Plan: | Godelindehof |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1696.BPGodelindehof-va01 |
Woningbouwvereniging Wonen Wijdemeren heeft het voornemen om de bestaande ouderenwoningen in het appartementencomplex aan de Godelindenhof in Nieuw-Loosdrecht te vervangen door nieuwbouw.
De voorgenomen herontwikkeling is in strijd met het vigerende bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht. Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken dient een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan te worden aangevraagd. Deze aanvraag dient te worden vergezeld van een ruimtelijke onderbouwing. Het voorliggende document vormt deze ruimtelijke onderbouwing.
In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. Het plangebied is gelegen in de gemeente Wijdemeren en ligt binnen de kern Nieuw-Loosdrecht. Het plangebied wordt begrensd door de straten Godelindehof, Godelindelaan, Luitgardeweg en aan de noordzijde door een rij aaneen gebouwde woningen aan de Van Mijndenlaan.
Figuur 1.1 Ligging plangebied
In het vigerend bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht hebben de gronden de bestemming Wonen met de aanduiding gestapeld. De toegestane goothoogte is 6 m en een bouwhoogte van 3 m ter plaatse van de entrees. De nieuwbouw past zowel qua bouwvlak als voor wat betreft de goot- en bouwhoogte niet op basis van dit bestemmingsplan.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan
In hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie en de gewenste ontwikkeling beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan op het relevante beleid. In hoofdstuk 4 wordt onderzoek naar ruimtelijke aspecten, zoals water, ecologie, etc. beschreven. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de juridische regeling van het bestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan beschreven.
In de huidige situatie bestaat het gebouw uit drie blokjes van twee lagen met een kap. Deze bouwmassa's zijn aan elkaar geschakeld met de trappenhuizen.
De entrees van de woningen liggen aan de binnenzijde. Daardoor staan de appartementen met de achterzijden richting de buitenkant. De woningen op de begane grond hebben tuintjes aan de buitenzijde. Op de tweede bouwlaag zijn balkons.
Aan de binnenzijde van het blok ligt een pleintje met daarop een blokje bergingen.
De appartementenblokjes hebben, door de twee lagen met een kap, een maat en schaal die aansluit bij de omliggende rijwoningen. De rooilijnen sluit aan op het blokje woningen langs de Luitgardeweg.
De woningen aan de Van Mijndenlaan steken ten opzichte van de bestaande rooilijn van het complex iets naar voren.
Figuur 2.1 Bestaande situatie
Het bouwplan gaat uit van herontwikkeling van het appartementencomplex met 40 appartementen op dezelfde locatie. Het bouwplan voorziet in 34 2-kamer appartementen en 6 3-kamer appartementen.
Het nieuwe bouwblok bestaat uit twee afzonderlijke gebouwen bestaande uit drie bouwlagen. Tussen de twee gebouwen is aan de noordzijde ruimte voor 11 parkeerplaatsen en aan de zuidzijde een groene invulling voorgesteld die aansluit op het bestaande groene veld aan de Godelindehof. Hierdoor wordt de groene ruimte doorgetrokken tussen de twee gebouwen en ontstaat er meer ruimtebeleving aan de zijde van het bestaande groene veld.
De gebouwen worden aan de Godelindelaan en de Luitgardeweg nagenoeg in de bestaande rooilijn gebouwd. Zo wordt in lijn aangesloten op de naastliggende bouwblokken. De kopse kanten aan de zuidzijde worden iets buiten de bestaande gevellijn gebouwd. Dit betreft enkele smallere bouwdelen zoals de entree en trappenhuis. De gebouwen richten zich vooral op de Luitgardeweg, de Godelindelaan en de groene binnenruimte. Richting de bestaande groene ruimte opent het blok zich.
De vormgeving met twee duidelijk losstaande gebouwen biedt beleving van ruimte op de locatie. De schaal en maat sluiten daarmee aan op hetgeen in de directe omgeving voorkomt. De gebouwen hebben een hoogte van drie bouwlagen, waarbij de derde laag iets is teruggelegd (setback). Hierdoor wordt aangesloten bij de goothoogten van de omliggende woningen.
De architectuur en vormgeving van de gebouwen is verzorgd. Door de inzet van verschillende materialen met een ingetogen en warme kleurstelling (zandkleurig, hout en donkerbruine tinten) ontstaat voldoende variatie, waarbij toch een rustig beeld overeind blijft.
Richting de achterkanten van de bestaande woningen aan de Van Mijndenlaan worden meer gesloten gevels gemaakt. Hierdoor ontstaat voldoende afstand en privacy voor de bestaande woningen.
Door de zijgevels met entrees aan het groene veld wordt meer afstand gemaakt tot de achtertuinen van de bestaande woningen aan de Luitgardeweg.
Figuur 2.2 Impressie toekomstige situatie en gevelbeeld
Onderzocht is in hoeverre de nieuwe bebouwing effect heeft op de bezonning van omliggende woningen. Deze bezonningstudie is opgenomen in bijlage 6. In het voorjaar en najaar is sprake van meer schaduwwerking op de percelen Van Mijndenlaan 2 t/m 6 ten opzichte van de huidige situatie. Voor de overige woningen blijft de bezonning grotendeels gelijk.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Voor het plangebied zijn geen specifieke opgaven bepaald.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is een van de uitvoeringsinstrumenten die kunnen worden ingezet om het rijksbeleid in het beleid van lagere overheden te laten implementeren. Het Barro bevat alle ruimtelijke rijksbelangen uit de eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) en geeft middels regels en plankaarten (juridisch) de mogelijkheid om de rijksbelangen veel directer door te laten werken in de ruimtelijke plannen van andere overheden. Het onderwerp duurzame verstedelijking is van belang voor het plangebied (zie hierna).
Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro)
In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de verplichting opgenomen dat ruimtelijke besluiten aandacht moeten besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Er dient aangetoond te worden dat er een actuele regionale behoefte is (trede 1), of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied kan worden opgevangen (trede 2), en of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten (trede 3).
Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub a Bro (trede 1)
In 2010 hebben de Provinciale Staten van Noord-Holland de provinciale woonvisie 'Goed wonen in Noord-Holland 2010-2020' vastgesteld. Om uitvoering te geven aan de woonvisie zijn Regionale Actieprogramma's Wonen (RAP's) ontwikkeld. Dit gebeurde door de regio's in samenspraak met de provincie. De regionale behoefte is aangetoond en regionaal afgestemd in het Regionaal actieprogramma Gooi- en Vechtstreek 2011-2015 (2012).
De regio zet in op het realiseren van 3.340 woningen in de periode 2010 t/m 2014. Voor de gemeente Wijdemeren gaat het om 110 woningen in de periode 2010 t/m 2014 en om 210 woningen in de periode 2015 t/m 2019.
De herontwikkeling van de Godelindehof bestaat uit de sloop van 22 woningen en de nieuwbouw van 40 woningen en voegt daarmee 18 nieuwe woningen toe. Deze toevoeging van harde plancapaciteit past in het RAP. Uit onderstaande inventarisatie blijkt dat er tot 2015 net voldoende harde plancapaciteit beschikbaar is. Vanaf 2015 komt nieuwe capaciteit beschikbaar.
Figuur 3.1 PLancapaciteit (Bron: Regionaal Actieprogramma)
Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub b Bro (trede 2)
Het plangebied ligt binnen bestaand bebouwd gebied en voldoet daarmee aan de voorkeursvolgorde. Het betreft in dit geval een binnenstedelijke herstructureringslocatie.
Toetsing aan artikel 3.1.6. lid 2 sub c Bro (trede 3)
Het gebied wordt multimodaal ontsloten (zie paragraaf 4.5). Daarmee voldoet de ontwikkelingslocatie aan het vereiste van een passende ontsluiting.
Conclusie
De ontwikkeling voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking en er zijn geen rijksbelangen in het geding.
Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2011)
In de Structuurvisie is het plangebied aangeduid als bestaand stedelijk gebied. Verstedelijking dient plaats te vinden binnen het bestaand bebouwd gebied. De provincie zet in op verdergaande binnenstedelijke verdichting. Binnenstedelijke woningbouw en verdichting dienen echter niet ten koste te gaan van de kwaliteit van het woon- en leefmilieu in stedelijk gebied. Bij de bouw van nieuwe woningen moet ervoor worden gezorgd dat het bouwproject waar nodig bijdraagt aan de beschikbaarheid van voldoende betaalbare huur- en koopwoningen. Bij (her)inrichting van het stedelijk gebied wordt gestreefd naar beperking van negatieve invloeden op het grondwatersysteem, zowel kwalitatief als kwantitatief. Een functieverandering of herinrichting mag niet leiden tot een grotere aan- en afvoer van water.
Het plangebied ligt binnenstedelijk. Verharding neemt niet of zeer beperkt toe. Er is geen sprake van negatieve invloed op het grondwatersysteem.
Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (2014)
De provinciale verordening is gebaseerd op artikel 4.1 van de Wro en is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Gelet op de ligging binnen bestaand stedelijk gebied vloeien vanuit de verordening geen aandachtspunten voort.
Conclusie
De ontwikkeling geeft mede invulling aan het provinciale woonbeleid.
Structuurvisie (2013)
In de door de gemeente opgestelde structuurvisie wordt visie gegeven op de toekomst van de gemeente Wijdemeren tot 2030. Uitgangspunt is 'een beperkte ontwikkeling met behoud van het goede'. De locatie Godelindehof ligt binnen bestaand stedelijk gebied en wordt in de structuurvisie benoemd als herstructureringslocatie.
Figuur 3.2 Uitsnede Gewenste toekomstige ruimtelijke structuur
Regionale Woonvisie (2008)
In de regionale woonvisie wordt geconcludeerd dat in de regionale woningmarkt te weinig beweging zit. Met name voor de lagere (midden)inkomens zijn de kansen beperkt. In negatieve zin springen jongeren (tot dertig jaar) en jonge gezinnen er uit. Door de vergrijzing/ontgroening is er ook steeds meer behoefte aan geschikte woningen voor mensen - veelal ouderen - die zorg nodig hebben. Daarnaast is er een tekort aan betaalbare huizen 'voor het behouden van een gezonde bevolkingsopbouw' en voor mensen in de zorg en dienstverlening. De mogelijkheden voor nieuwbouw zijn beperkt, met name door de aanwezige groen- en natuurgebieden en wegen. De negen gemeenten willen alles op alles zetten om van het Gooi en de Vechtstreek 'een economisch en sociaal vitale, ongedeelde regio' te maken.
In deze woonvisie hebben de gemeenten afgesproken dat het (globale) regionaal woningbouwprogramma voor de totale voorraad bestaat uit: 1/3 sociaal/betaalbaar, 1/3 middelduur en 1/3 (top)duur. Bij nieuwbouwlocaties is dit de gewenste verdeelsleutel, maar daar kan op basis van specifieke omstandigheden van worden afgeweken. Deze ontwikkeling is specifiek gericht op huurwoningen voor ouderen.
Woonvisie Wijdemeren (2005)
De gemeente Wijdemeren heeft in samenwerking met de woningcorporaties SWGO, Atrium en AWVL een Woonvisie opgesteld. De Woonvisie geeft weer hoeveel woningen en wat voor soort woningen voor verschillende doelgroepen gebouwd moeten worden. Wijdemeren vergrijst en in de toekomst krijgt de gemeente te maken met een afname van de bevolking.
Om ook richting de toekomst de eigen woningbehoefte het hoofd te kunnen bieden, zal de woningvoorraad jaarlijks met 60-70 woningen moeten worden uitgebreid. In de huursector is met name behoefte aan woningen voor senioren en starters. In de koopsector is vooral behoefte aan goedkopere eengezinswoningen en duurdere woningen vanaf € 275.000,-. Daarnaast is er behoefte aan diverse typen zorgwoningen.
Leidend bij de invulling van de bouwlocaties en herstructureringsplannen is dat er gedifferentieerde wijken en kernen ontstaan. Dat biedt huurders en kopers de beste keuzemogelijkheden binnen de wijken en kernen waar zij nu al wonen. Niet alle bouwplannen hoeven daarom gedifferentieerd te zijn. Deze ontwikkeling is specifiek gericht op huurwoningen voor ouderen.
Bestemmingsplan
Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan 'Kernen Ankeveen, Kortenhoef' en Nieuw-Loosdrecht (vastgesteld in 2012) maakte de herontwikkelingslocatie Godelindehof geen onderdeel uit van dit plan. Bij de herontwikkeling worden geen nieuwe functies beoogd (nu wonen).
Conclusie
De herontwikkeling van de locatie Godelindehof geeft mede invulling aan het gemeentelijk beleid.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.
Huidige situatie
Het plangebied bestaat uit het bestaande appartementencomplex, verharding en tuinen.
Beoogde ontwikkelingen
Het plan voorziet sloop en nieuwbouw. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ten westen van Nieuw-Loosdrecht ligt wel het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen, tevens EHS. Ook aan de oostzijde van Nieuw-Loosdrecht maken gronden deel uit van de EHS.
![]() |
![]() |
Figuur 4.2 Ligging beschermde natuurgebieden (bron: provincie Noord-Holland)
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (onder andere www.ravon.nl en www.waarneming.nl).
Vogels
In de plantsoenen en groenstroken komen tuin- en struweelvogels voor. Hier zijn soorten als koolmees, roodborst, winterkoning en merel aanwezig. Spreeuw, huismus, gierzwaluw en kauw kunnen broeden in (de omgeving van) de bebouwing. De bomen bieden mogelijk nestgelegenheid aan de kraai.
Zoogdieren
Het plangebied biedt geschikt leefgebied aan algemeen voorkomende, licht beschermde soorten als mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis. De bebouwing kan plaats bieden aan vaste verblijfplaatsen van vleermuizen, de bomen zijn hiervoor ongeschikt. Vanwege het zeer beperkt aanwezige groen heeft het plangebied geen bijzondere functie als foerageergebied.
Amfibieën
Algemene amfibieën als bruine kikker, middelste groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad zullen gebruik maken van het plangebied als schuilplaats in struiken en onder stenen. Gezien de voorkomende biotopen komen hier geen zwaarder beschermde soorten voor.
Overige soorten
Er zijn, gezien de voorkomende biotopen, geen beschermde vissen, vaatplanten, reptielen en/of bijzondere insecten of overige soorten te verwachten op de planlocatie. Deze soorten stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan.
In tabel 4.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen.
Tabel 4.1: Naar verwachting voorkomende beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
Nader onderzoek nodig voorafgaand aan sloop | ||||
Vrijstellingsregeling Ffw | tabel 1 | mol, egel, huisspitsmuis en veldmuis, bruine kikker, gewone pad, kleine watersalamander en de middelste groene kikker |
nee | |
Ontheffingsregeling Ffw | tabel 2 | geen | nee | |
tabel 3 | bijlage 1 AMvB | geen | nee | |
bijlage IV HR | alle vleermuizen | Ja | ||
vogels | cat. 1 t/m 4 | gierzwaluw en huismus | Ja |
Toetsing en conclusie
Gebiedsbescherming
Het plangebied is niet gelegen in een beschermd natuurgebied, zoals Natura 2000 of de EHS. Aangezien het gebruik in het plangebied niet wijzigt, treden er geen negatieve effecten op voor de verder weg gelegen beschermde gebieden. Om het plangebied is reeds zoveel verstoring aanwezig, dat tijdelijke extra verstoring in de bouwfase niet of nauwelijks zal optreden. Negatieve effecten zullen dan ook niet optreden.
De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Het plan voorziet in de sloop en nieuwbouw van het appartementencomplex. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. In september 2014 is door Adviesbureau Mertens een quickscan ecologie uitgevoerd, zie bijlage 4. De quickscan geeft de voldgende conclusie:
Op grond van bovenstaande analyse worden effecten op matig en zwaar beschermde soorten uitgesloten. De realisatie en uitvoering van het plan is niet in strijd met het gestelde binnen de Flora- en faunawet.
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Bij het tot stand komen van dit plan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
Nationaal:
Provinciaal:
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan uitvoering aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuurakkoord Water (NBW-actueel).
In de Keur AGV 2011 van het Hoogheemraadschap zijn de uitgangspunten aangegeven voor het afstemmen van ruimtelijke plannen op het watersysteem. Het Hoogheemraadschap gaat bij de ontwikkeling van nieuwe stedelijke functies uit van 10% open water of zoveel als uit een nadere berekening nodig blijkt. In hooggelegen infiltratiegebieden geldt geen verplichting tot de aanleg van open water als compensatie voor de toename van verhard oppervlak. In plaats daarvan dient de initiatiefnemer voldoende tijdelijk bergend oppervlak te creëren en daarnaast voorzieningen waarmee schoon regenwater in de ondergrond kan infiltreren. Verder is op dit moment het Handboek Hemelwater van toepassing.
Huidige situatie
Nieuw-Loosdrecht ligt op de overgang tussen de oostelijk hoger gelegen zandgronden van 't Gooi (ten oosten van plangebied NAP +1,3 m) en de polders in het veenweidegebied westelijk van Nieuw-Loosdrecht (NAP -0,5 m). Waterhuishoudkundig betekent dat een overgangsgebied tussen infiltratie en kwel. In het plangebied treedt lichte kwel op vanuit de Gooise stuwwal en watert af in westelijke richting naar het hoofdwatersysteem van de Drecht en de Loosdrechtse Plassen. Vanuit het plassengebied wordt het water uitgeslagen op de boezem de Vecht.
In het plangebied is geen open water aanwezig en er liggen geen hoofdwatergangen. Ook zijn er geen waterkeringen aanwezig.
Toekomstige situatie
Algemeen
In het plangebied vindt herstructurering plaats. De bestaande woningen worden gesloopt en vervangen door nieuwe woningen. De Keur stelt dat een toename van het verhard oppervlak met meer dan 1.000 m² gecompenseerd dient te worden. Aangezien het plangebied reeds grotendeels verhard is, wordt een toename van meer dan 1.000 m² niet gehaald. Compensatie is dan ook niet noodzakelijk.
Het is van belang diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
hemelwater vasthouden voor benutting;
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het Waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De herontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
De locatie wordt via erftoegangswegen ontsloten op de Rading en de Nieuw Loosdrechtsedijk. Deze wegen hebben een gebiedsontsluitende functie en een maximumsnelheid van 50 km/h. De Nieuw Loosdrechtsedijk verbindt in noordelijke richting met 's-Graveland en Kortenhoef en via de Molenmeent op de provinciale weg N201 (Hilversum-Aalsmeer). De Rading sluit in noordelijk richting eveneens aan op de Molenmeent. In zuidelijke richting wordt aangesloten op de N417 welke onder andere toegang geeft tot de Rijksweg A27.
Verwacht wordt dat, als gevolg van de herstructurering, de verkeersgeneratie nauwelijks zal toenemen ten opzichte van het bestaande appartementencomplex.
Voor de parkeerbehoefte wordt uitgegaan van gemeentelijke parkeernormen, vastgelegd in de beleidsregels parkeernormen gemeente Wijdemeren. Op basis hiervan bedraagt de parkeerbehoefte van appartementen tot en met 2 kamers in de kern 1 parkeerplaats per woning en voor een appartement met meer dan 2 kamers 1,5 parkeerplaats per woning. Het bouwplan voorziet in 34 x 2 kamerwoningen en 6 x 3 kamerwoningen. Voor 40 appartementen dienen derhalve 43 (34x1 + 6x1,5) parkeerplaatsen te worden gerealiseerd. Omdat er in bestaande situatie reeds in 22 parkeerplaatsen in de openbare ruimte is voorzien dienen 21 nieuwe parkeerplaatsen te worden gerealiseerd.
In het plan is een parkeerterrein op eigen terrein voorzien met plek voor 11 auto's. Daarnaast dienen er minimaal 10 parkeerplaatsen extra gerealiseerd moeten worden in de openbare ruimte. Door Goudappel Coffeng is onderzoek gedaan naar de beste locatie voor deze extra parkeerplaatsen en de parkeerdruk in de openbare ruimte rondom de planlocatie, zie bijlage 2.
Uit dit onderzoek blijkt dat rondom de planlocatie sprake is van een acceptabel parkeerdruk. In de Godelindelaan is voldoende restcapaciteit (16 parkeerplaatsen) beschikbaar.
Tevens is bekeken wat de beste locatie voor de 10 extra parkeerplaatsen is. Uit het onderzoek blijkt dat haaks op de Godelindelaan bij het (sport) veld 13 parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden, waarbij 4 bestaande plaatsen verloren gaan. In totaal worden er dus 9 nieuwe parkeerplaatsen aangelegd. De 9 nieuwe haakse parkeerplaatsen samen met de 11 nieuwe parkeerplaatsen op het binnenterrein en de restcapaciteit van 16 parkeerplaatsen, voorzien in voldoende ruimte voor parkeren in de nieuwe situatie. Aanvullende parkeerplaatsen zijn niet nodig.
Het realiseren van de 13 haakse parkeerplaatsen is mogelijk binnen de regels van het vigerende bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht. Ter plaatse geldt de bestemming 'Groen'. Binnen deze bestemming zijn parkeervoorzieningen toegestaan.
Overigens zijn op 9 april 2015 nieuwe parkeernormen vastgesteld. Deze norm maakt geen onderscheid meer tussen appartementen met twee of minder kamers en appartementen met drie of meer kamers. Voor alle sociale appartementen geldt volgens de nieuwe regels een norm van 1 parkeerplaats per appartement. Wanneer deze norm wordt gehanteerd dient het plan te voorzien in 18 nieuwe parkeerplaatsen in plaats van 21.
Voor het realiseren van parkeerplaatsen voor onderhavig plan wordt echter vastgehouden aan de oude parkeernorm. Hoewel het technisch mogelijk is om te draaien op het binnenterrein (zie bijlage 2 bij de nota inspraak en overleg), moet in de praktijk nog blijken of alle 11 parkeerplaatsen daadwerkelijk gehandhaafd kunnen. Als blijkt dat er één of twee parkeerplaatsen moeten worden opgeheven dan blijft de vereiste parkeercapacieteit (op basis van de nu geldende normen) nog steeds gehandhaafd.
Beoogde ontwikkeling
Het bestaande appartementengebouw wordt gesloopt en een nieuw appartementengebouw wordt gerealiseerd. Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidsgevoelige functies waarvoor akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden, hierbij is sprake van vervangende nieuwbouw.
Toetsingskader
Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg getoetst moet worden.
De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen of buiten stedelijke ligging. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van woningen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling (vervangende nieuwbouw) geldt een uiterste grenswaarde van 68 dB.
Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een snelheid lager dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Op de genoemde geluidsbelastingen is deze aftrek toegepast, tenzij anders vermeld.
Onderzoek
Rekenmethodiek en invoergegevens
Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 1.
Het plan is gelegen binnen de geluidszone van de Nieuw-Loosdrechtsedijk en de Luitgardeweg. De gehanteerde verkeersgegevens voor de Nieuw-Loosdrechtsedijk zijn afkomstig uit telgegevens van de gemeente Wijdemeren (2013). Aan de hand van een autonome groei van 1,5% per jaar is een doorrekening gemaakt naar het prognosejaar 2025. De intensiteit in 2025 zal 2.000 mvt/etmaal bedragen. Voor de voertuigverdeling van het verkeer op de Nieuw-Loosdrechtsedijk is aangesloten bij de verdeling in de telling. De weg is uitgevoerd in dicht asfaltbeton (DAB).
Van de Luitgardeweg zijn geen intensiteiten van bekend. Aangenomen kan worden dat de maximale intensiteit 1.000 mvt/etmaal zal bedragen. Voor de voertuigverdeling van het verkeer is aangesloten bij een standaard verdeling op buurtverzamelwegen. De wegdekverharding op de Luitgardeweg is dicht asfaltbeton (DAB).
Resultaten gezoneerde wegen
Voor de Nieuw-Loosdrechtsedijk is gekeken naar de ligging van de 48 dB contour. Uit de berekeningen blijkt dat deze op een maatgevende afstand van 20 m uit de as van de Nieuw-Loosdrechtsedijk is gelegen. De planlocatie is echter op grotere afstand gelegen zodat sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.
Ten gevolge van het verkeer op de Luitgardeweg bedraagt de geluidsbelasting maximaal 49 dB op een minimale afstand van 11 m uit de as van de weg. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt hierbij aan de gevels van de woningen direct langs de Luitgardeweg overschreden.
Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting
De geluidsbelasting aan de gevels van de geluidsgevoelige bestemmingen kan worden gereduceerd door maatregelen aan de bron of in het overdrachtsgebied.
Er is een aantal maatregelen aan de bron denkbaar. De eerste mogelijkheid zou het beperken van de verkeersomvang, het wijzigen van de snelheid of van de samenstelling van het verkeer kunnen zijn. Gezien de functie en inrichting van de weg is afwaardering naar erftoegangsweg een mogelijkheid. Wanneer de maximumsnelheid wordt verlaagd bedraagt de maximale geluidsbelasting 46 dB. De voorkeursgrenswaarde wordt dan niet meer overschreden zodat sprake is van een aanvaardbaar klimaat. Afwaardering van deze weg is vooralsnog niet aan de orde.
Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van een ander wegdektype. Gezien het geringe aantal woningen waarvoor deze maatregel noodzakelijk is, is dit vanuit kostenoogpunt niet gewenst.
Maatregelen in het overdrachtsgebied in de vorm van geluidsschermen zijn niet wenselijk in verband met de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing.
Geconcludeerd kan worden dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting te reduceren of dat maatregelen daartoe op overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, landschappelijke, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard stuiten.
Conclusie
Ten gevolge van het verkeer op de Nieuw-Loosdrechtsedijk is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat op de planlocatie.
Ten gevolge van het verkeer op de Luitgardeweg wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden. Vanwege deze overschrijding is onderzoek gedaan naar mogelijke maatregelen om de geluidsbelasting te verminderen. Geconcludeerd kan worden dat verdere maatregelen niet mogelijk zijn om financiële, stedenbouwkundige en verkeerskundige redenen.
Verzocht wordt dan ook om een besluit tot vaststelling van hogere waarden voor te bereiden. Een overzicht van de hogere waarden staat in tabel 4.2.
Tabel 4.2 Ontheffingswaarden
locatie |
aantal |
ontheffingswaarde | bron |
Godelindehof | 20 appartementen | 49 dB | Luitgardeweg |
Regelgeving en beleid
Monumentenwet
De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Onderzoek en Conclusie
Het plangebied is volgens de beleidskaart van de gemeente Wijdemeren gelegen in een archeologisch waardevol gebied van de vijfde categorie (zie figuur 4.3). Binnen dit regime is archeologisch onderzoek noodzakelijk bij bouwplannen vanaf 2500 m² of groter. Het bouwplan heeft een oppervlak van ca 1000 m². Nader onderzoek is dan ook niet noodzakelijk.
![]() |
![]() |
Figuur 4.3 Uitsnede Beleidskaart archeologie Wijdemeren
Bedrijven en milieuzonering
De beoogde ontwikkeling voorziet niet in de realisatie van een functie die een belemmering voor omliggende functies zou kunnen vormen. Tevens liggen er in de directe omgeving geen bedrijven of andere functies die onaanvaardbare milieuhinder ter plaatse van het beoogde woningen veroorzaken.
Bodem
De bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Omdat er geen sprake is van een functiewijziging, bestemming Wonen, wordt de bodemkwaliteit geacht voldoende te zijn. Daarnaast vormt de beoogde woningbouw geen bedreiging voor de bodemkwaliteit.
In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen zal met een actueel bodemonderzoek moeten worden aangetoond dat inderdaad sprake is van een voldoende bodemkwaliteit. Een dergelijk is inmiddels uitgevoerd en opgenomen in bijlage 3. Geconcludeerd wordt dat de bodem ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie wonen en dat er verder geen vervolgonderzoek noodzakelijk is.
Externe veiligheid
Er liggen geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied.
Luchtkwaliteit
Het project valt ruimschoots onder een nibm-categorie van de Wet luchtkwaliteit (niet in betekenende mate: bij een dergelijke kleinschalige woningbouw is specifieke toetsing niet nodig). Het project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit.
Uit de Monitoringstool, die behoort bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, volgt dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit wordt voldaan.
Kabels en leidingen
In of nabij het plangebied zijn geen planologische relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen aanwezig.
De Wro bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. De SVBP kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
Het bestemmingsplan zal na realisatie van het project in grote mate een beheer- en gebruiksfunctie vervullen. De planvorm sluit aan op de omgevingsvergunning voor het bouwen die voor dit project wordt aangevraagd. Inhoudelijk is de regeling zoveel mogelijk afgestemd op de regeling voor het vigerende bestemmingsplan Kernen Ankeveen, Kortenhoef en Nieuw-Loosdrecht.
Conform SVBP bevatten de inleidende regels artikelen met de begripsbepalingen en de wijze van meten.
Tuin
De bestemming Tuin is in principe toegekend aan de gronden aan de voorzijde van woningen. De gronden met de bestemming Tuin dienen onbebouwd te blijven. Hier zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, toegestaan. Dit heeft tot doel de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving te waarborgen.
Verkeer - Verblijfsgebied
Gebieden met een verkeers- of verblijfsfunctie zijn tot Verkeer - Verblijfsgebied bestemd. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, het verzamelen van huisvuil, groen- en waterpartijen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, maar ook speelvoorzieningen en dergelijke.
Wonen
De regeling is het resultaat van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgaaf van het behoud van de bestaande ruimtelijke kwaliteit. De regeling voorziet in het realiseren van beoogde ontwikkeling. In principe is er binnen de ontwikkeling weinig tot geen ruimte voor aan- en uitbouwen en/of vrijstaande bijgebouwen.
De bestemming Wonen is toegekend aan de gronden waar de hoofdgebouwen zich bevinden. De tuinbestemming is gelegd op de bij de appartementen behorende gronden waarop in principe geen bebouwing is toegestaan. Dit betreffen de gronden gelegen aan de voorzijde van de woning en ook delen van het binnenterrein.
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen kunnen (voor zover mogelijk) in de bestemming Wonen worden gebouwd. Omdat het bouwvlak gelijk is aan de bestemming Wonen geldt de maximale goot- of bouwhoogte, zoals deze op de verbeelding is ingetekend, als maximale goot- of bouwhoogte van de aan- of uitbouw of het bijgebouw kan worden aangemerkt. Onbebouwde gronden binnen het bouwvlak van de bestemming Wonen mogen tevens worden gebruikt voor de uitbreiding van het hoofdgebouw.
Bouwregels
Voor de gronden met de bestemming Wonen geldt dat met betrekking tot de hoofdgebouwen de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft omtrent de daarbij in acht te nemen verticale en horizontale maten.
Door middel van de aanduiding 'gestapeld', wordt aangegeven dat binnen het plangebied gestapeld mag worden gebouwd.
Waarde - Archeologie 5
De aanwezige archeologische waarden in het plangebied worden beschermd via de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie 5. De gemeente Wijdemeren heeft een archeologische waarden/beleidsadvieskaart opgesteld die als uitgangspunt is gebruikt voor de categorisering van de verschillende archeologisch waardevolle gebieden. Gelet op de verwachtingswaarde in het plangebied, geldt binnen de dubbelbestemming een een beschermingsregime. Dit gaat uit van de noodzaak tot het uitvoeren van een archeologisch onderzoek voor bouwactiviteiten die een oppervlakte beslaan van meer dan 2.500 m².
Op grond van deze dubbelbestemmingen is het voor activiteiten waarbij gegraven wordt, zoals bouwen (> 2.500m²) en een aantal specifiek genoemde werken en werkzaamheden noodzakelijk eerst een archeologisch onderzoek te laten uitvoeren dan wel een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan te vragen. Indien is aangetoond dat de te verrichten activiteiten de archeologische waarden niet zullen schaden kan worden gebouwd, dan wel kan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden worden verleend.
Een aantal zaken is algemeen van aard of heeft niet zozeer betrekking op een specifieke bestemming uit hoofdstuk 2 van de regels. Deze zaken zijn geregeld in hoofdstuk 3 Algemene regels. Wat de hoogteaanduidingen betreft, is vermeld dat de op de verbeelding aangegeven hoogten als hoogst toelaatbaar in acht moeten worden genomen en in welke gevallen sprake mag zijn van overschrijdingen hiervan. Verder bevat dit hoofdstuk regels met betrekking tot overschrijding van bouwgrenzen, en algemene afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden. Daarnaast is een regel opgenomen ter bepaling van de wettelijke regeling waarnaar in de regels wordt verwezen. Tot slot is een regeling voor parkeren opgenomen.
Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de regels ondergebracht met betrekking tot het overgangsrecht (overgangsregels) en de slotregel.
De ontwikkeling betreft een aangewezen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro. Dit betekent dat in principe kosten van gemeentewege dienen te worden verhaald. Dit kan ofwel via een exploitatieplan ofwel via een anterieure overeenkomst. Omdat dit project volledig door de woningbouwvereniging zal worden uitgevoerd, waardoor van gemeentewege geen kosten hoeven te worden gemaakt, is voor dit project de uitzonderingsgrond (zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 Wro aanhef jo artikel 6.2.1a Bro) ten aanzien van het kostenverhaal van toepassing. Met de woningbouwvereniging is een anterieure overeenkomst afgesloten. De gemeente zal om deze reden geen exploitatieplan vaststellen.
Met de woningbouwvereniging wordt tevens een planschadeovereenkomst gesloten omtrent eventuele planschadeclaims.
Coördinatieregeling Wro
Initiatiefnemer en gemeente zijn overeengekomen om de coördinatieregeling Wro toe te passen. Met de toepassing van de coördinatieregeling wordt de procedure voor de omgevingsvergunning voor bouwen gelijktijdig doorlopen met de vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan. De procedure start formeel bij het ter inzage leggen van de ontwerpomgevingsvergunning en het ontwerpbestemmingsplan. Na de doorlooptijd van de vaststellingsprocedure volgt één beroepsprocedure voor beide besluiten bij de Raad van State. De beslistermijn van de Raad van State is daarbij verkort tot 6 maanden (i.p.v. 12 maanden).
Voorontwerpbestemmingsplan
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode kon een ieder zijn of haar inspraakreactie indienen. Gelijktijdig is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan overlegpartners conform ex art 3.1.1. Bro. De inspraak- en overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in de Nota inspraak en overleg, bijlage 7. De resultaten van de inspraak en het overleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.
Ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerp van het bestemmingsplan en het ontwerpbesluit Omgevingsvergunning hebben vanaf 22 oktober 2015 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn zes zienswijzen ingediend die betrekking hebben op beide stukken. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de 'Nota zienswijzen bestemmingsplan en omgevingsvergunning Godelindehof'. De nota is opgenomen in bijlage 8 bij de toelichting.