direct naar inhoud van 3.2.4 Landschappelijk bouwen
Plan: De Wolden Structuurvisie 2030
Status: vastgesteld
Plantype: gemeentelijke structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.1690.SV00001-0402
3.2.4 Landschappelijk bouwen
3.2.4.1 Het gave esdorpenlandschap, Gebied 1a.

Vanuit cultuurhistorisch perspectief wordt gekozen voor woningbouw aansluitend op de bestaande bebouwing en structuur in de vorm van kleine brinken (pleintjes) met daaromheen een ensemble van huizen, de open ruimtes als bron van levendigheid, kleinschaligheid en groen. Voor de uitbreidingslocaties geldt:

  • De essen vrij blijven van bebouwing, om de kenmerkende openheid te behouden. Geschikt zijn bijvoorbeeld de randen van de es. Hierbij zijn de esrand met boomwallen en eikenhakhoutbosjes structuurbepalende elementen.
  • De kenmerkende open, losse structuur van de dorpen blijft behouden. Dit betekent het behoud van de open ruimten in het dorp en het behoud van de smalle wegenstructuur.

Voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de in het gave esdorpenlandschap gelegen kleine kern Ansen is in opdracht van de gemeente reeds een voorbeelduitwerking opgesteld . Opgave is het behoud van de identiteit van het landschap en haar dorpen in geval van nieuwe ontwikkelingen. In deze voorbeelduitwerking wordt de strategie van nieuwe es-erven geïntroduceerd. De studie kan worden gezien als een mogelijke uitwerking van 'landschappelijk bouwen' in deze kleine kern.

3.2.4.2 De bossen van het esdorpenlandschap, Gebied 1b.

In dit landschap wordt van oudsher al gebouwd in het landelijk gebied. Landgoederen en buitenplaatsen liggen op de overgang van hoge naar lage gebieden. Landschappelijk bouwen is hier ook in de toekomst geschikt. Langs de oorspronkelijke ontwikkelingsas liggen kansen voor een klein aantal nieuw te bouwen landgoederen.

Voor deze uitbreidingslocaties geldt:

  • 12. De structuur van verspreide bebouwing wordt behouden. Ook open plekken moeten bestaan in het lint.
  • 13. Er wordt aangesloten bij de verkavelingstructuur die divers is.
  • 14. Het grote open ontginningslandschap wordt intact gelaten.
  • 15. Er wordt gebouwd op de hoge gronden en niet op de lage natte gronden (beekdalen).
  • 16. Er wordt aangesloten bij de bestaande rechtlijnige wegenstructuur.

3.2.4.3 Het minder gave esdorpenlandschap, Gebied 1c.

Buiten Zuidwolde concentreren de bebouwingsmogelijkheden zich op de rug ten zuiden van Zuidwolde (Ommerweg). Door hier mogelijkheden voor woningbouw te geven, wordt het contrast tussen de open velden aan de westkant en het randveenontginningsgebied aan de zuid- en oostkant versterkt. De uitbreidingsmogelijkheden voor de esdorpjes zijn mogelijk zoals beschreven in het gave esdorpenlandschap, gebied 1a. De zichtassen op de omringende esgronden moeten daarbij gerespecteerd worden. De kleine esdorpjes op de rug moeten als zelfstandige ruimtelijke eenheden herkenbaar blijven. Het is niet de bedoeling dat de dorpjes door aanvullende woningbouw 'aaneengesloten' worden tot een lint. Op de visiekaart is de rug ten zuiden van Zuidwolde (Ommerweg) aangegeven als gebied waar incidentele mogelijkheden zijn voor woningbouw volgens het concept van 'landschappelijk bouwen'.

Ten aanzien van Fort en het esdorp Veeningen bestaat bij lokale vraag naar woningen de mogelijkheid voor nieuwbouw. Voor Veeningen kan het uitbreidingsconcept als esdorp worden toegepast. Fort is echter geen esdorp maar is ontstaan op een kruispunt van wegen. Beperkte ontwikkeling langs de weg is hier mogelijk. In de velden liggen door de ligging nabij Zuidwolde kansen voor landschappelijk bouwen. Hier gelden grotendeels dezelfde randvoorwaarden zoals deze gelden voor het gave esdorpenlandschap, gebied 1a. De vrijkomende agrarische bedrijven rond Zuidwolde zijn al veel in gebruik voor niet-agrarische bedrijvigheid. Door de goede ontsluiting en de minder aanwezige gave structuren van het esdorpenlandschap is uitbreiding van bedrijvigheid goed mogelijk.

Voor het gebied van de N48 is een visie opgesteld. De inrichtingsconcepten zijn op de structuurvisie kaart overgenomen. Belangrijke landschappelijke waarden die behouden moeten blijven zijn de open uitzichten, vanuit de Rug in oostelijke richting. Haaks op de N48 zijn bospercelen passend, eventueel met woningen. Aan de oostkant van de Rug liggen verspreid vennen en heide, deze zijn structuurbepalend en vormen gezamenlijk de robuuste verbinding.

3.2.4.4 Het esgehuchtenlandschap, Gebied 1d.

In het gebied langs de Reest staat verweving van functies met natuur voorop. Daarnaast komt kleinschalige recreatie voor, wonen en landbouw. Een verdere toegankelijkheid van de natuur,door een uitbreiding van paden en bruggetjes is een uitwerking van de visie.

De uitbreidingen in zuidelijke richting van de Wijk liggen richting het dal van de Reest. Hierbij moet rekening worden gehouden met extra ruimte voor berging en vasthouden van water. Een landgoed of buitenplaats kan worden gebouwd op een natuurlijke verhoging (dekzandophoging). Een uitbreidingswijk van de Wijk, moet zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande dorpsbebouwing.

3.2.4.5 Het slagenlandschap, Gebied 2a.

Concentratie van bebouwing in de vorm van linten is kenmerkend voor het slagenlandschap. Door een verdichting van de linten door middel van woningbouw neemt de 'leesbaarheid' van het landschap toe: het contrast tussen de verdichte linten en het open omringende gebied wordt vergroot. In de omgeving van Ruinerwold, is de dr. Larijweg cultuurhistorisch waardevol. De veelal beeldbepalende boerderijen staan vrij dicht op elkaar. Inbreiding van de dr. Larijweg is om deze reden niet passend. Uitbreiding van de woningen aan de dr. Larijweg kan eventueel in de lengte van het perceel. In het lint van de Wolddijk komt van oorsprong ook bebouwing voor. Hier is echter meer ruimte tussen de individuele boerderijen. Op de visiekaart is de Wolddijk aangegeven als gebied waar incidentele mogelijkheden zijn voor woningbouw volgens het concept van 'landschappelijk bouwen'.

3.2.4.6 Het slagenlandschap, Gebied 2b

Het schaalniveau rond Koekange is beduidend kleiner dan in Ruinerwold. Verweving van functies, landbouw met natuur en wonen is daardoor passend in dit deelgebied. De kenmerkende perceelsgrenzen met opgaande beplanting kunnen als basis dienen voor nieuwe ontwikkelingen. Inpassing van groene lijnen is een randvoorwaarde. De kleinschaligheid, het gesloten landschap en de ligging nabij de bossen, levert een kansrijke omgeving voor de ontwikkeling van paardenhouderijen. Ruiterpaden zijn gewenst richting de Boswachterij Ruinen.

Rond Koekange liggen drie bebouwingslinten. Het hoofdlint loopt van Weerwille via Koekange naar Oshaar. Langs dit lint is reeds de meeste bebouwing aanwezig. De twee andere linten ( Koekangerdwarswijk en Ruinerweg) zijn als lint ondergeschikt in het landschap. In de structuurvisie is er voor gekozen om het hoofdlint verder te versterken. Versterking van dit lint vergroot de leesbaarheid van het landschap; het contrast tussen het 'dichte' lint en het omringende landschap neemt toe. Op de visiekaart is het lint Weerwilleweg – Oshaarseweg aangegeven als gebied waar incidentele mogelijkheden zijn voor woningbouw volgens het concept van 'landschappelijk bouwen'.

Voor de ontwikkelingsmogelijkheden rondom Koekange is in opdracht van de gemeente reeds een voorbeelduitwerking opgesteld . Opgave is het behoud van de identiteit van het landschap en haar dorpen in geval van nieuwe ontwikkelingen. In deze voorbeelduitwerking wordt aan de drie linten in dit gebied nieuwe bebouwing toegevoegd. Het gaat daarbij om nieuwe bebouwing met een 'linteigen' landschappelijke component. Woningbouw wordt landschapsbouw. De studie introduceert 'natuurlandhuizen' (eerste ontginningslijn), 'nieuwe erven' (tweede ontginningslijn) en 'bosbuurtschappen' (derde ontginningslijn') als mogelijke uitwerking van landschappelijk bouwen in dit gebied.

3.2.4.7 Landschap van de hoogveenontginningen (gebied 3)

In dit deelgebied zijn de mogelijkheden voor landschappelijk bouwen zeer beperkt. Het landschap kent weinig kwetsbare structuurbepalende elementen. . De mogelijkheden om met 'landschappelijk bouwen' een kwaliteitsslag voor het landschap te maken zijn gering. Om deze reden zijn op de visiekaart de linten in dit gebied niet als zodanig aangeduid. In dit gebied wordt naar verhouding zwaarder ingezet op de landbouw en de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor deze sector. Wel zijn er kansen voor landschappelijk bouwen in de uitlopers van de dorpen (“landschappelijk bouwen” in de kleine kernen).