Plan: | Beheersverordening Bedrijvenpark Haarveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1699.2012BV004-vg01 |
De Wro geeft niet aan uit welke elementen een beheersverordening is opgebouwd, c.q. waaruit deze bestaat. De Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008 geeft aan dat de beheersverordening wordt vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld overeenkomstig IMRO2008 en STRI2008. De voorliggende beheersverordening voldoet aan deze vereisten.
De beheersverordening bestaat uit:
In de verbeelding zijn de bestemmingen, aanduidingen en bouwvlakken opgenomen.
De regels zijn als volgt opgebouwd:
Algemeen
Bij het aanwijzen van de bestemmingen is aangesloten bij de bestaande situatie. Bij het bepalen van de regels is aangesloten bij het onderliggende bestemmingsplan Bedrijvenpark Haarveld uit 1998, inclusief de herzieningen uit 2002 en 2012.
Bedrijventerrein
De bestemming bedrijventerrein dient voor de vestiging van hoogwaardige productiebedrijven, productie-/handelsbedrijven en kantoorbedrijvigheid.
De regeling is gericht op de volgende onderdelen:
In de regels wordt dit als volgt vertaald:
De selectie van toe te laten bedrijven vindt enerzijds plaats op grond van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven functies. De daarbij gehanteerde begrippen: productiebedrijven, dienstverlenende bedrijven, laboratoria en kantoren, spreken voor zich.
Het criterium 'hoogwaardige productiebedrijven' laat zich minder duidelijk omschrijven. Het gaat daarbij om bedrijven waarbij het volume van de productie relatief gering is ten opzichte van de investering in gebouwen, machines, kennis en dergelijke (weinig ruimte voor opslag van grondstoffen en gereed product). Gestreefd wordt tevens naar de vestiging van bedrijven die elkaar ondersteunen en/of aanvullen wat betreft kennisuitwisseling en dienstverlening.
De beoordeling van deze beide laatste aspecten is niet gekoppeld aan vergunningverlening en/of toepassing van de gebruiksregels, maar vindt plaats middels overleg bij de aanvraag om vestiging en/of bij de aankoop van de grond.
Met het oog op het na te streven karakter van het bedrijventerrein vindt een selectie plaats op grond van hinder (stof, stank en geluid).
Ten behoeve van deze selectie is gebruik gemaakt van de categorie-indeling zoals opgenomen in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). In deze publicatie is een vrij uitvoerige lijst van bedrijven opgenomen, ingedeeld in een zestal categorieën met een bijbehorende afstand tot milieugevoelige functies. Als referentiekader is een afstand ten van minste 50 m tot een woongebied aangehouden.
Gelet op de na te streven doelstelling voor het onderhavige verordeningsgebied is er in de VNG-lijst geschrapt en is de Staat van Bedrijven beperkt tot die bedrijven die passen binnen de doelstelling.
Er kan worden afgeweken voor niet in de Staat van Bedrijven genoemde bedrijven, die naar aard en omvang en hun effecten op het woon- en leefklimaalt gelijk zijn te stellen met de wel in de Staat van Bedrijven genoemde bedrijven.
De voor bedrijven uit te geven gronden dienen, voor zover deze aansluiten aan het park en aan de ontsluitingswegen, een inrichting te krijgen die het karakter als park versterkt (veel groen en/of water, geen opvallende afscheidende hekwerken). De productie mag niet plaatsvinden buiten de gebouwen. Opslag en dergelijke buiten de gebouwen dient beperkt te blijven tot de achterterreinen en te worden afgeschermd door gebouwen en/of groen.
De bedrijven krijgen geen rechtstreekse aansluiting op de rondweg. Alle bedrijfskavels worden rechtstreeks aangesloten op het openbare wegennet. De inrichting van weg en wegprofiel (bestrating, groenaankleding, straatmeubilair) dient aan te sluiten bij de inrichting van het park en de voorterreinen van de bedrijven.
Het behoud van de afschermende beplanting langs de Dwazziewegen wordt geborgd door een omgevingsvergunningstelsel.
De bebouwing dient door toepassing van zelfstandige elementen en/of een wijze van schakeling, door schaal en door architectuur het park-karakter te ondersteunen en hieraan allure te geven. Het vloeroppervlak van de afzonderlijke hoofdelementen mag, zowel bij één als bij meerdere bouwlagen, niet meer dan 2.000 m2 bedragen. Bij de verkaveling wordt gestreefd naar een gemiddeld maximum grondoppervlak van 1.000 m2. Bij een geleding van het gebouw of bij aaneenschakeling van meerdere gebouwen, dient de nadruk te blijven liggen op de hoofdelementen. De hoofdbouwmassa dient te worden geplaatst in een lijn evenwijdig aan de as van de weg, voor de rondweg op een afstand van 20-25 meter, voor de Dwazziewegen op een afstand van 15-20 meter en voor de overige wegen op een afstand van 10-15 meter. De afstand tot de (overige) erfscheidingen dient ten minste 5 meter te bedragen. De oriëntatie van de representatieve gedeelten (kantoor, toonzaal) dient naar de wegzijde te zijn gericht.
Het aantal bouwlagen mag ten hoogste drie bedragen en incidenteel vier. Het percentage dat van ieder bouwperceel mag worden bebouwd is afhankelijk van het aantal bouwlagen.
Aan de bebouwing langs de rondweg (deze zijn aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - zichtlocatie'), de Dwazziewegen en daar waar de bebouwing grenst aan openbaar toegankelijk (groen)gebied, worden extra eisen gesteld aan de architectuur van de bebouwing.
De in het verordeningsgebied aanwezige functies 'autobedrijven'en 'handel' zijn bij recht opgenomen. Voor de functie 'wonen' geldt een zogenaamde uitsterfregeling, waarbij deze functie na beëindiging niet meer in de bestemming is begrepen. Na de beëindiging van deze functie kunnen de gronden worden betrokken bij de ontwikkeling van het bedrijvenpark.
Groen
De open groene ruimte tussen de Ceintuurbaan Noord en de Dwazziewegen is met de bestemming Groen in de beheersverordening opgenomen.
Groen – Park
Het middengebied van het bedrijvenpark is, met uitlopers naar de rondweg en de Dwazziewegen, ingericht met paden, groen en water.Dit parkachtig groengebied is tevens voor recreatief medegebruik bestemd.
Verkeer – Verblijfsgebied
De ontsluitingswegen voor de bedrijven zijn, evenals de bestaande parkeervoorzieningen , bestemd als Verkeer – Verblijfsgebied.
Water
Het water tussen Kortling en de rondweg (in het verlengde van de Vaart) is als water bestemd.
Dubbelbestemmingen
In de beheersverordening zijn twee dubbelbestemmingen opgenomen. Dit betreft: Leiding – Gas en Waarde - Archeologie 2.
Leiding – Gas
In deze dubbelbestemming is de gasleiding met de bijbehorende belemmeringenstrook in het zuidoosten van het verordeningsgebied vastgelegd. In verband met de veiligheid van de leiding en personen zijn hier beperkingen opgenomen voor het bouwen en voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Waarde - Archeologie 2
De gronden in het zuidelijke en westelijke deel van het verordeningsgebied zijn bestemd als Waarde - Archeologie 2. Met deze dubbelbestemming wordt aangesloten bij de hoge archeologische verwachtingswaarde van de naastgelegen gronden buiten het verordeningsgebied. Voor ruimtelijke ingrepen groter dan 1.000 m2 geldt een onderzoeksplicht.