direct naar inhoud van Artikel 10 Recreatie
Plan: Bebouwde kom Zonnemaire/Ouwerkerk/Sirjansland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00048BpAwk-vast

Artikel 10 Recreatie

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Bestemming

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. en tevens voor:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': een volkstuin met bijbehorende tuinhuisjes en (kweek)kasjes;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening': een speelvoorziening;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': opslag van goederen, met uitzondering van vuurwerk en andere voor de omgeving gevaarlijke stoffen, voor zover deze voorkomen in de bij deze regels behorende lijst van gevaarlijke stoffen;
  • c. wegen, parkeerruimte, groenvoorzieningen, waterlopen en andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
10.1.2 Bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 10.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels

Met betrekking tot het bouwen gelden de aanduidingen en de volgende regels:

10.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. de bebouwde oppervlakte mag maximaal 3% bedragen van de bouwperceelsoppervlakte, met in achtneming van het bebouwingspercentage daar waar een dergelijk percentage is aangeduid;
  • b. de goot- en bouwhoogte mag maximaal de aangegeven maat bedragen ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)', met uitzondering van het bepaalde onder 10.2.1, sub c;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' mag:
    • 1. de oppervlakte van een tuinhuisje maximaal 10 m² bedragen en de bouwhoogte maximaal 3,00 meter bedragen;
    • 2. de oppervlakte van een (kweek)kasje maximaal 5 m² bedragen en de bouwhoogte maximaal 2,50 meter bedragen;
  • d. bij toepassing van hellende dakvlakken mag de dakhelling maximaal 55° bedragen, tenzij in artikel 22.3, dan wel 22.4 anders is bepaald.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
    1   speeltoestellen   4,00 meter  
    2   overkappingen   3,00 meter  
    3   lichtmasten en overige masten   8,00 meter  
    4   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2,00 meter  
  • b. in afwijking van het onder lid 10.2.2, sub a 4 bepaalde mag de bouwhoogte van een tuin- of erfafscheiding die gebouwd wordt vóór de gevellijn maximaal 1,00 meter bedragen.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de plaatsing van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de bouwperceelsgrens en ten opzichte van elkaar;
  • b. de dakhelling van hellende dakvlakken van gebouwen;
  • c. de plaatsing en vormgeving van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.3.2 Voorwaarden

Deze nadere eisen mogen slechts worden gesteld met het doel te voorkomen dat de belangen van derden worden geschaad of afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van het plan en met het oog op de bereikbaarheid van gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en gronden in verband met calamiteiten.

10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 10.2.2, sub a voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen;
  • b. lid 10.2.1, sub d tot een steilere dakhelling.
10.4.2 Voorwaarden

De in lid 10.4.1 genoemde afwijkingen kunnen slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt gerekend:

  • a. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als uitstallings-, opslag-, stand-, of ligplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het gebruiken, te doen of laten gebruiken van gronden als winterstalling voor kampeermiddelen.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming Recreatie met de aanduiding 'volkstuin' te wijzigen in de bestemming Wonen, met in achtneming van het volgende:

  • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving en op de locatie aanwezig architectonische, cultuurhistorische en/of architectonische waarden.
  • 3. na wijziging van de bestemming enkel het bepaalde in 15.2.3 van toepassing is.