direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Glastuinbouw Sirjansland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00038BpGhp-vast

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' (gt): tevens voor een agrarisch bedrijf met glastuinbouw als hoofdtak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' (bw): tevens voor een bedrijfswoning behorende bij een agrarisch bedrijf;
  • d. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets- en wandelpaden en voorzieningen;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, natuurvriendelijke oevers, water, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels.

3.2.1 Bouwregels voor aanduiding 'glastuinbouw'
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal 1 bedrijfswoning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  • c. indien gebouwen en overkappingen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 3 m;
  • d. kassen en daarbij behorende bouwwerken ten behoeve van de energievoorziening en wateropslagruimten zijn slechts toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  • e. warmtebuffertanks zijn niet toegestaan.

3.2.2 Bouwregels voor bouwvlakken
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' mogen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal 1 bedrijfswoning met aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  • c. indien gebouwen en overkappingen niet aaneen worden gebouwd, bedraagt de onderlinge afstand ten minste 3 m.

3.2.3 Bouwregels voor gronden buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de bouwvlakken
  • a. buiten de aanduiding 'glastuinbouw' mogen slechts terreinafscheidingen worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-1' zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan.

3.2.4 Bouwhoogte, oppervlakte en inhoud
  • a. De bouwhoogte, de oppervlakte en/of de inhoud van een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedragen ten hoogste:

bouwwerk   goothoogte   bouwhoogte   oppervlakte/inhoud  
bedrijfswoning   6 m   10 m   750 m3  
bijgebouwen bij een woning, inclusief
overkappingen  
3 m   6 m   60 m2  
kassen   9 m   11 m   Zie bijlage 3  
overige agrarische bedrijfsgebouwen
en overkappingen binnen de aanduiding 'glastuinbouw' of binnen een bouwvlak  
6 m   12 m    
wateropslagruimte     6 m    
vlaggenmast     10 m    
overige bouwwerken of overkappingen,
geen gebouwen zijnde  
  2,5 m    

3.3 Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Afwijken (vervangende) nieuwbouw NED

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2voor het nieuw bouwen of vervangend nieuw bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', met inachtneming van het volgende:

  • a. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van een NED waarbij de oppervlakte van het gebouw ten hoogste de in bijlage 1 genoemde omvang bedraagt;
  • b. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien ook toepassing is of wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid in lid 3.6.1;
  • c. de omgevingsvergunning voor nieuwbouw zonder dat andere gebouwen behorende tot de aanduiding 'glastuinbouw' worden gesloopt, wordt slechts verleend indien sprake is van een kwalitatieve verbetering van de inrichting van het erf;
  • d. voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing van het erf die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m;
  • e. afwijken is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.

3.3.2 Afwijken bouwen windturbine

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2voor het bouwen van een windturbine ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' met inachtneming van het volgende:

  • a. de hoogte van een windturbine bedraagt ten hoogste 15 m;
  • b. de afstand van de windturbine tot de weg bedraagt ten minste 20 m;
  • c. de afstand van de windturbine tot gebouwen bedraagt ten minste 10 m;
  • d. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als daardoor de landschappelijke karakteristiek niet onevenredig wordt aangetast; alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
  • e. de afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

3.3.3 Afwijken uitbreiding kassen

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4onder a voor het uitbreiden van de oppervlakte kassen op de gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied - 1', met inachtneming van het volgende:

  • a. voorzien moet worden in een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst conform het landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels, die moet zijn gerealiseerd ter plaatse van de aangrenzende of in de directe nabijheid gelegen gronden met de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'specifieke vorm van groen-3', binnen 1 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. afwijken is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd;
  • c. de totale oppervlakte kassen ter plaatse van alle gronden binnen het plangebied met de aanduiding 'glastuinbouw' gezamenlijk bedraagt ten hoogste 520.000 m2.

3.3.4 Afwijken realiseren bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1onder b voor het voor het bouwen van een bedrijfswoning buiten de aanduiding 'bedrijfswoning' op gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied - 2', met inachtneming van het volgende:

  • a. voorzien moet worden in een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst conform het landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels, die moet zijn gerealiseerd ter plaatse van de aangrenzende of in de directe nabijheid gelegen gronden met de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'specifieke vorm van groen-3', binnen 1 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. afwijken is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door burgemeester en wethouders en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd;
  • c. de omgevingsvergunning wordt verleend met inachtneming van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ingevolge de Wet geluidhinder ten aanzien van wegverkeerslawaai;
  • d. afwijking is noodzakelijk in verband met de aard en omvang van de agrarische bedrijfsvoering;
  • e. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend ten behoeve van een reëel of volwaardig agrarisch bedrijf;
  • f. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies aan de agrarisch deskundige;
  • g. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

3.3.5 Afwijken realiseren warmtebuffertanks

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2voor het voor het bouwen van een 'warmtebuffertank' op gronden met de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied - 3', met inachtneming van het volgende:

  • a. voorzien moet worden in een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst conform het landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels, die moet zijn gerealiseerd ter plaatse van de aangrenzende of in de directe nabijheid gelegen gronden met de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'specifieke vorm van groen-3', binnen 1 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen;
  • b. afwijken is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.
  • c. afwijking is noodzakelijk voor de continuïteit van het agrarisch bedrijf;
  • d. alvorens de afwijking te verlenen vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies aan de agrarisch deskundige;
  • e. de bouwhoogte van een warmtebuffertank bedraagt ten hoogste 12 m;
  • f. per agrarisch bedrijf is slechts 1 warmtebuffertank toegestaan.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de aanduiding 'bouwvlak', is niet toegestaan;
  • b. het huisvesten van seizoensarbeiders anders dan als NED is niet toegestaan;
  • c. de opslag van dierlijke mest, anders dan in een mestopslagruimte, in hoeveelheden groter dan 600 m³, is niet toegestaan;
  • d. de opslag van dierlijke mest ten behoeve van handelsdoeleinden, is niet toegestaan;
  • e. het gebruik van kuilvoerplaten en sleufsilo's ten behoeve van de opslag van producten die niet afkomstig zijn van, of worden gebruikt op, het eigen agrarisch bedrijf, is niet toegestaan;
  • f. het gebruik van gronden die voorzien zijn van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-1' ten behoeve van waterbassins is niet toegestaan;
  • g. het gebruik van mestbassins buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de aanduiding 'bouwvlak' is niet toegestaan;
  • h. containervelden zijn buiten de aanduiding 'glastuinbouw' en buiten de aanduiding 'bouwvlak' niet toegestaan;
  • i. het gebruik van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode van langer dan 10 weken is niet toegestaan;
  • j. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • k. bij een paardenbak is het gebruik maken van een geluidsinstallatie, of verlichting door middel van lichtmasten niet toegestaan;
  • l. het gebruik van (een deel van) de gebouwen als seksinrichting is niet toegestaan;
  • m. detailhandel, anders dan het verkopen van boerderij- of streekproducten met een oppervlakte van ten hoogste 150m² per agrarisch bedrijf is niet toegestaan;
  • n. het uitoefenen van een aan-huis-gebonden beroep met een oppervlak meer dan 50 m² per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • o. het aanbieden van meer dan 5 slaapplaatsen ten behoeve van logies met ontbijt per agrarische bedrijfswoning is niet toegestaan;
  • p. het gebruiken van een aan- of uitbouw of bijgebouw ten behoeve van het ontvangen of verlenen van mantelzorg, of als gastenverblijf is niet toegestaan;
  • q. fruitteelt ter plaatse van gronden die zijn gelegen binnen een afstand van 50 m van woningen van derden, of terreinen bestemd voor verblijfsrecreatie (minicampings daaronder inbegrepen) is niet toegestaan;
  • r. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in kassen is niet toegestaan, tenzij de kassen (gevel en dak) aan de binnenzijde volledig zijn afgeschermd tegen horizontale en verticale lichtuitstraling;
  • s. het gebruik van groeibevorderende of conditionerende belichting, zoals assimilatiebelichting of cyclische belichting in boog- en gaaskassen is niet toegestaan.

3.5 Afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking waterbassins

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4onder f voor het realiseren van waterbassins op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch-1' , met inachtneming van het volgende:

  • a. voorzien moet worden in een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst conform het landschapsplan glastuinbouwgebied Sirjansland zoals opgenomen in bijlage 4 bij deze regels, die moet zijn gerealiseerd ter plaatse van de aangrenzende of in de directe nabijheid gelegen gronden met de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'specifieke vorm van groen-3', binnen 1 jaar na het verlenen van de omgevingsvergunning;
  • b. afwijken is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.

3.5.2 Afwijking paardenbak

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4onder j, ten behoeve van een paardenbak, met in achtneming van het volgende:

  • a. het oppervlak van de paardenbak bedraagt ten hoogste 1.200 m²;
  • b. de omgevingsvergunning wordt niet verleend binnen een afstand van 50 m ten opzichte van de meest nabij gelegen woning van derden;
  • c. de paardenbak grenst direct aan de aanduiding 'glastuinbouw' of een bestemmingsvlak waarbinnen een woning is toegestaan;
  • d. de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  • e. voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van ten minste 5 m;
  • f. afwijken is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door het bevoegd gezag en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.

3.5.3 Afwijken voor tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4onder b voor het tijdelijk huisvesten van seizoensarbeiders, met in achtneming van het volgende:

  • a. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend voor de plaatsing van verplaatsbare wooneenheden ten behoeve van de huisvesting van aan het betreffende agrarisch bedrijf verbonden seizoensarbeiders, met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 220 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3,5 m voor een aaneengesloten periode van ten hoogste 15 weken per kalenderjaar;
  • c. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van naastgelegen percelen.

3.5.4 Afwijking mantelzorg

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4onder n, voor het bieden van mantelzorg in een woning, aan- of uitbouw of een bijgebouw, met in achtneming van het volgende:

  • a. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend ter plaatse van een bouwperceel waarop krachtens het plan een woning is toegestaan en ook feitelijk aanwezig is;
  • b. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • c. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als een zorgindicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) of een daartoe strekkende doktersverklaring wordt overlegd;
  • d. per bedrijf is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw als mantelzorgwoning toegestaan;
  • e. de omgevingsvergunning leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

3.5.5 Afwijking gastenverblijf

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4onder n, voor het inrichten en gebruiken van een aan- of uitbouw of een bijgebouw als gastenverblijf bij de woning, met in achtneming van het volgende:

  • a. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend ter plaatse een bouwperceel waarop krachtens het plan een woning is toegestaan en ook feitelijk aanwezig is en als de woning permanent wordt bewoond;
  • b. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als de aanvrager eigenaar en / of bewoner is van de onder a bedoelde woning;
  • c. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien sprake is van een goed woon- en verblijfsklimaat;
  • d. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als op eigen terrein voorzien wordt in parkeerruimte voor ten minste één auto;
  • e. de omgevingsvergunning wordt slechts verleend als het gastenverblijf uitsluitend voor niet-permanente bewoning wordt gebruikt;
  • f. per bedrijf is slechts 1 aan- of uitbouw of bijgebouw als gastenverblijf toegestaan;
  • g. het gastenverblijf uitsluitend niet-commercieel wordt gebruikt;
  • h. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging Nieuwe Economische Dragers (NED's)

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen ten behoeve van het vestigen van een NED door het opnemen van de aanduiding 'NED' op de verbeelding met in achtneming van het volgende:

  • a. wijziging wordt niet toegepast ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  • b. wijziging kan worden toegepast voor:
    • 1. een NED die voorkomt in de positieve lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in bijlage 1;
    • 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals opgenomen in bijlage 1;
  • c. de oppervlakte van een NED bedraagt ten hoogste zoals de in bijlage 1 genoemde omvang;
  • d. tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in lid 3.3.1 vindt de NED plaats in bestaande gebouwen;
  • e. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    • 1. de arbeidsbehoefte;
    • 2. de ruimtelijke uitstraling;
    • 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    • 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat:
      • a. de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
      • b. de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 3 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort, mits is aangetoond dat daardoor geen milieuhinder voor aangrenzende percelen ontstaat; alvorens de wijzigingsbevoegdheid toe te passen, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de milieudeskundige;
  • f. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid worden niet negatief beïnvloed, alvorens wijziging toe te passen winnen burgemeester en wethouders hieromtrent schriftelijk advies in bij de wegbeheerder;
  • g. wijziging wordt toegepast met inachtneming van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ingevolge de Wet geluidhinder ten aanzien van wegverkeerslawaai;
  • h. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen is niet toegestaan;
  • i. nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde, lichtmasten en lichtbakken voor reclamedoeleinden daaronder begrepen zijn niet toegestaan;
  • j. voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing van het erf die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m;
  • k. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • l. wijziging wordt niet toegepast alvorens zorg wordt gedragen voor ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • m. wijziging is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing en de ruimtelijke kwaliteitswinst een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door burgemeester en wethouders en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.

3.6.2 Wijziging installatie opwekken duurzame energie

Burgemeester en wethouders kunnen de verbeelding wijzigen ten behoeve van het realiseren van een installatie voor het opwekken van duurzame energie ten behoeve van het eigen bedrijf, of meerdere samenwerkende agrarische bedrijven, met in achtneming van het volgende:

  • a. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 12 m;
  • b. de installatie wordt gesitueerd op of aansluitend aan het bouwvlak;
  • c. de installatie past qua aard, schaal en omvang bij de reeds aanwezige bebouwing op het bouwvlak;
  • d. in geval de installatie voor meerdere samenwerkende bedrijven wordt benut, dienen deze bedrijven ten hoogste op 1.000 m afstand van elkaar te zijn gelegen;
  • e. wijziging leidt niet tot een onevenredige toename van de automobiliteit;
  • f. voor de omvang van de opslagcapaciteit van mest gelden de elders in dit artikel opgenomen regels;
  • g. de verkeersveiligheid wordt niet negatief beïnvloed;
  • h. de te vergisten producten zijn overwegend afkomstig van het eigen bedrijf of van de samenwerkende bedrijven;
  • i. de reststof (het digestaat) is een meststof die overwegend wordt verwerkt op het eigen bedrijf of op de samenwerkende bedrijven;
  • j. wijziging wordt slechts toegepast als daardoor de landschappelijke karakteristiek niet onevenredig wordt aangetast; alvorens het plan te wijzigen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige;
  • k. wijziging wordt slechts toegepast als voorzien wordt in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m;
  • l. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  • m. wijziging is slechts toelaatbaar als voor de landschappelijke inpassing een beheersplan is opgesteld en goedgekeurd door burgemeester en wethouders en als realisatie, beheer en onderhoud daadwerkelijk zijn verzekerd.