direct naar inhoud van Artikel 9 Natuur
Plan: Bebouwde kom Zonnemaire/Ouwerkerk/Sirjansland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00048BpAwk-vast

Artikel 9 Natuur

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Bestemming

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van de daar aanwezige natuurwaarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': straten, voet- en fietspaden, bermen, taluds, groenvoorzieningen.
9.1.2 Bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de verbeelding aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 9.1.1 sub b bedoelde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.2.1 Gebouwen
  • a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 15 m²;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • c. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55° bedragen, waarbij de bouwhoogte ten hoogste 5 meter mag bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    • 1. antennes: 5 meter;
    • 2. speeltoestellen: 4 meter;
    • 3. openbare nutsvoorzieningen: 3,50 meter;
    • 4. lichtmasten en overige masten: 8 meter;
    • 5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 2 meter.
9.3 Nadere eisen
9.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.3.2 Voorwaarden

Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1 Werken en werkzaamheden

Het is binnen deze bestemming verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • d. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • e. het vellen of rooien van struiken en bomen;
  • f. het beplanten van gronden met opgaande beplanting.
9.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3 Toelaatbaarheid
  • a. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 9.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van de aanwezige natuurwaarden;
  • b. alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen, vraagt het bevoegd gezag aan de natuur- en landschapsdeskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in lid 9.4.3 onder a.