direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Woningbouw Riekusweel IV
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00023BpUbp-vast

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Bestemming

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoenen, parken, bermstroken, bermsloten, waterpartijen, taluds, oevers, bruggen, paden, verhardingen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, geluidwerende voorzieningen en andere tot de bestemming behorende groen- en recreatieve voorzieningen;

alsmede:

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'water', waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte voor waterberging binnen de bestemming groen minimaal 5735 m2 bedraagt (zomerpeil).
4.1.2 Bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 4.1.1 bedoelde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels

De gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 15 m2;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal:
1   antennes   5,00 meter  
2   speeltoestellen   4,00 meter  
3   openbare nutsvoorzieningen   3,50 meter  
4   lichtmasten en overige masten   8,00 meter  
5   overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   2,00 meter  
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2, sub c tot een bouwhoogte van maximaal 10,00 meter, met uitzondering van overkappingen.

4.3.2 Afwegingskader

De in lid 4.3.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.