Plan: | Nieuw Buinen - Het Nije Daip |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1681.05BP0010-VG01 |
Het beheersgebied is getoetst aan de ecologische aspecten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming (Natuurbeschermingswet) en soortenbescherming (Flora- en faunawet).
Gebiedsbescherming
Bij de gebiedsbescherming is het van belang om af te wegen of de ontwikkeling effecten kan hebben op beschermde natuurgebieden. In dit plangebied is hiervan geen sprake, omdat in en in de directe omgeving van het plangebied geen sprake is van wettelijk beschermde Natura 2000-gebieden of beleidsmatig beschermde Ecologische Hoofdstructuur. Bovendien veranderd de functie in het plangebied niet, waardoor geen kans is op een toename van negatieve effecten op aanwezige natuurgebieden.
Soortenbescherming
Het is van belang om te achterhalen welke beschermde soorten in het plangebied aanwezig zijn. Dit kan door een ecologische verkenning uit te voeren naar de mogelijke aanwezigheid van soorten. Voor het plangebied is een dergelijke verkenning uitgevoerd, deze is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting.
Uit de verkenning wordt duidelijk dat in het plangebied broedvogels aanwezig kunnen zijn. Broedvogels zijn beschermde soorten. Deze mogen tijdens het broedseizoen geen negatieve effecten ondervinden van werkzaamheden van de herstructurering. Wanneer de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden en/of starten, mag aangenomen worden dat broedvogels geen negatieve effecten hiervan ondervinden. De broedseizoenen zijn per vogelsoort verschillend. Door middel van een nader onderzoek kan hierover meer duidelijkheid verschaft worden.
In het plangebied worden woningen gesloopt. Uit de verkenning blijkt dat in deze woningen mogelijk vleermuizen verblijfplaatsen hebben. Vleermuizen zijn wettelijk beschermde diersoorten. Om zekerheid te verkrijgen of er zich al dan niet vleermuisverblijfplaatsen in de panden bevinden, is een aanvullend onderzoek uitgevoerd volgens de laatste versie van het vleermuisprotocol. Dit onderzoek gaat ook in op de huismussen. Uit het onderzoek blijkt dat deze soorten daadwerkelijk aanwezig zijn in het plangebied.
Omdat verblijfplaatsen zijn aangetroffen, moet bij de sloop van de woningen compensatie plaatsvinden van de verblijven die verloren gaan. Daarnaast moet gemitigeerd worden, zodat tijdens de sloopwerkzaamheden geen dieren gedood worden. Compensatie wordt over het algemeen gerealiseerd door het aanbieden van vervangende verblijfsmogelijkheden. Mitigatie vindt onder andere plaats door te slopen in de juiste periode van het jaar. Deze periode is afhankelijk van de soort.
Voor de sloop van de bebouwing moet ontheffing van de Flora- en faunawet worden verleend, waarbij een mitigatieplan aanwezig is. De verwachting is dat deze ontheffing in ieder geval voor de sloop van de betreffende panden verleend is. In dit bestemmingsplan zijn specifieke regels opgenomen voor bouwen en slopen in relatie tot de bebouwing waarvoor de ontheffing vereist is.
Voor schade aan licht beschermde soorten geldt in principe een vrijstelling. De zorgplicht van de Ff-wet schrijft echter voor dat men verplicht is om alles - wat redelijkerwijze mogelijk is - te doen of juist te laten om schade aan wilde planten en dieren zo veel mogelijk te voorkomen.
Gevolgen voor het bestemmingsplan
Vanuit ecologie zijn er geen directe gevolgen voor het bestemmingsplan. Wel moet bij de uitvoering van het bestemmingsplan rekening worden gehouden met het broedseizoen van broedvogels en mogelijke compenserende en mitigerende maatregelen met betrekking tot vleermuizen. Voor huismussen en vleermuizen is een nader onderzoek uitgevoerd waaruit blijkt dat voor deze soorten een ontheffing van de Flora- en faunawet nodig is. Dit speelt vooral ten tijde van de verlening van de omgevingsvergunning voor het slopen.