden door middel van het ruimtelijke ordeningsspoor. Anderzijds dient ook in het milieuspoor zorg te worden gedragen voor de bescherming van de drinkwatervoorziening. Ten aanzien van de intrekgebieden geldt dat er alleen bescherming via het ruimtelijke spoor mogelijk is, omdat de Wet milieubeheer geen mogelijkheden biedt om hierin te voorzien.

2.2 Omgevingsverordening Overijssel

De Omgevingsverordening is een juridisch instrument dat zorgt dat het provinciale beleid van de Omgevingsvisie doorwerkt in plannen van andere overheden. Het geeft onder meer regels voor gemeenten en waterschappen. Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet meer geregeld wordt dan nodig is voor het provinciale belang zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (instructies over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.201507BPVZPH-VAS1_0002.jpg"

Bijgaande afbeelding geeft een deel van de kaart uit de Omgevingsverordening weer, waarbij het intrekgebied in Vriezenveen is weergegeven.

Volgens de Omgevingsverordening zijn nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in intrekgebieden mogelijk, voor zover deze ontwikkelingen:

  • bijdragen aan kwalitatief goed grondwater;
  • het risico van grondwaterverontreiniging verkleinen;
  • geen risico van grondwaterverontreiniging met zich meebrengen.


In artikel 2.13.3 van de Omgevingsverordening is bepaald dat bestemmingsplannen voorzien in een aanduiding voor de intrekgebieden, waarbij alleen functies worden toegestaan die harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.


Artikel 2.13.5 is bepaald dat in intrekgebieden ook nieuwe niet-risicovolle en grote risicovolle functies toegestaan kunnen worden, mits daarbij wordt voldaan aan het stand still-principe.


In artikel 2.13.6 is geregeld dat nieuwe grootschalige risicovolle functies in intrekgebieden alleen worden toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken en mits voldaan wordt aan het stap vooruit-principe.


In de Omgevingsverordening worden de hiervoor genoemde termen als volgt beschreven:

  • stand still-principe: beginsel dat erop gericht is verslechtering van de grondwaterkwaliteit tegen te gaan en het vergroten van risico's op verontreiniging van het grondwater te voorkomen;
  • stap vooruit-principe: beginsel dat erop gericht is de risico's op verontreiniging van het grondwater te verminderen en de grondwaterkwaliteit te verbeteren;
  • harmoniërende functies: functies die goed samengaan met de drinkwaterwinning;
  • niet-risicovolle functies: alle functies behalve harmoniërende functies en grotere of grootschalige risicovolle functies;
  • grote en grootschalige risicovolle functies: functies die gelet op de risico's voor de grondwaterkwaliteit én als zodanig, ongewenst zijn in grondwaterbeschermingsgebieden en intrekgebieden.


In de toelichting op de Omgevingsverordening wordt nader uitgelegd wat onder deze begrippen en omschrijvingen inhouden. Onder harmoniërende functies worden in elk geval verstaan:

  • extensieve land- en tuinbouw, waaronder beheerslandbouw en biologische land- en tuinbouw;
  • extensieve recreatie;
  • landschaps-, natuur- en bosbouw;
  • nieuwe landgoederen en buitenplaatsen;


Onder grote of grootschalige risicovolle functies worden in elk geval verstaan grote en grootschalige vormen van:

  • (dag- en verblijfs-)recreatie;
  • woningbouw (meer dan 10 respectievelijk 100 woningen)
  • stedenbouw (winkelcentra, bedrijven voor horeca, handel en dienstverlening);
  • autowegen (inclusief parkeerterreinen, transferia), spoorwegen (inclusief emplacementen) en waterwegen (inclusief havens);
  • bedrijventerreinen;
  • buisleidingen voor gas, olie(producten) of chemicaliën;
  • nieuwe rioolwaterzuiveringsinstallaties en diepteontgrondingen.


Onder niet-risicovolle functies worden alle functies verstaan die niet gerekend worden tot harmoniërende functies en tot grote of grootschalige risicovolle functies.

2.3 Conclusies

De Omgevingsverordening Overijssel verplicht de gemeente om in haar gemeentelijke bestemmingsplannen een regeling op te nemen waardoor de kwaliteit van het grondwater van het intrekgebied wordt beschermd. Door middel van het voorliggende facet-bestemmingsplan wordt daar invulling aan gegeven.

Hoofdstuk 3 Juridische vormgeving

Plansystematiek

Door middel van het voorliggende bestemmingsplan worden aan de huidige bestemmingsplannen voor de lintbebouwing van Vriezenveen enkele bepalingen toegevoegd. Dat wil zeggen dat de verschillende bestemmingen en regelingen zoals die nu voor Vriezenveen gelden in principe onverkort van kracht blijven. In een enkel geval wordt een bepaling vervangen door de bestaande regeling (Partiële herziening Westeinde 200). Dit om voor het lint één en dezelfde regeling te verkrijgen. De intentie van de vigerende regeling was overigens hetzelfde.

Het facetbestemmingsplan bestaat uit de verbeelding (de kaart) en de regels. Op de verbeelding is één gebiedsaanduiding ingetekend: "milieuzone - intrekgebied". Deze gebiedsaanduiding beslaat het hele plangebied.

Toelichting op de regels

De regels zijn opgebouwd uit 3 hoofdstukken en 6 artikelen.

In artikel 1 zijn enkele van de in het plan gebruikte begrippen omschreven.

In artikel 2 ("Van toepassingverklaring facetregeling") is geregeld voor welke bestemmingsplannen het voorliggende facetbestemmingsplan van toepassing is. Hier is dus geregeld dat een gebiedsaanduiding aan de verbeeldingen van de huidige bestemmingsplannen wordt toegevoegd en dat de regels op enkele punten worden aangevuld.

Kern van de regels van het voorliggende facetbestemmingsplan is artikel 4: "Algemene aanduidingsregels". In dit artikel zijn voor het intrekgebied zowel bouw- als gebruiksregels opgenomen en de mogelijkheid om hier gecontroleerd (via advies bij de provincie) van af te wijken. De regeling is zo veel mogelijk in overeenstemming gebracht met de doelstelling en de terminologie die ook in de provinciale omgevingsverordening is gebruikt.

Er is in de bestemmingsregeling gespecificeerd op de in en bij de provinciale omgevingsverordening genoemde "grote en grootschalige risicovolle activiteiten/functies" die gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit van het grondwater. Daarnaast is er, net als bij de verordening is aangegeven, ook het algemeen zorgplichtbeginsel opgenomen in de vorm van een verbod op bouw- en gebruik als vermoed kan worden dat het grondwater hierdoor kan worden geschaad. Dit laatste past in een nieuwe trend van wetgeving die ook in andere omgevingswetten en regelingen is en wordt opgenomen.

De gebouwen en gronden mogen worden gebruikt voor de functies die volgens de huidige bestemmingsplannen zijn toegelaten. Het facetbestemmingsplan verandert daar niets aan. In de huidige bestemmingsplannen zijn ook afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen, waarmee burgemeester en wethouders andere functies toe kunnen laten. Bij het toepassen van deze bevoegdheden moet het bevoegd gezag nagaan of de voorgenomen vormen van gebruik harmoniëren met de functie voor de drinkwatervoorziening.

In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat ieder bestemmingsplan enkele algemene bepalingen bevat. Het gaat daarbij om:

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Milieuaspecten algemeen

Zoals hiervoor is aangegeven is het doel van het voorliggende facetbestemmingsplan tot een betere bescherming van het grondwater in Vriezenveen te komen. Het voegt daartoe enkele bepalingen toe aan de nu geldende bestemmingsplannen in het gebied. Het voorliggende bestemmingsplan maakt zelf een nieuwe ontwikkelingen mogelijk.

Het voorliggende facetbestemmingsplan heeft geen invloed op onderstaande aspecten:

  • geluid;
  • milieubeheer;
  • bodem;
  • externe veiligheid;
  • luchtkwaliteit;
  • ecologie;
  • cultuurhistorie en archeologie.

4.2 Water en waterparagraaf

Op grond van artikel 3.1.6 uit het Besluit op de ruimtelijke ordening dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen. Daarin wordt verslag gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie.

Zoals hiervoor is opgemerkt zijn de regelingen in de provinciale Omgevingsverordening in nauwe samenwerking met onder andere de waterschappen tot stand gekomen.

Door middel van het facetbestemmingsplan:

  • wordt de kwaliteit van het grondwater door middel van voorliggend facetbestemmingsplan beter beschermd;
  • worden op zich geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Nieuwe ontwikkelingen die op basis van de nu geldende bestemmingsplannen mogelijk gemaakt kunnen worden, worden voortaan ook aan het belang van de kwaliteit van het grondwater getoetst.

Volledigheidshalve is in april 2015 de digitale watertoets ingevuld. De watertoets is als bijlage toegevoegd. Hieruit blijkt dat het waterschap akkoord is met onderhavig plan.

4.3 Economische uitvoerbaarheid

In dit plan zijn geen ruimtelijke wijzigingen voorzien. Aan uitvoering van dit plan zijn daarom voor de gemeente geen kosten verbonden. Een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk.

4.4 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Gelet op de aard en inhoud van het facetbestemmingsplan is er voor gekozen om het ontwerp van het facetbestemmingsplan meteen in ontwerp ter visie te leggen. Daarbij is "een ieder" in de gelegenheid gesteld om een zienswijze kenbaar te maken. Tegelijkertijd zal het plan aan de provincie en het waterschap worden voorgelegd.