Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Millseweg 18
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1684.WPBuMillseweg18-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Toepassingsverklaring
 
Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan “Buitengebied  2010, herziening 2016” van de gemeente Cuijk, zoals vastgesteld op 3 april 2017, van toepassing, met dien verstande dat aan die regels en bestemmingen het volgende wordt gewijzigd, dan wel toegevoegd:
Artikel 2 Begrippen
 
2.1 bestemmingsplan
het bestemmingsplan “Buitengebied 2010, herziening 2016” met het identificatienummer
NL.IMRO.1684.BPbuitengeb2016-ON01, zoals vastgesteld op 3 april 2017.
 
2.2 wijzigingsplan
het wijzigingsplan ”Millseweg 18” met identificatienummer NL.IMRO.1684.WPBuMillseweg18-O01
van de gemeente Cuijk bijbehorende regels en bijlagen.
 
2.3 Verbeelding
De verbeelding met nummer NL.IMRO.1684.WPBuMillseweg18-O01 deel uitmakend van het
wijzigingsplan.
 
2.4 Agrarisch bedrijf
 
A een (vollegronds)teeltbedrijf
een agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een
bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
 
B een glastuinbouwbedrijf
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen
plaatsvindt.
 
C een veehouderij
een agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen,
varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren.
 
I. een intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in
overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals
rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of
een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen
bedrijfsvormen.
 
II. een grondgebonden veehouderij (overige veehouderij): een veehouderij waarvan het
voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op
gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de
bedrijfslocatie. Of hiervan sprake is wordt getoetst op grond van de criteria die zijn
opgenomen in nadere regels die hieromtrent op basis van de Verordening ruimte door
Gedeputeerde Staten zijn gesteld, zoals die regels gelden op het tijdstip van ontvangst van de
ontvankelijke aanvraag.
 
D een overig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf, veehouderij of paardenhouderij, gericht op
het telen van vissen, wormen, insecten en/of gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in
overwegende mate in gebouwen, niet zijnde kassen, plaatsvindt, zoals witlof of champignons.
 
E een paardenhouderij
het bedrijfsmatig, niet op agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony’s en de
handel in paarden en pony’s, met als ondergeschikte nevenactiviteit het fokken, africhten, trainen en
berijden van paarden en pony's.
 
F een paardenfokkerij
een agrarisch bedrijf gericht op het houden van paarden waar handelingen aan/ met paarden
worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen
van paarden.
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 5 Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden
 
Ter plaatse van de functieaanduiding ‘intensieve veehouderij uitgesloten’ is intensieve veehouderij
uitgesloten.
 
Ter plaatse van de functieaanduiding ‘paardenhouderij’ is een paardenhouderij toegestaan, zoals
verwoord in artikel 5.1 onder b4.
In afwijking van artikel 5.2.3. is de maximale bebouwingsmogelijkheid binnen het bouwvlak 350 m2
bedrijfsgebouwen ten behoeve van de aanduiding ‘paardenhouderij’.
 
Het houden van vee is uitgesloten
 
Voorwaardelijke verplichting
De paardenhouderij mag uitsluitend in gebruik genomen worden voor zover:
  • dit gebruik overeenkomstig is met het beplantingsplan, waarbij de in dat beplantingsplan beschreven beplanting en landschapselementen duurzaam in stand worden gehouden.
  • nadat de te slopen gebouwen die zijn aangewezen als te slopen stal, zijn gesloopt.
Voor het overige blijft dit artikel ongewijzigd, zoals opgenomen in het bestemmingsplan “Buitengebied 2010, herziening 2016
Artikel 26 Leiding - Hoogspanningsverbinding
 
26.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor
de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
  1. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de bovengrondse hoogspanningsleidingen, zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – hoogspanningsverbinding’;
  2. groenvoorzieningen.
26.2 Bouwregels
 
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen
krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze
bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:
  1. Hoogspanningsmasten tot een maximale bouwhoogte van 55 m ten behoeve van bovengrondse hoogspanningsleidingen.
26.3 Afwijken van de bouwregels
 
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het
bepaalde in 26.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze
gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. Het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening dienen te zijn gewaarborgd.
  2. Burgemeester en wethouders winnen schriftelijk advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
 
26.4.1 Verboden werkzaamheden
 
Binnen deze bestemming is een omgevingsvergunning vereist om de volgende werken
en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
  1. Het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen.
  2. Het uitvoeren van graafwerkzaamheden.
  3. Het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem.
  4. Het aanbrengen van hoogopgaande bomen en beplanting.
  5. Het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
26.4.2 Uitzonderingen
 
Het in lid 26.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
  1. Het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming.
  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
26.4.3 Toelaatbaarheid
  1. De in lid 26.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding, zijn gewaarborgd.
  2. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag advies in bij de betreffende leidingbeheerder.
3 Overgangs- en slotregels
Artikel 5 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als regels van het wijzigingsplan “Millseweg 18 Beers”.