Plan: | Fruitteeltbedrijf Wellandweg-Kooijmansweg Noordwelle |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00086BpGhp-vast |
Het plangebied is gelegen in de polder van Schouwen. Na 1953 heeft de polder een grootschalige blokverkaveling gekregen. Boerderijen en dorpen liggen als eilandjes in het akkerland. Ten zuiden van de Delingsdijk vormt de laanbeplanting lijnen in het landschap. Je kunt van noord naar zuid kijken en het zicht op de duinen is aanwezig.
Ten noorden en noordwesten van de Delingsdijk vormen de wegen blokken in een zeer open landschap. De erven liggen aan de wegen, in een lage dichtheid. Van veraf zien de erven eruit als groene eilanden in het open veld.
Aan het eind van de laatste IJstijd (ca. 10.000 jaar geleden) begon het jongste geologische tijdperk, het Holoceen. De kustlijn lag toen westelijker dan tegenwoordig. Gedurende het Holoceen steeg de temperatuur op aarde en steeg de zeespiegel als gevolg van het afsmelten van de ijskappen. In het begin van het Holoceen ontstond langs de toenmalige kust een kwelzone, waar zich veen ging vormen. Deze veenlaag, het Basisveen, werd door het verder stijgende zeespiegelniveau overstroomd en in een deel van Schouwen-Duiveland is het Basisveen gedurende het Holoceen verdwenen door erosie. De afzettingen, die door de zee zijn afgezet tijdens de eerste periode van zeespiegelstijging tot ca. 5000 jaar geleden, worden de Afzettingen van Calais genoemd. In het grootste deel van Schouwen-Duiveland zijn de Afzettingen van Calais in de ondergrond terug te vinden als een kleilaag boven een dik zandpakket.
Tussen 5000 en 2000 jaar geleden stagneerde de zeespiegelstijging. Er ontstonden langs de hele Nederlandse westkust strandwallen, de zogenaamde 'oude strandwallen'. In die periode (ca. 3500 jaar gelden ) is het huidige duingebied in de Kop van Schouwen ontstaan. Achter de strandwallen ontstond een slecht ontwaterd, moerassig gebied. In dit moerassige gebied werd een veenlaag gevormd, het zogenaamde Hollandveen. Deze veenlaag is in het grootste deel van Schouwen-Duiveland enkele meters onder het maaiveld terug te vinden. Afgezien van de Kop van Schouwen bestaat de bovengrond overal in de gemeente uit afzettingen die in de afgelopen 2000 jaar door de zee zijn afgezet (Afzettingen van Duinkerke).
Figuur 7 Bodemkwaliteitskaart Schouwen-Duiveland
Vanaf de middeleeuwen is Schouwen-Duiveland geleidelijk ingepolderd. De huidige bodemopbouw is weergegeven in figuur 7. Deze kaart toont de samenstelling van de bovengrond gebaseerd op gegevens van de website www.bodemdata.nl
Bij de Watersnoodramp In 1953 is vrijwel heel Schouwen-Duiveland overstroomd. Uitzonderingen zijn enkele polders bij Brouwershaven en het hoger gelegen duingebied in de Kop van Schouwen-Duiveland. Daarnaast is 'nieuw' landoppervlak ontstaan bij de aanleg van de dammen, die Schouwen-Duiveland verbinden met andere eilanden. De Brouwersdam, Philipsdam, Grevelingendam en de Oosterscheldekering (inclusief de Roggenplaat) behoren gedeeltelijk tot het grondgebied van de gemeente Schouwen-Duiveland. De aanleg van de Grevelingendam is afgerond in 1965. Gedeeltelijk is deze aangelegd door een bestaande zandplaat (de Plaat van Oude Tonge) op te spuiten met zeezand. Daarnaast zijn vanuit een kabelbaan zand, cement, stortsteen en rotsblokken gestort en is een geul gedicht met behulp van caissons. De bovenlaag van de dam bestaat uit opgespoten zand.
De Brouwersdam is voltooid in 1971. Het zuidelijke deel (het gedeelte in de gemeente Schouwen- Duiveland) is eveneens aangelegd door vanuit een kabelbaan betonblokken te storten. Vervolgens is hierover een laag zeezand aangebracht.
Het plangebied is sinds jaar en dag in gebruik als akkerland. Om deze reden zijn er geen bijzondere plantensoorten of ecosystemen aanwezig.
De archeologische rijkdom van een gebied is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van het landschap. Het aantreffen van archeologische resten is immers sterk afhankelijk van de mogelijkheden tot bewoning en gebruik van het landschap in het verleden. Op Schouwen-Duiveland is de invloed van de zee een zeer belangrijke factor. Het landschap heeft door de eeuwen heen een sterk dynamisch karakter gehad. Deze ontwikkelingsdynamiek heeft de mogelijkheden van gebruik sterk beïnvloed. Verder kunnen door het dynamische landschap tevens eventuele archeologische resten aan het oog zijn onttrokken door erosie of juist bedekking met sedimenten. Voorbeelden hiervan zijn weggespoelde nederzettingen die in de geul van de Oosterschelde zijn verdwenen of nederzettingen die overstoven zijn met duinzand.
Het is dan ook niet vreemd dat de hoogste archeologische waarden te vinden zijn op de plekken die als eerste bewoond werden. Een groot archeologisch monument ligt dan ook in het duingebied bij Haamstede, waar al vanaf het Neolithicum (4000 - 3100 v.C.) bewoning heeft plaatsgevonden. Ook op de voormalige eilanden Duiveland en Dreischor liggen diverse terreinen met hoge archeologische waarde.
In het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie is voor het gehele eiland vastgelegd welke archeologische verwachtingswaarden er zijn. Hieraan zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen voor de voorwaarden bij op te stellen bestemmingsplannen. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen, van archeologische monumenten tot gebieden waar geen enkele archeologische verwachtingswaarde is. Voor ieder gebiedstype gelden eigen uitgangspunten, randvoorwaarden en drempelwaarden.
Tabel 4 gebiedstypen archeologie
In het plangebied komen de volgende gebiedstypen voor 'Waarde - archeologie - 6'. Zie figuur 8 hieronder. Deze waarde houdt in dat archeologisch onderzoek nodig is wanneer de bodemverstorende activiteiten een grotere oppervlakte dan 2500m² hebben en dieper dan 50 centimeter de bodem ingaan.
Figuur 8 archeologische waarden kaart buitengebied Schouwen-Duiveland (Bron: beleidsplan Schouwen-Duiveland, 2008)
In het geval van de ontwikkeling van het fruitteeltbedrijf zijn de bodemverstorende activiteiten niet groter dan 2500m². Archeologisch onderzoek is niet nodig. Mochten er bij bodemverstorende toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan moet dit gemeld worden bij de gemeente Schouwen-Duiveland.
Het plangebied van dit bestemmingsplan is conform het beleidsplan archeologie, bestemd met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 6'. Hierdoor worden eventueel aanwezige archeologische waarden beschermd.
In voorgaande paragrafen zijn alle relevante aspecten behandeld. Er zijn verder geen relevante onderdelen met betrekking tot cultuurhistorie.