Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Windpark Zierikzee
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1676.00025BpGhp-vast

Artikel 4 Waarde – Archeologisch Onderzoeksgebied B

 

4.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Waarden - Archeologisch Onderzoeksgebied B aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.2. Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
  1. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)voorschiften - slechts worden gebouwd, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en:
    1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    2. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder 1 bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op:
      1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
      2. het doen van opgravingen;
      3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.
  2. het bepaalde onder a, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. indien het bouwplan betrekking heeft op het vervangen, vernieuwen of het veranderen van bestaande bouwwerken en waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 5.000 m2 en/of waarbij geen grond- of graafwerkzaamheden dieper dan 50 centimeter beneden het maaiveld plaatsvinden.
 
4.3. Ontheffing van de bouwregels
 
4.3.1. Ontheffing archeologisch onderzoek
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sublid 4.2 onder a, ten behoeve van het bouwen, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarden van het terrein naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate worden veiliggesteld.

4.3.2. Advisering over de ontheffing
Alvorens de in lid 4.3.1 genoemde ontheffing te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in lid 4.3.1. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologische deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

4.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk
 
4.4.1. Aanlegverbod zonder vergunning
Het is verboden op of in de gronden met deze dubbelbestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondbewerkingen op een oppervlakte van meer dan 5.000 m2 met een diepte van meer dan 50 centimeter beneden maaiveld, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  2. het ophogen van de bodem;
  3. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere waterpartijen;
  4. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  5. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  6. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  7. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  8. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  9. het omzetten van grasland in bouwland.

4.4.2. Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van 4.4.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 4.2, onder a, in acht is genomen;
  2. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 5.000 m2 of de grondlagen dieper dan 50 cm beneden het maaiveld niet verstoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of een ontgrondingsvergunning;
  5. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

4.4.3. Voorwaarde voor vergunningverlening
Vergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 wordt verleend, indien:
  1. de aanvrager van de vergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. de aanvrager van de vergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
  3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder b bedoeld, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de vergunning regels te verbinden, gericht op:
    1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. het doen van opgravingen;
    3. het begeleiden van de bodemverstorende ingrepen door een archeologisch deskundige.

4.4.4. Advisering over de vergunning
Alvorens de gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 4.4.1 te verlenen, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies omtrent de criteria als bedoeld in lid 4.4.3. Bij een negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.

4.5. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.5.1. Sloopverbod zonder vergunning
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk) te slopen.

4.5.2. Uitzonderingen vergunning voor het slopen van een bouwwerk
Het verbod als bedoeld in lid 4.5.1 is niet van toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
  1. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 4.2 onder b in acht is genomen;
  2. een oppervlakte hebben van minder dan 5.000 mof de grondlagen dieper dan 50 cm beneden het maaiveld niet verstoren;
  3. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

4.5.3. Voorwaarde voor vergunningverlening
Vergunning als bedoeld in artikel 4.5.1 wordt slechts verleend onder de voorwaarden dat:
  1. de sloopwerkzaamheden vanaf 30 cm boven het maaiveld en dieper worden begeleid door een archeologische deskundige;
  2. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerkzaamheden archeologische vondsten van hoge waarde worden aangetroffen, hiervan terstond melding wordt gemaakt bij burgermeester en wethouders;
  3. indien zich een omstandigheid voordoet als bedoeld onder b, kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen omtrent het verdere verloop van de sloopwerkzaamheden om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.