Plan: | Sanering camping Elzenhof, uitbreiding Strandpark De Zeeuwse Kust en natuurontwikkeling De Helle |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00098BpGhp-va01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan ‘Sanering camping Elzenhof, uitbreiding Strandpark De Zeeuwse Kust en natuurontwikkeling De Helle’ met identificatienummer NL.IMRO.1676.00098BpGhp-va01 van de gemeente Schouwen-Duiveland;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij horende bijlagen;
de geometrische planobjecten als vervat in de digitale dan wel analoge verbeelding met het identificatienummer NL.IMRO.1676.00098BpGhp-va01;
een uit de gevel springend, in architectonisch opzicht ondergeschikt deel van een woning dat door haar indeling en inrichting is bestemd hoofdzakelijk te worden gebruikt ten behoeve van de woning;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding, begrensd door een aanduidingsgrens;
blokken van meer dan twee aaneengebouwde hoofdgebouwen;
het meest achterwaarts gelegen deel van een hoofdgebouw, aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen daaronder niet begrepen;
de provinciaal archeoloog van Zeeland, de rijksarcheoloog van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed of een ander deskundig archeologisch adviesbureau;
een onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
de in het kader van dit plan aan het gebied toegekende waarde gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak;
de gemiddelde hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond; bij hellende terreinen: het hoogste punt van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, omringende grond;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid in tegenstelling tot een aan-huis-gebonden-beroep gericht op consumentenverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang zodanig is dat de woonfunctie behouden blijft en waarvoor geen meldings- of vergunningsplicht op grond van het Inrichtingen- en of Vergunningenbesluit milieubeheer geldt;
een woning in of bij een gebouwof op een terrein, welke slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van ) een persoon,
het gebruik van (een gedeelte van) een woning en/of daarbij behorende aanbouw of bijgebouw voor een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende aan- of bijgebouw met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
verhoogd platform met afdak en maximaal 2 wanden voor de ingang van een stacaravan/ kampeerhuis bereikbaar via een aantal treden of een trap;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een gezamenlijk beheer en exploitatie van recreatiewoningen, kampeerterreinen en kampeermiddelen, gericht op het bieden van (permanent wisselende) recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden;
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, hieronder niet begrepen een supermarkt;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen waaronder zijn begrepen reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, bankfilialen schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en seksinrichting;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
de grens van het erf;
de natuurlijke persoon, groep of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of van omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte (van een seksinrichting) wordt uitgeoefend;
een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw welke ten dienste staat van een woning en welke uitsluitend niet-commercieel gebruikt wordt om logies te bieden aan personen die elders hun hoofdverblijf hebben;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
denkbeeldige dan wel op de verbeelding aangegeven lijn die strak langs de voorgevel van een hoofdgebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een op een standplaats gelegen eenvoudig gebouw met een oppervlakte van maximaal 75 m² en een hoogte van maximaal 5,50 meter, mits sprake is van een beperkte inhoud tot 250 m³, bestemd voor recreatief nachtverblijf voor personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
tent, tentwagen, tenthuisje, kampeerauto of (sta)caravan, al dan niet een bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge de Wabo geen omgevingsvergunning vereist is, één en ander voor zover deze geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen en/of kampeerhuisjes ten behoeve van recreatief nachtverblijf, waaronder begrepen dienstgebouwen en andere voorzieningen ten dienste van het kamperen;
een logiesgebouw ten behoeve van recreatief nachtverblijf aan (grotere) gezinnen per kamer, zonder receptie, eigen keukenvoorziening, restaurant, of andere horecavoorzieningen ten dienste van het logiesgebouw en zonder zwembad;
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;
alle vormen van langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Bij de mogelijk hiervoor benodigde extra woonruimte dient er sprake te zijn van bewoning door één huishouden;
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de aanwezige flora en fauna;
de effectieve, vrije standplaatsruimte per kampeerplaats, gemeten zonder beplantingen, wegen, (schouw)paden, sport- en spelvoorzieningen en parkeergelegenheid;
niet-agrarische activiteiten die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een (voormalig) agrarisch bouwvlak;
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut;
vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
functie waarvoor maximaal 15% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht op de verkoop van goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit;
gelegenheid waarbij het doel van de onderneming niet primair gericht is op het verstrekken van consumptieve goederen, maar slechts ter ondersteuning is van de hoofdactiviteit. Deze consumptieve gelegenheid richt zich op het verstrekken van eetwaren voor directe consumptie ter plaatse met daarnaast het afzonderlijk verstrekken van dranken voor directe consumptie ter plaatse. Horecagelegenheden bij sportkantines en clubhuizen vallen hier niet onder;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde dat dient als zwemvoorziening voor de bewoner van de woning op het betreffende perceel en zijn gasten;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand uitgezonderd flexibele zonweringconstructies;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostitué/prostituee tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen met als doel het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
recreatie, niet zijnde permanente bewoning, in ruimten welke zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, kampeerhuisje, logeergebouw, kinderhotel, pension of kampeermiddel, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en / of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden of het vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of live-shows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven;
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt;
een kampeermiddel uit één niet-samengesteld geheel, die in zijn geheel zelfstandig (over de weg) vervoerd kan worden met een maximale oppervlakte van 55 m² en maximaal 5 meter hoog, gemeten vanaf het afgewerkt bouwterrein;
het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen of een kampeerhuisje, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in:
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake stedenbouw;
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele
handelingen met een ander tegen vergoeding;
recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf, zoals een recreatiewoning, groepsaccommodatie, logeergebouw, kinderhotel, pension, kampeermiddel of kampeerhuisje, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
voorzieningen, geen verblijfseenheden zijnde, ten behoeve van de verblijfsrecreatie;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste
gevel kan worden aangemerkt;
de lijn gelegen:
een gebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander gebouw;
voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad inclusief de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die weg behorende paden en bermen of zijkanten;
het gebruik van kampeermiddelen voor recreatief nachtverblijf in de periode van 16 november tot 1 maart;
de jaarlijkse periode van 16 november tot 1 maart van enig jaar;
het stallen van kampeermiddelen in de open lucht op een aparte plaats op het kampeerterrein, zodanig dat daarin geen recreatief nachtverblijf kan plaatsvinden, in het winterseizoen;
een hoofdgebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
gedeelte van het erf tussen een zijgevellijn en de aan die zijde van het gebouw gelegen erfgrens;
een gevel van een gebouw, die niet een voorgevel of een achtergevel is;
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een bouwwerk tot aan de perceelsgrenzen;
de jaarlijkse periode van 1 maart tot en met 15 november van enig jaar.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
vanaf het dichtst bij de bouwperceelgrens gelegen punt van het gebouw en haaks op de bouwperceelgrens;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot / de druiplijn, het boeibord of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien een bouwwerk met betrekking tot deze constructiedelen over verschillende hoogten beschikt, wordt als volgt gemeten:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
binnen de afgewerkte omtrekwanden (in voorkomende gevallen binnen de balustrade) onder aftrek van de in de ruimte inspringende onderdelen van het gebouw als schoorsteenstoelen, kanalen en kasten, maar zonder aftrek van plinten en vast meubilair als aanrechten en verwarmingslichamen; vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 meter hoogte aanwezig is, wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemming 'Natuur'.
De wijziging als bedoeld in lid 3.3.1 kan slechts worden toegepast indien de gronden gebruiksvrij zijn verworven door de overheid of een natuurbeherende instantie, met het doel om het natuurinrichtingsplan te realiseren.
De voor 'Groen - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn uitsluitend bestemd voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, onder b ten behoeve van een geluidscherm dat wordt gebouwd op een geluidwerende grondwal tot een bouwhoogte van maximaal 2 meter ten opzichte van het hoogste punt van de grondwal. Ten behoeve van een adequate landschappelijke inpassing dient het geluidscherm te worden voorzien van opgaande beplanting.
De in lid 4.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits dit noodzakelijk is vanuit het oogpunt van geluidhinder.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, standplaats voor kampeermiddelen.
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt slechts verleend indien is gebleken dat de in lid 4.5.1 genoemde werken of werkzaamheden direct, hetzij indirect geen aantoonbaar onevenredige aantasting van de in de omgeving aanwezige landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische waarden alsmede de landschappelijke inpassing tot gevolg hebben, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
allen toegevoegd als bijlage 2;
en tevens voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:
a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen, voer- en vaartuigen.
Het is verboden gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden), de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien mitigerende en zo nodig compenserende maatregelen worden getroffen. Hiertoe dient vooraf een inrichtingsplan te worden opgesteld, dat door bevoegd gezag wordt betrokken bij haar besluit.
De voor 'Recreatie - Kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Gebouw | Oppervlakte (m²) | Inhoud (m³) | Goothoogte (m) | Bouwhoogte (m) |
gebouw binnen het bouwvlak | - | - | zie aanduiding: 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' |
zie aanduiding: 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' |
centrale sanitairgebouwen | - | - | - | 4 m |
kampeerhuisje (inclusief bordes) | 75 m² | 250 m³ | - | 5,50 m |
stacaravan (inclusief bordes) | 55 m² | - | - | 5 m |
bijgebouw per permanente standplaats | 9 m² |
- | - | 3,50 m |
vrijstaand bijgebouw bij bedrijfswoning (stal) | - | - | 3,50 m | 3,50 m |
vrijstaand bijgebouw bij bedrijfswoning (gastenverblijf) | - | - | 3,50 m | 3,50 m |
vrijstaand bijgebouw bij bedrijfswoning (wagenschuur) | - | - | 3,50 m | 7,50 m |
kinderspeelhuisjes en huisdierenverblijven | - | - | - | 4 m |
Bouwwerk, geen gebouw zijnde | Bouwhoogte (m) |
bordes op permanente standplaats bij een kampeerhuisje | de goothoogte van het op de standplaats aanwezige kampeerhuisje |
bordes op permanente standplaats bij een stacaravan | de hoogte van op de standplaats aanwezige stacaravan |
licht- en vlaggenmasten | 8 m |
speelvoorzieningen | 4 m |
erf- en terreinafscheidingen op gronden die zijn gekeerd naar de openbare weg en die liggen buiten een bouwvlak | 1 m |
erf- en terreinafscheidingen elders | 2 m |
overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m |
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 om privésanitair te kunnen toestaan, met inachtneming van het volgende:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 6.3.1 kan slechts worden verleend, mits:
Met betrekking tot het gebruik van gronden gelden in ieder geval de volgende regels:
Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) de gebouwen te slopen.
Een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk en/of gebouw kan slechts worden verleend indien;
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door het aantal permanente standplaatsen als bedoeld in lid 6.4 te vergroten en/of het totaal aantal standplaatsen te verkleinen en de gronden ten behoeve van de landschappelijke inpassing te wijzigen naar de bestemming 'Groen – Landschappelijk', met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen voor het vergroten van het aantal standplaatsen voor winterkamperen dan wel het toestaan van winterkamperen op kampeerterreinen waaraan dit nog niet is toegestaan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen voor het vergroten van het aantal standplaatsen voor winterstalling dan wel het toestaan van winterstalling op kampeerterreinen waar dit nog niet is toegestaan, met inachtneming van het volgende:
De wijziging als bedoeld in 6.6.1, 6.6.2 en 6.6.3 kan slechts worden toegepast, mits:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
en tevens voor:
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:
Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
De omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4.1 kan slechts worden verleend, mits:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
Het beroepsmatig of bedrijfsmatig gebruik van een woning en/of bij deze woning behorende bijgebouwen, met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.1, onder e voor het inrichten en/of gebruiken van een aan- of uitbouw of vrijstaand bijgebouw als woonruimte ten behoeve van het bieden of ontvangen van mantelzorg, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.5.2 voor de uitoefening van beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij de woning behorende bijgebouwen met een oppervlakte van maximaal 50 m², met dien verstande dat:
Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan wijzigen door het verplaatsen dan wel hersitueren van het aanduidingsvlak met de woningtypologie 'vrijstaand' alsmede het bijbehorende bouwvlak, met in achtneming van het volgende:
De wijziging als bedoeld in 7.7.1 kan slechts worden toegepast, mits:
De voor 'Waarde - Archeologie - 6' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 8.1.1 genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2, onder a ten behoeve van het bouwen groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 8.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 8.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6'.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 8.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 2.500 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Het bevoegd gezag kan, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 6', als bedoeld in lid 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waarde - Archeologie - 7' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelvoudige bestemmingen.
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1.1 genoemde bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2, onder a ten behoeve van het bouwen groter dan 5.000 m² en dieper dan 0,50 meter, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd, waarin wordt aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.
Indien uit het onder lid 9.3.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.
Het verbod als bedoeld in lid 9.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg kan het bevoegd gezag regels verbinden aan een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk op of in gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7'.
Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk voor de gronden, als bedoeld in lid 9.5.1, kan het bevoegd gezag het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf 0,30 meter boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een gekwalificeerd deskundige, indien de latere verstoringsoppervlakte groter is dan 5.000 m² en de verstoringsdiepte meer is dan 0,50 meter.
Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen.
Het bevoegd gezag kan, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie - 7', als bedoeld in lid 9.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) tevens bestemd voor de waterkering.
Op of in de gronden mogen ten behoeve van de in lid 10.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel: de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2 meter bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 ten behoeve van het bouwen van hogere bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) tevens bestemd voor:
Op of in de de gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 ten behoeve van het bouwen van hogere bouwwerken, met inachtneming van het volgende:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn slechts van toepassing, voor zover het betreft:
Het is verboden de in dit plan begrepen gronden, gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde te gebruiken, te doen of laten gebruiken overeenkomstig artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo. Tot het verboden gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Deze regel is van toepassing voor het overschrijden van grenzen voor zover deze leiden tot wijziging van bestemmingen;
De wijziging als bedoeld in 17.1.1 kan slechts worden toegepast, mits:
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van lid 19.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 19.1 met maximaal 10%.
Lid 19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Lid 19.1 is niet van toepassing op de bouwwerken en/of gebouwen die in het kader van de uitvoering van de omgevingsvergunning voor de vergroting van de bedrijfswoning Rampweg 24 dienen te worden gesloopt.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 19.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 19.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Lid 19.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Lid 19.4 is niet van toepassing op het gebruik als kampeerterrein op de gronden met de bestemming 'Natuur' op het terrein Elzenhof tot maximaal 6 maanden na het onherroepelijk worden van dit plan.
Deze regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Sanering camping Elzenhof, uitbreiding Strandpark De Zeeuwse Kust en natuurontwikkeling De Helle'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 februari 2014. |
|
de griffier, | de voorzitter, |
................................ | ................................ |