Plan: | Beddeweeg 8 Zierikzee |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1676.00085BpGhp-vast |
Ontstaan
De oudste geschiedenis van Zierikzee is nauw verbonden met die van Schouwen. Tot enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling maakte Schouwen-Duiveland deel uit van een uitgerekt veengebied, veelvuldig aangetast door de zee. In de 9e en 10e eeuw vonden opnieuw aanvallen van de zee plaats. De bevolking die zich op de kreekruggen had gevestigd, ging zich tegen de zee verweren door aanleg van dammen in de kreken. De storm van 1134 was de directe aanleiding om Schouwen te voorzien van een ringdijk.
Aan de zuidoostzijde van het eiland Schouwen ontstond Zierikzee. Vanuit de Gouwe drong een kreek het eiland binnen, waarlangs een kleine nederzetting ontstond van vermoedelijk vissers en schapenhouders. De eerste bebouwing vond plaats in het westen van het huidige Zierikzee. Later vond nieuwe bebouwing plaats in westenlijke richting. De kreek werd vermoedelijk afgedamd bij het zuidelijke deel van de huidige Dam, een straat in het hart van de stad. De noordelijke zijtak van de kreek is vermodelijk onstaan bij een stormvloed. Deze werd aanvankelijk in het noorden afgedamd (Sint Anthoniesdam). In deze dam werd een getijdemolen gebouwd, die in 1220 wordt genoemd. Het is de oudste vermelding van een watermolen in Nederland. Later werd deze zijtak meer zuidelijk gedicht, bij het noordelijk deel van de Dam.
Stadsrechten
Omstreeks het midden van de 12e eeuw werd begonnen met een nieuwe kerk, die de vorm kreeg van een Romeinse basiliek. In deze periode maakte de nederzetting een flinke groei door. Tegenover de kerk verrees een kasteel. Zierikzee en omgeving werden dan ook beschouw als strategisch belangrijk gebied. In de 13e eeuw kreeg de nederzetting van de graaf stadsrechten. Op 11 maart 1248 werden de stadsrechten door Room-koning Willem II vernieuwd en uitgebreid. Deze verkregen voorrechten stimuleerden de groei van de stad.
Industrieën
Zout vormde een belangrijk exportartikel. Het werd genomen uit veen, dat op Schouwen (en overig Zeeland) in grote hoeveelheden aanwezig was. Het Zierikzeese zout werd verhandeld tot ver in het buitenland, en werd gebruikt voor het conserveren van vlees en vis. Zierikzee was één van de belangrijkste leveranciers van vis en zout voor Brabant, Vlaanderen en het Rijnland. De zoutketen bevonden zich in de vroege Middeleeuwen binnen de stadsmuren en waren dikwijls de oorzaak van grote stadsbranden. Later werden ze buiten de stad, aan de Vissersdijk gebouwd. Namen in die buurt, zoals Zoutkeetstraat, Zelkeweg en Zelkevoetpad, herinneren nog aan deze 'zelnering'.
De relatie met het land van Schouwen kwam vooral tot uitdrukking op het gebied van de landbouw. De stad werd de centrale marktplaats voor vele producten. In 1426 werd bepaald dat het voor uitvoer bestemde graan eerst naar de markt in Zierikzee moest worden gebracht. Door deze maatregel werd ook de eigen voedselbevoorrading veiliggesteld. Deze monopoliepositie kreeg de stad ook voor de handel in meekrap. In zogenaamde meestoven werden de wortels van de meekrapplant gedroogd en vermalen tot een rode verfstof. In 1531 werd bepaald dat alle mee in Zierikzee gekeurd moest worden. De positie van Zierikzee als regionaal centrum voor handel en nijverheid was vooral te danken aan de gunstige ligging aan de belangrijkste vaarroute tussen Holland en Vlaanderen en dichtbij open water. Na het verzanden van het noordelijke deel van de Gouwe, gevolgd door de inpoldering van de schorren tussen de eilanden Schouwen, Dreischor en Bommenede, bleef het Dijkwater en het zuidelijk deel van de Gouwe geschikt om de Zierikzeese haven te bereiken. De belangrijkste plaats die Zierikzee op economisch gebied innam, bezorgde haar ook een vooraanstaande positie op staatkundig terrein. Die positie werd versterkt door haar strategische ligging en de mogelijkheden van vooral de vloot. Op scheepsvaartgebied bleef Zierikzee een belangrijke positie innemen. De voornaamste rol die Zierikzee op maritiem terrein innam gold ook voor de scheepsbouw. De technische bekwaamheid van de scheepsbouwers in Zierikzee was vermaard.
Hoogtepunt
Vanaf de tweede helft van de 14e eeuw brak het hoogtepunt in de geschiedenis van Zierikzee aan. De stad zond onderhandelaars naar de koningen van Denemarken en Noorwegen, voerde oorlog en sloot vrede met hen. Bij deze machtsontplooiing liet Zierikzee de andere grote Zeeuwse stad, Middelburg, achter zich. In relatie tot de Hollandse steden moest Zierikzee er slechts enkele laten voorgaan. De stad telde op het eind van de 14e eeuw vermoedelijk zo'n 5500 inwoners, ongeveer evenveel als Middelburg en Delft. Deze grote welvaart in Zierikzee zou blijven duren tot en met de 17e eeuw.
Economische malaise
Bracht de 17e eeur nog grote welvaart in Zierikzee, in de 18e eeuw veranderde dat. Vooral de haringvisserij kreeg zware tegenslagen te incasseren. De visserij beperkte zich tot de vangst van kabeljauw. Maar vele vissers kozen liever voor de koopvaardij, die in de eerste helft van de 18e eeuw floreerde. Bovendien liepen de visvangsten terug. Ook de zoutziederij verloor aan betekenis. De koopvaardij kreeg omstreeks het midden van de 18e eeuw ook te kampen met tegenslagen. In de periode 1748-1775 daalde de vloot van 84 naar 28 schepen. Met name de teloorgang van de koopvaardij en visserij en de daaraan verwante bedrijfstakken had grote gevolgen voor het bevolkingsaantal. Het daalte van circa 10.000 inwoners omstreeks het midden van de 18e eeuw tot ongeveer 6.000 in 1795.
Een vergeten stad
De betekenis van Zierikzee marginaliseerde. Weliswaar behield Zierikzee zijn centrumpositie voor Schouwen-Duiveland, maar dat gold maar ten dele voor de marktfunctie. De nijverheid had vooral lokaal en regionaal belang. De stad kampte nog altijd met een hoge schuldenlast en armoede.
Modernisering
De grote industriële ontwikkelingen van de 19e eeuw gingen Zierikzee goeddeels voorbij. Stonden elders de poorten in de weg voor het verkeer, in Zierikzee was dat nauwelijks het geval. Daarom bleven de 3 grote stadspoorten bespaard. De haven, vroeger zorgvuldig gekoesterd, werd nu als hindernis ervaren. De hoge kosten verbonden aan het onderhoud van de kaden was de belangrijkste reden om in 1871 en 1872 het deel van de Oude Haven vanaf de Gasthuiskerk met het aansluitende water tot de gracht te dempen. Hierdoor ontstond het Havenplein. Ook aan de Nieuwe Haven werd het stil. De koopvaardijschepen meden Zierikzee steeds meer.
Zierikzee is ontstaan uit een nederzetting op een hoger gelegen getijdenafzetting. Landschappelijk wordt de bodem in en rond Zierikzee gekenmerkt door zeekleigronden. De locatie bevindt zich in de kern van Zierikzee. Binnen het stedelijk gebied is de bodemopbouw niet gekarteerd.
Figuur 5 bodemopbouw Zierikzee
In een groot deel van de oude stadskern bevindt zich een stedelijke ophooglaag. De ophooglaag bestaat hoofdzakelijk uit puin (voormalige bouw en sloopmateriaal) daaronder bevinden zich afwisselend zand, klei en veenlagen.
Het plangebied betreft een stedelijk gebied waar weinig tot geen groen aanwezig is. Er komen dan ook geen bijzondere ecosystemen voor.
De archeologische rijkdom van een gebied is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van het landschap. Het aantreffen van archeologische resten is immers sterk afhankelijk van de mogelijkheden tot bewoning en gebruik van het landschap in het verleden. Op Schouwen-Duiveland is de invloed van de zee een zeer belangrijke factor. Het landschap heeft door de eeuwen heen een sterk dynamisch karakter gehad. Deze ontwikkelingsdynamiek heeft de mogelijkheden van gebruik sterk beïnvloed. Verder kunnen door het dynamische landschap tevens eventuele archeologische resten aan het oog zijn onttrokken door erosie of juist bedekking met sedimenten. Voorbeelden hiervan zijn weggespoelde nederzettingen die in de geul van de Oosterschelde zijn verdwenen of nederzettingen die overstoven zijn met duinzand.
Het is dan ook niet vreemd dat de hoogste archeologische waarden te vinden zijn op de plekken die als eerste bewoond werden. Een groot archeologisch monument ligt dan ook in het duingebied bij Haamstede, waar al vanaf het Neolithicum (4000 - 3100 v.C.) bewoning heeft plaatsgevonden. Ook op de voormalige eilanden Duiveland en Dreischor liggen diverse terreinen met hoge archeologische waarde.
In het gemeentelijke Beleidsplan Archeologie is voor het gehele eiland vastgelegd welke archeologische verwachtingswaarden er zijn. Hieraan zijn beleidsadviezen gekoppeld die als basis dienen voor de voorwaarden bij op te stellen bestemmingsplannen. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in verschillende gebiedstypen, van archeologische monumenten tot gebieden waar geen enkele archeologische verwachtingswaarde is. Voor ieder gebiedstype gelden eigen uitgangspunten, randvoorwaarden en drempelwaarden.
In het plangebied komen de volgende gebiedstypen voor: Waarde - archeologie - 5
Figuur 6 Beleidskaart archeologie
Zierikzee is een echte monumentenstad. In de stad komen in totaal meer dan 500 rijksmonumenten voor, voornamelijk in de bijzonder waardevolle historische binnenstad. De historische kern van Zierikzee -binnen de begrenzing van grachten en Nieuwe Haven- is vanwege de uitzonderlijk hoge historische waarde van bebouwing en stedenbouwkundig patroon als geheel benoemd tot Rijksbeschermd stadsgezicht. Een aanzienlijk deel van de bebouwing is behouden gebleven en tot op heden in gebruik. Andere bebouwing is in de loop der eeuwen toegevoegd, waarbij vrijwel altijd rekening is gehouden met het historische beloop van straten, bouwhoogtes en traveematen. Hierdoor is een sterk samenhangende stad ontstaan, met een grote historische waarde.
Figuur 7 grens beschermd stadsgezicht Zierikzee
Ter bescherming van het bovengenoemde historisch en ruimtelijk karakter van het beschermd stadsgezicht is voor dit gebied een dubbelbestemming opgenomen.