direct naar inhoud van Regels
Plan: Noorderpolder II, deelgebied De Velden, fase 3
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00340BpuZZ-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het wijzigings- en uitwerkingsplan 'Noorderpolder II, deelgebied De Velden, fase 3' met identificatienummer NL.IMRO.1676.00340BpuZZ-VA01 van de gemeente Schouwen-Duiveland.

1.2 wijzigings- en uitwerkingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens.

1.6 aaneengebouwd

blokken van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen.

1.7 achtererf

gedeelte van het erf tussen de achtergevellijn en de aan de achterzijde van het hoofdgebouw gelegen erfgrens.

1.8 achtergevel van een hoofdgebouw

het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw.

1.9 achtergevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een hoofdgebouw tot aan de bouwperceelgrenzen.

1.10 afgewerkt terrein

de gemiddelde hoogte van de grond die bouwwerken omringt; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de grond die bouwwerken omringt.

1.11 archeologische deskundige

de Rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.14 bed & breakfast

een nevenactiviteit voor kortdurend toeristisch verblijf bij een woning in het hoofdgebouw of in een bijbehorend bouwwerk waar logies (maximaal 5 slaapplaatsen) en ontbijt worden aangeboden.

1.15 beroeps- of bedrijfsmatig gebruik van de woning

het gebruik van een gedeelte van een woning en/of een bijbehorend bouwwerk voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit door de bewoner, gericht op het uitoefenen van ambachtelijk bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk of het verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, haarverzorgend, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.

1.16 bestaand

ten tijde van de vaststelling van het wijzigings- en uitwerkingsplan.

1.17 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bijbehorend bouwwerk
  • een architectonisch ondergeschikte uitbreiding van een hoofdgebouw, of
  • een vrijstaand of aangebouwd gebouw of een ander bouwwerk met een dak dat functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw is verbonden.
1.20 bordes (woning)

verhoogd platform voor de ingang van een gebouw bereikbaar via een aantal treden of een trap.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.22 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.23 bouwlaag

het gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloeren in, uitgezonderd een souterrain, kelder of kap;

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct, hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop (bijvoorbeeld een showroom), het verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.29 erf

al dan niet omheind stuk grond dat in ruimtelijk opzicht direct behoort bij, in functioneel opzicht ten dienste staat van, en in feitelijk opzicht direct aansluit aan een gebouw en dat, blijkens de kadastrale gegevens behoort tot het bouwperceel waarop dat gebouw is geplaatst.

1.30 erfgrens

de grens van het erf.

1.31 erker

een uitbouw aan de voorzijde van een gebouw, niet zijnde een entree en aansluitend op een verblijfsruimte van het betreffende gebouw, waarvan de naar de openbare weg toegekeerde zijde en nog minimaal één andere zijde transparant is.

1.32 explosieve stoffen

stoffen behorende tot klasse 1 van het Accord Européen relatif au transport international des marchandises dangereuses par route (ADR), met uitzondering van consumentenvuurwerk zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 van het Vuurwerkbesluit.

1.33 gastenverblijf

een vrijstaand of aan een woning aangebouwd gebouw, die niet direct vanuit de woning toegankelijk is en die gebruikt wordt om niet-commercieel logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.34 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.35 geluidsgevoelige gebouwen en terreinen

woningen alsmede andere geluidsgevoelige gebouwen of geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (Wgh) en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder (Bgh).

1.36 gestapelde woning

een al dan niet uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden elkaar zijn gesitueerd, waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het maaiveld, gewaarborgd is.

1.37 gevellijn

denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelgrenzen, dan wel de aangeduide lijn.

1.38 groepsrisico

een risico als bedoeld in artikel 1.1, onder j, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.39 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.40 horecabedrijf

een bedrijf gericht op het bedrijfsmatig:

  • verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  • exploiteren van zaalaccommodaties, of;
  • verstrekken van logies.
1.41 installaties

technische en/of mechanische installaties, niet in huis geplaatst, ten behoeve van het regelen van het binnenklimaat, zoals warmtepompen en airco's

1.42 lawaaisporten

sportactiviteiten waarbij motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingsgeluid wordt overschreden, waaronder in ieder geval worden begrepen de autosport, motorsport, karting, (model)vliegsport en de schietsport met de hulp van vuurwapens in de open lucht; de jachtsport wordt hieronder niet begrepen.

1.43 levensloopgeschikte woning

een woning die zich kenmerkt door het feit dat de voordeur zonder traplopen is te bereiken en alle primaire voorzieningen (woonkamer, badkamer, slaapkamer en keuken) zich op één woonlaag bevinden.

1.44 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

1.45 ondergeschikte detailhandelsactiviteiten

detailhandel ondergeschikt én ondersteunend aan de hoofdactiviteit van een onderneming.

1.46 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.47 passend in het straat- en bebouwingsbeeld
  • a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  • c. een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is, en
  • d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.
1.48 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk grenst aan de weg: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. bij ligging in het water: de gemiddelde hoogte van de aangrenzende oevers;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, ten tijde van de vaststelling van dit plan.
1.49 pergola

een open bouwsel van steen, metaal en/of latwerk, bestemd om er klim- en leiplanten langs te laten groeien.

1.50 permanente bewoning

bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.

1.51 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.52 raamprostitutie

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.53 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.54 straatprostitutie

het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.55 twee-aaneen

blok van twee aaneengebouwde hoofdgebouwen die door middel van één gemeenschappelijke wand met elkaar zijn verbonden.

1.56 veranda

een met maximaal 3 wanden omsloten bouwwerk aan de voorzijde van woningen met een maximale diepte van 1,5 meter, waarbij in ieder geval de voorzijde open blijft.

1.57 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de meest naar de weg gekeerde zijde van een hoofdgebouw (voorgevel) tot aan de perceelsgrenzen.

1.58 vrijstaand

een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw.

1.59 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit, zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, (riool)gemalen en inlaten.

1.60 webwinkel

een detailhandelsbedrijf dat zich toelegt op de verkoop via internet zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheid ter plaatse.

1.61 weg

voor het openbaar verkeer openstaande weg inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten.

1.62 woning

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.63 woning in aanbouw

een woning waarvan de fundering is gemaakt en waaraan doorlopend werkzaamheden plaatsvinden om het gebouw gereed te maken zodat het geschikt is voor bewoning.

1.64 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.65 woonwagenstandplaats

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.66 zijdelingse perceelsgrens

de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.

1.67 zijerf

gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens.

1.68 zijgevel

een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of achtergevel is.

1.69 zijgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk

gemeten in de verticale projectie op het bouwterrein van de grootste buitenwerkse maten van de (denkbeeldige) gevels, exclusief overstekken tot 50 centimeter, boven het afgewerkt terrein en eventueel tot het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur.

2.8 de vloeroppervlakte

de oppervlakte van voor mensen toegankelijke ruimte(n) van een gebouw.

2.9 de brutovloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte(n) gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de buitenste opgaande scheidingsconstructie of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

2.10 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals bermstroken, bermsloten, waterpartijen, taluds, oevers, steigers, bruggen, verhardingen, voet- en fietspaden, inritten, toegangswegen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

3.2.2 Gebouwen
  • a. De oppervlakte van gebouwen mag maximaal 15 m2 bedragen;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 3,50 meter bedragen.

3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • a. de bouw van skatevoorzieningen en van voetbalkooien, te weten een voetbalveld met doelen omsloten door een hekwerk, is niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:
bouwwerk   bouwhoogte  
antennes   5 meter  
speeltoestellen   4 meter  
lichtmasten   8 meter  
openbare nutsvoorzieningen   3,5 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2 meter  

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 rijstroken, voet- en fietspaden en voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer;
  • b. standplaatsen voor ambulante handel en informatieverstrekking en ten behoeve van de gezondheidszorg;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals uitvoegstroken, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, straatmeubilair, bruggen, afvalverzamelvoorzieningen en groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

4.2.2 Gebouwen
  • a. uitsluitend gebouwen ten dienste van openbare nutsvoorzieningen zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3,5 meter;
  • c. de oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste 15 m².

4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste de volgende maten:

bouwwerk   bouwhoogte  
antennes   5 meter  
licht- en vlaggenmasten   8 meter  
openbare nutsvoorzieningen   3,5 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet zijnde een scherm dat als doel heeft de geluidsbelasting van achterliggende woningen te verminderen   3 meter  

4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.

Artikel 5 Water

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. taluds en oevers;
  • c. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen zoals duikers en bruggen ter ontsluiting van percelen, nutsvoorzieningen en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bruggen bedraagt maximaal 5 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter.

Artikel 6 Wonen - De Velden

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - De Velden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in woningen;
  • b. hierbij horende ondergeschikte voorzieningen, zoals inritten, toegangswegen, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen en tuinen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden zijn uitsluitend ten dienste van de bestemming gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan.

6.2.2 Algemeen
  • a. Gebouwen en overkappingen worden in een bouwvlak gebouwd;
  • b. woningen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van één van de volgende aanduidingen:
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - veld 3': waarbij vrijstaande woningen, twee-aaneengebouwde woningen en aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat maximaal 4 vrijstaande woningen per bouwvlak zijn toegestaan;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding - veld 4': waarbij vrijstaande woningen, twee-aaneengebouwde woningen en aaneengebouwde woningen mogen worden gebouwd, met dien verstande dat maximaal 4 vrijstaande woningen per bouwvlak zijn toegestaan;
    • 3. 'gestapeld': waarbij uitsluitend gestapelde woningen worden gebouwd.

6.2.3 Faseringsregeling bouw woningen

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – bouwverbod 2' geldt dat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen alleen kan worden verleend indien minimaal 70% van de toegestane woningen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bouwverbod 1' gebouwd dan wel in aanbouw is.

6.2.4 Woningen
  • a. Het aantal woningen per aanduidingsvlak, bedoeld in artikel 6.2.2, onder b, bedraagt maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • b. het totale aantal woningen binnen de bestemming 'Wonen - De Velden' bedraagt maximaal 217;
  • c. van de woningen binnen de bestemming 'Wonen - De Velden' wordt minimaal 54% als levensloopgeschikte woning gerealiseerd;
  • d. de breedte van een bouwperceel en de breedte van een woning, een bijbehorend bouwwerk niet meegerekend, bedraagt ter plaatse van de genoemde bouwaanduidingsvlakken minimaal de in de onderstaande tabel aangegeven maat:
bouwaanduidingsvlak   breedte bouwperceel   breedte hoofdgebouw  
specifieke bouwaanduiding - veld 3   niet nader bepaald   5 m  
specifieke bouwaanduiding - veld 4   niet nader bepaald   5 m  
gestapeld   niet nader bepaald   niet nader bepaald  

  • e. de diepte van een woning bedraagt maximaal 12 meter;
  • f. de goot- en bouwhoogte van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 3' bedraagt maximaal 6,5 respectievelijk 11,5 meter;
  • g. de goot- en bouwhoogte van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 4' bedraagt maximaal 11,5 meter (3 bouwlagen), met dien verstande dat per bouwvlak maximaal 50% van de woningen uit 3 bouwlagen bestaat, en dat het aantal bouwlagen na oplevering van een woning niet verhoogd mag worden;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g, bedraagt de goot- en bouwhoogte van woningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maatvoering' maximaal 10,5 meter en zijn bij alle woningen 3 bouwlagen toegestaan;
  • i. de goot- en bouwhoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' bedraagt maximaal de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 3' worden woningen gebouwd met een zadeldak of samengesteld dak (een plat dak is niet toegestaan);
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 4' worden woningen gebouwd met een plat dak;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - terugliggende bouwlaag' ligt de gevellijn van de vierde bouwlaag aan minimaal drie zijden minimaal 2,5 meter naar binnen ten opzichte van de gevellijn op de begane grond.

6.2.5 Dakopbouwen
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 3' is bij twee-aaneengebouwde woningen en aaneengebouwde woningen aan de voorzijde een dakopbouw toegestaan, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. een dakopbouw wordt gesitueerd op een hoek van een blok met 2 of meer woningen;
    • 2. per zijde van een bouwvlak zijn maximaal 2 dakopbouwen toegestaan, waarbij de voorgevel van de betreffende woning op die zijde van het bouwvlak georiënteerd is;
    • 3. ter plaatse van een dakopbouw worden de voor- en zijgevel van de betreffende woning verlengd tot een maximale hoogte van 9 meter, over een breedte van maximaal 3,5 meter;
    • 4. een dakopbouw wordt plat afgedekt, waarbij de maximale goot- en bouwhoogte 9 meter bedraagt.

6.2.6 Bijbehorende bouwwerken en overkappingen
  • a. De totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen in het zij- en achtererf bedraagt ten hoogste 50% van het zij- en achtererf met een maximum van 40 m2, met dien verstande dat aangebouwde bijbehorende bouwwerken aan de achtergevel van een woning tot aan een diepte van 12 m vanuit de voorgevel niet meetellen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn geen vrijstaande bijbehorende bouwwerken toegestaan;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3,8 meter en de bouwhoogte maximaal 6,5 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c bedraagt de bouwhoogte van veranda's maximaal 3,8 meter;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. bijbehorende bouwwerken en overkappingen in het zij- en achtererf worden ter plaatse van de genoemde bouwaanduidingsvlakken met inachtneming van het volgende gebouwd:
  specifieke bouwaanduiding - veld 3   specifieke bouwaanduiding - veld 4   gestapeld  
minimale afstand aangebouwd bijbehorend bouwwerk en overkapping   minimaal 1 meter afstand tot voorgevellijn   minimaal 1 meter afstand tot voorgevellijn   niet nader bepaald  
minimale afstand vrijstaand bijbehorend bouwwerk en vrijstaande overkapping   achter de achtergevellijn   achter de achtergevellijn   vrijstaande bijbehorende bouwwerken en overkappingen zijn niet toegestaan
 

  • g. voor de voorgevellijn van een woning zijn geen gebouwen toegestaan;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g mogen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - veld 3' en 'specifieke bouwaanduiding - veld 4' woningen aan de voorzijde worden voorzien van een veranda of erker, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 3' erkers zijn toegestaan bij vrijstaande woningen en twee-aaneengebouwde woningen, met een maximale diepte van 1,5 meter;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - veld 4' erkers zijn toegestaan met een maximale diepte van 1,5 m;
    • 3. veranda's zijn toegestaan bij twee-aaneengebouwde en aaneengebouwde woningen, met een maximale diepte van 1,5 meter;
  • i. een bij oplevering van een woning aanwezige veranda of erker dient in stand te worden gehouden.

6.2.7 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (exclusief overkappingen)
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste de volgende maten:
  maximale bouwhoogte  
voor zover gelegen voor de voorgevellijn en tot 3 meter achter de voorgevellijn   1 meter  
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde   2,5 meter  

  • b. in afwijking van het bepaalde onder a bedraagt de bouwhoogte van een pergola maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning op de betreffende kavel;
  • c. een pergola mag niet worden gebouwd als verhoging of afsluiting van de erfafscheiding (dichtzetten) of als constructie voor een gebouw of ander bouwwerk; onder verhoging of afsluiting van de erfafscheiding of constructie van een bouwwerk wordt niet verstaan het aanbrengen van gaashekwerk met opgaande beplanting.

6.2.8 Warmtepompen en airco-installaties

Voor warmtepompen en airco's is het bepaalde artikel 7.5 van overeenkomstige toepassing.

6.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een redelijke lichttoetreding en voldoende privacy;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de brandveiligheid en de bereikbaarheid bij calamiteiten.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afstand en hoogte

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van:

  • a. een kortere afstand van bijbehorende bouwwerken en overkappingen tot de voorgevellijn: tot 0 meter van de voorgevellijn;
  • b. een hogere goothoogte, over maximaal 50% van de zijgevel en tot een hoogte die ten minste 1,5 meter lager is dan de bouwhoogte van de woning.

6.4.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 kan slechts worden verleend, indien:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • c. dit niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de lichttoetreding en van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Het inrichten en/of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk als zelfstandige woonruimte of als gastenverblijf is niet toegestaan.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Bestaande afwijkende maatvoering

Voor bouwwerken die op het tijdstip van vaststelling van het plan niet voldoen aan de in het plan voorgeschreven aantallen, afstands-, hoogte-, inhouds-, hellings- en/of oppervlaktematen, terwijl het bouwwerk krachtens een omgevingsvergunning aanwezig is of gebouwd kan worden, gelden deze afwijkende maten als vervangende regel. Bij vervangende nieuwbouw dient de bebouwing op dezelfde plaats te worden herbouwd.

7.2 Maximum aantal woningen

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - maximum aantal woningen' mogen maximaal 37 woningen worden gebouwd.

7.3 Voldoende parkeergelegenheid

Bij nieuwbouw en/of uitbreiding van gebouwen dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en dient deze in stand te worden gehouden, overeenkomstig het 'Parkeerbeleid 2017-2020' of de rechtsopvolger(s) daarvan. Hierbij wordt de parkeernorm berekend over het nieuw te bouwen of het te wijzigen gedeelte.

7.4 Afwijkingsbevoegdheid parkeergelegenheid

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.3:

  • a. indien op een andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien, in het geval dat de noodzakelijke parkeergelegenheid in onvoldoende mate op eigen terrein kan worden gerealiseerd;
  • b. door af te wijken van de toe te passen parkeernorm indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden in het "Parkeerbeleid 2017-2020' of de rechtsopvolger(s) daarvan.

7.5 Warmtepompen en airco-installaties

installaties voor warmtepompen en airco's worden gebouwd op minimaal 3 meter achter de voorgelvellijn van een hoofdgebouw.

7.6 Vlaggenmasten

Het aantal toegestane vlaggenmasten bedraagt maximaal 3 per bouwperceel.

7.7 Verlichte reclame-uitingen

Verlichte reclame-uitingen mogen geen licht naar boven uitstralen. Skybeamers zijn niet toegestaan.

7.8 Onoverdekte zwembaden

Bij een woning mag een onoverdekt zwembad worden gebouwd, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het zwembad minimaal 3 meter achter de voorgevellijn van de woning is gelegen;
  • b. de oppervlakte van het zwembad maximaal 15% van het zij- en achtererf bedraagt met een maximum van 100 m²;
  • c. het zwembad niet tot gevolg heeft dat het zij- en achtererf voor meer dan 50% wordt bebouwd;
  • d. de afstand tot de perceelsgrenzen minimaal 1 meter bedraagt.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Verbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen of laten gebruiken voor een doel of op een wijze, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming(en).

8.2 Strijdig gebruik

Als een gebruik in strijd met het wijzigings- en uitwerkingsplan, geldt in ieder geval het gebruik van gronden en bouwwerken:

  • a. ten behoeve van een seksinrichting of straatprostitutie;
  • b. voor de opslag van aan hun gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen, werktuigen of machines of onderdelen daarvan, verpakkingsmaterialen, schroot- en afbraak- en bouwmaterialen, bagger en grondspecie, afval, puin, grind of brandstoffen, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  • c. voor de opslag en het be- en verwerken van explosieve stoffen;
  • d. als woonwagenstandplaats;
  • e. ten behoeve van lawaaisporten.

8.3 Parkeren

Het bij oplevering van een woning aangelegde aantal parkeerplaatsen dient in stand te worden gehouden, waarbij geldt dat (op grond van het Bor vergunningvrije) bebouwing slechts mag worden opgericht indien geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen vrij bereikbaar en te allen tijde volledig bruikbaar dienen te blijven.

8.4 Toegestaan gebruik
8.4.1 Bed & Breakfast

Het aanbieden van bed & breakfast als nevenactiviteit bij een woning is toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. bed & breakfast bestaat uit maximaal vijf slaapplaatsen;
  • b. de woning dient bewoond te zijn door de hoofdbewoner(s);
  • c. de woning is geschikt voor permanente bewoning;
  • d. er ontstaat geen onevenredige verkeers- of parkeeroverlast voor de omgeving;
  • e. alleen terughoudende reclame-uitingen zijn toegestaan, neonreclame is niet toegestaan.

8.4.2 Beroep of bedrijf aan huis

Het beroeps- of bedrijfsmatig gebruik van een woning en bijbehorende bouwwerken is toegestaan als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het beroep of bedrijf is ondergeschikt aan het wonen, waarbij ten hoogste 50 m² vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het beroep of bedrijf;
  • b. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning; naast de uitoefening door de bewoner is ten behoeve van het beroep of bedrijf ten hoogste één extra arbeidsplaats toegestaan;
  • c. er is voldoende parkeergelegenheid aanwezig op eigen terrein dan wel in de directe omgeving; er is sprake van voldoende parkeergelegenheid indien voldaan wordt aan de parkeerkencijfers van de CROW publicatie nr. 381 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" of aan de normen uit daaropvolgende uitgaven;
  • d. uitsluitend ondergeschikte detailhandel is toegestaan, waarbij een webwinkel (zonder showroom en zonder afhaalmogelijkheden voor consumenten) wel is toegestaan;
  • e. niet toegestaan is:
    • 1. horeca;
    • 2. een seksinrichting;
    • 3. buitenopslag van goederen;
    • 4. verlichte of opvallende reclame-uitingen die zichtbaar zijn aan de gevel.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijkingsbevoegdheid overschrijding grenzen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, alsmede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:

  • 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
  • 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;

Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze niet leiden tot wijziging van bestemmingen.

9.2 Afwijkingsbevoegdheid bouwwerken geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van ten hoogste 10 meter, indien in de regels van de betreffende bestemming geen afwijkingsbevoegdheid voor bouwwerken geen gebouwen zijnde is opgenomen. Deze afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor:

  • a. erfafscheidingen;
  • b. overkappingen.

9.3 Afwijkingsbevoegdheid toegangshek bij woningen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit plan voor het bouwen van een toegangshek bij een woning voor de voorgevellijn, mits:

  • a. de hoogte maximaal 2,2 meter bedraagt;
  • b. sprake is van een voornamelijk transparant bouwwerk;
  • c. de breedte van het toegangshek ten hoogste 30% van de breedte van de voorzijde (de meest naar de wegzijde gekeerde deel) van het perceel bedraagt, tot een maximum van 9 meter (inclusief de bevestiging kolommen).

9.4 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.1, 9.2 en lid 9.3 kan slechts worden verleend, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid;
  • c. dit niet leidt tot substantiële aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • d. in het geval van toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, bedoeld in lid 9.1, op het betreffende bouwperceel niet eerder voor eenzelfde bouwwerk middels omgevingsvergunning is afgeweken.

9.5 Afwijkingsbevoegdheid gastenverblijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor het inrichten en/of gebruiken van een bijbehorend bouwwerk bij een woning als gastenverblijf, als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend voor percelen waarop een woning aanwezig is, die krachtens het wijzigings- en uitwerkingsplan op de betreffende gronden toelaatbaar is;
  • b. de aanvrager is eigenaar of bewoner van het bouwperceel;
  • c. het hoofdgebouw op het bouwperceel wordt permanent bewoond;
  • d. per bouwperceel is maximaal 1 bijbehorend bouwwerk als gastenverblijf toegestaan;
  • e. het gastenverblijf wordt uitsluitend voor niet-permanente bewoning gebruikt;
  • f. het gastenverblijf wordt uitsluitend niet-commercieel gebruikt;
  • g. de algemene bebouwingsregels voor een bijbehorend bouwwerk worden in acht genomen, met dien verstande dat de afstand van het gastenverblijf tot de bouwperceelsgrenzen ten minste 1 meter bedraagt;
  • h. de omgevingsvergunning heeft niet tot gevolg dat de belangen van derden onevenredig worden geschaad;
  • i. er aangetoond wordt dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat in het betreffende gebouw (veiligheid, milieuhinder);
  • j. op eigen terrein voorzien wordt in parkeerruimte voor minimaal één auto.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

10.1 Geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:

  • a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,50 meter;
  • b. het overschrijden van de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens, zomede van de ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens bepaalde minimumafstand door:
    • 1. erkers, balkons en bordessen tot maximaal 1 meter;
    • 2. ingangspartijen tot maximaal 2 meter, mits de bebouwde oppervlakte maximaal 6 m² en de bouwhoogte maximaal 3 meter zal bedragen;

Deze regels zijn van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;

  • c. geringe afwijkingen, die in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding bedraagt ten hoogste 3 meter.

10.2 Afwegingskader

Een wijziging als bedoeld in lid 10.1 kan slechts worden toegepast, inden:

  • a. dit passend in het straat- en bebouwingsbeeld is;
  • b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • c. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid op grond van lid 10.1, onder b, deze wijziging niet eerder is toegepast voor eenzelfde bouwwerk op het betreffende bouwperceel.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

11.2 Wettelijke regelingen

Wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

11.3 Voorrangsregeling (dubbel)bestemmingen

Voor zover gronden met een (enkelvoudige) bestemming samenvallen met een dubbelbestemming, geldt primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigings- en uitwerkingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 12.1, onder a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 2%;
  • c. lid 12.1, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigings- en uitwerkingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het wijzigings- en uitwerkingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

lid 12.2, onder a, is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigings- en uitwerkingsplan 'Noorderpolder II, deelgebied De Velden, fase 3'.