direct naar inhoud van Regels
Plan: Hardweg 15 Linden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1684.17BPHardweg15-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Hardweg 15 Linden' met identificatienummer NL.IMRO.1684.17BPHardweg15-VA01 van de gemeente Cuijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.7 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 beroep aan huis

een beroep aan huis is het door een bewoner van een woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden, schoonheidssalons, honden-trimsalons en pedicures, die door hun beperkte omvang in de woning en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel;

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.13 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.14 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.19 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 chalet

een onderkomen met een lichte constructie welke niet vast op/in de grond gefundeerd is, in zijn geheel of enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;

1.23 extensief recreatief medegebruik

bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan die een kortstondig karakter hebben, in de openlucht plaatsvinden en routegebonden zijn, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën;

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.25 geluidsoverlast;

het spelen van (versterkte) muziek en het ongedempt spreken op een wijze waardoor hinder en/of schade als gevolg van lawaai optreedt.

1.26 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming in functioneel en architectonisch opzicht het belangrijkste is;

1.27 horeca

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals (eet)cafés, restaurants, brasseriën, cafetaria's etc., met uitzondering van een discotheek / bar-dancing, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.28 peil
  • a. indien het bouwwerk in of op de grond wordt gebouwd wordt het peil gemeten vanaf de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte maaiveld ter plaatse van het bouwwerk, zulks gezien in relatie met de hoogte van de omliggende terreinen;
  • b. indien het bouwwerk in of op het water wordt gebouwd wordt het peil gemeten vanaf het waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;

1.29 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.30 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;

1.31 waterhuishoudkundige voorzieningen

wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan infiltratievoorzieningen (zoals infiltratiekratten, wadi's, infiltratiegreppels, doorlatende bestrating en infiltratie-en transportriolen), dijken, dammen, grondwallen, duikers, stuwen en gemalen;

1.32 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de landschappelijke inpassing van een kampeerterrein overeenkomstig het landschappelijke inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het groen, de landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats;
  • c. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de natuur- en landschappelijke waarden, zoals brede structuren als natuur- en landschappelijke oevers;
  • d. stranden en ligweides;
  • e. het behoud, herstel en versterking van de biotoop van de das;
  • f. extensief agrarisch gebruik;

en daaraan ondergeschikt het gebruik voor:

  • g. water, waterberging, waterbeheersing en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen als aanlegsteigers en botenhellingen;
  • h. paden, wegen en verkeersvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. sanitaire voorzieningen;
  • k. extensief recreatief medegebruik, waaronder hengelsport;
  • l. geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen;

en de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, werken en werkzaamheden.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. op of in de als 'Groen' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van het bepaalde in artikel 3.1;
  • b. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.

3.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde is niet toegestaan, met uitzondering van:

  • a. aanlegsteigers en andere constructies voor het afmeren van vaartuigen;
  • b. eenvoudige, kleinschalige voorzieningen in de vorm van bouwwerken ten behoeve van het beheer en extensief recreatief medegebruik, onder voorwaarde dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 4 m mag zijn;
    • 2. de oppervlakte maximaal 20 m² mag zijn;
  • c. hekwerken en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 m mag zijn;
  • d. ooievaarsnesten waarvan de bouwhoogte maximaal 7 m mag zijn;
  • e. geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen waarvan de bouwhoogte maximaal 4 m mag zijn.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3 voor:

  • a. het realiseren van eenvoudige voorzieningen voor extensief recreatief medegebruik, in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een hogere bouwhoogte van maximaal 8 m, waarbij de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden niet onevenredig mogen worden aangetast;
  • b. het bouwen van hogere geluidreducerende en geluidwerende voorzieningen, onder voorwaarde dat:
    • 1. de afwijking noodzakelijk is om aan de eisen te kunnen voldoen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 8 meter mag zijn.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval het gebruik van gronden verstaan voor:

  • a. het plaatsen van kampeermiddelen, andere onderkomens of als dagcamping;
  • b. de opslag van grote obstakels als boten, caravans e.d. alsmede als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens als zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. het inrichten en gebruiken van gronden als erf bij een woning of als volkstuin;
  • d. het recreatief nachtverblijf;
  • e. detailhandel of andere handels- en/of bedrijfsdoeleinden;
  • f. het beproeven van voertuigen of het beoefenen van de motor- of modelvliegtuigsport.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² wordt gewijzigd of het maaiveld zelf met meer dan 0,2 m wordt gewijzigd;
  • b. het diepploegen, diepwoelen of uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan 0,5 m onder maaiveld, alsmede de aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
  • c. het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
  • d. het verwijderen van onverharde wegen of paden;
  • e. het aanleggen en/of verharde van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 m².

Het verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden welke:

  • f. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden;
  • g. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

De omgevingsvergunning wordt alleen verleend als geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het groen, de landschapselementen en de bijbehorende groeiplaats, landschappelijke waarden en natuurwaarden, zoals brede landschappelijke structuren en oevers.

Artikel 4 Recreatie - Jachthaven

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven met maximaal 240 ligplaatsen;
  • b. gebouwen en voorzieningen ten behoeve van een jachthaven, zoals toiletgebouwen, een havenkantoor, bergruimte en gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, een jollenveld, een serviceplein, een recreatieveld en een boothelling;
  • c. steigers, een botenkraan, een golfbreker en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • d. verkoop van boten, vaartuigen en daaraan verwante watersportartikelen;
  • e. een watersportschool;
  • f. een bedrijfswoning (al dan niet in de vorm van een chalet), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • g. horeca in de vorm van een restaurant met een terras;
  • h. dagrecreatie;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. groenvoorzieningen en beschoeiingen;
  • k. voorzieningen ten behoeve van het verzamelen van afval, glas, papier etc.;
  • l. recreatief medegebruik in de vorm van een kampeerterrein voor maximaal 35 camperplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' en met inachtneming van het bepaalde in 4.4.2.
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. wegen, straten en paden;
  • o. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • p. tuinen, erven en terreinen;
  • q. bouwwerken, geen gebouw zijnde.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. op of in de als 'Recreatie - Jachthaven' bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van het bepaalde in artikel 4.1;
  • b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' dient uit het oogpunt van brandveiligheid tussen campers onderling aan alle zijden een vrije tussenruimte van tenminste 3 meter in acht te worden genomen, welke niet mag worden aangewend voor het plaatsen van een auto.

4.2.2 Bebouwing ten behoeve van de jachthaven

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van de jachthaven gelden de volgende regels:

  • a. de totale oppervlakte aan gebouwen t.b.v. de jachthaven met bijbehorende horeca en detailhandel mag niet meer bedragen dan 1.500 m2;
  • b. de netto oppervlakte aan gebouwen t.b.v. van de horeca mag niet meer bedragen dan 200 m2;
  • c. de netto oppervlakte aan gebouwen t.b.v. de watersportwinkel mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • d. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.

4.2.3 Bedrijfswoning en bijbehorende bebouwing

Voor het bouwen van een bedrijfswoning en bijbehorende bebouwing gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m3;
  • b. de goothoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 meter;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van de bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 120 m2.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van perceels- en erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. ten behoeve van de jachthaven is een kraan toegestaan met een maximum hoogte van 15 m;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten, lichtmasten en antennemasten mag niet meer bedragen dan 12 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 6 m.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing indien dit in verband met de milieuregelgeving of verkeersveiligheid vereist is.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval verstaan:

  • a. (semi) permanente bewoning, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. (semi) permanente huisvesting van (seizoens)arbeiders of andere personen, uitgezonderd de bewoners van de bedrijfswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein':
    • 1. elk ander gebruik dan ten behoeve van de recreatieve functie;
    • 2. het veroorzaken van geluidsoverlast in de nachtperiode tussen 22:00 en 09:00 uur.

4.4.2 Voorwaardelijke bepaling camperplaatsen

Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' mag het aantal camperplaatsen slechts meer dan 11, en niet meer dan 35, bedragen indien binnen het plangebied ten behoeve van de camperplaatsen de volgende voorzieningen aanwezig zijn:

  • a. een loosplaats voor afvalwater;
  • b. een loosplaats voor cassettetoiletten;
  • c. een waterinnamepunt;
  • d. voldoende stroomvoorzieningen ten behoeve van de campers;
  • e. een hondentoilet,
  • f. parkeervoorzieningen ten behoeve van personenwagens behorende bij campers.

4.4.3 Voorwaardelijke bepaling landschappelijke inpassing

Met betrekking tot landschappelijke inpassing gelden de volgende regels:

  • a. het gebruiken en doen (laten) gebruiken van de voor 'Recreatie - Jachthaven' aangewezen gronden is slechts toegestaan indien de landschappelijke inpassing, overeenkomstig het landschappelijke inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1, binnen 2 jaar na de inwerkingtreding van dit plan is gerealiseerd en vervolgens als zodanig in stand wordt gehouden;
  • b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken, zoals aanwezig op het moment van inwerkingtreding van dit plan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden. Direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
  • b. de verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m.

6.2 Onoverdekte zwembaden

Voor het bouwen van onoverdekte zwembaden bij (bedrijfs)woningen gelden de volgende regels:

  • a. onoverdekte zwembaden zijn uitsluitend toegestaan in de bestemming waarbinnen de (bedrijfs) woning is gelegen;
  • b. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 100 m2;
  • c. de afstand tot de woning mag niet meer bedragen dan 15 m.

6.3 Afwijken ondergronds bouwen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening/artikel 2.1 Wabo, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  • b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte;
  • c. het gebruik van gronden ten behoeve van paardenbakken.

7.2 Beroep of bedrijf aan huis

In de bestemmingen waarin een (bedrijfs)woning is toegestaan of met een afwijking mogelijk kan worden gemaakt, is ondergeschikt aan deze bestemmingen de uitoefening van een beroep-aan-huis of een bedrijf-aan-huis toegestaan als medegebruik, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

  • a. het betreft een dienstverlenend of ambachtelijk beroep of bedrijf met een ruimtelijke uitwerking en uitstraling in overeenstemming met de functie wonen, zoals administratieve, juridische, (para-)medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerptechnische of daarmee vergelijkbare beroepen en bedrijven;
  • b. het medegebruik blijft van ondergeschikte betekenis en de woonfunctie blijft in ruimtelijke en visuele zin primair;
  • c. het betreft geen beroep of bedrijf waarvoor een milieuvergunning verleend moet worden of een meldingsplicht geldt in het kader van de Wet milieubeheer;
  • d. er is geen sprake van detailhandel, waaronder in ieder geval begrepen de verkoop over de toonbank en het ophalen van goederen na elektronische betaling;
  • e. het beroep of bedrijf heeft geen structurele verkeersbewegingen tot gevolg, veroorzaakt door bezoekers en laden en lossen;
  • f. de benodigde parkeervoorzieningen voor de (bedrijfs)woning en het beroep of bedrijf worden op eigen terrein gerealiseerd;
  • g. het medegebruik blijft beperkt tot de bewoners van de woning;
  • h. het medegebruik blijft beperkt tot maximaal 35% van de bruto-vloeroppervlakte van de woning, met een maximum van 50 m2;
  • i. de reclame-uitingen zijn onverlicht, hebben een maximale oppervlakte van 2 m2.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

8.1 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen voor:

  • a. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  • e. de bestemmingsbepalingen voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten op elk gebouw.

8.2 Evenementen

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het houden van een evenement in het teken van de watersport, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. voor het plangebied van het bestemmingsplan mag niet meer dan 8 maal per jaar een omgevingsvergunning ten behoeve van een evenement worden verleend;
  • b. de maximale duur van een evenement bedraagt 16 aaneengesloten dagen, met uitzondering van 2 maal 22 aaneengesloten dagen;
  • c. voor een evenement dient een evenementenvergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening verleend te zijn;
  • d. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • e. de ontsluiting en bereikbaarheid van het evenemententerrein moet zijn afgestemd op de grootte en het type van het evenement;
  • f. de waarde van de onderliggende en omringende bestemmingen als gevolg van de ontheffing niet onevenredig worden aangetast.

8.3 Kleine bouwwerken

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan een omgevingsvergunning worden verleend voor het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en religieuze doeleinden, zoals abri's, wachthuizen, transformatorhuizen, schakelhuizen, (ondergrondse) afvalcontainers, gemaalgebouwen, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruizen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:

  • a. de oppervlakte per bouwwerk niet meer bedraagt dan 15 m2;
  • b. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
  • c. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen.

Artikel 9 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 10 Overige regels

10.1 Waarborging voldoende parkeergelegenheid

Ten behoeve van het voorzien in voldoende parkeergelegenheid gelden de volgende regels:

  • a. bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of afwijken dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen, zoals opgenomen in de 'Parkeernota Gemeente Cuijk 2016-2023' van de gemeente Cuijk d.d. 3 mei 2016;
  • b. het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a. indien wordt voorzien in een parkeervoorziening, die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld onder a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande bebouwing ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;
  • c. indien het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen als bedoeld onder a gedurende de planperiode van dit bestemmingsplan wordt gewijzigd, wordt bij de verlening van de omgevingsvergunning rekening gehouden met die wijziging;
  • d. parkeergelegenheid die is gerealiseerd om te voorzien in voldoende parkeergelegenheid dient in stand te worden gehouden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hardweg 15 Linden'.