direct naar inhoud van 4.4 Archeologie
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

4.4 Archeologie

Het is verplicht om met nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.

4.4.1 Beleid en normstelling

Verdrag van Malta

In Europees verband is het zogenaamde 'Verdrag van Malta' tot stand gekomen. Uitgangpunt van dit verdrag is het archeologisch erfgoed zo veel mogelijk te behouden. Waar dit niet mogelijk is, dient het bodemarchief met zorg ontsloten te worden. Bij het ontwikkelen van ruimtelijk beleid moet het archeologisch belang vanaf het begin meewegen in de besluitvorming. Hiertoe wordt, naast de in ontwikkeling zijnde regelgeving en beleid, een economische factor toegevoegd. De kosten voor het zorgvuldig omgaan met het bodemarchief, dus de kosten voor inventarisatie, (voor)onderzoeken, bodemonderzoek en documentatie, worden door de initiatiefnemer betaald.

Beleidsplan Archeologie, gemeente Schouwen-Duiveland (2008)

In 2008 heeft de gemeente Schouwen-Duiveland het beleidsplan Archeologie vastgesteld (raadsvergadering van 28 februari 2008). Dit archeologiebeleid is voorzien van een gedetailleerde beleidskaart, gedetailleerder dan de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW), zie figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast_0012.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast_0013.png"

Figuur 4.2. Beleidskaart archeologie (bron: Past2Present)

Op deze beleidskaart zijn de volgende deelgebieden onderscheiden:

  • 1. Rijksmonument. Alvorens ter plaatse een ontwikkeling in gang te zetten of bodemingrepen te doen, dient contact te worden opgenomen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed om te vernemen welke eisen aan het uit te voeren archeologisch onderzoek gesteld worden.
  • 2. AMK-terrein van zeer hoge archeologische waarde (Archeologisch waardevol gebied A).
    Voor alle ontwikkelingen (ongeacht het oppervlak en diepte van de bodemingrepen) is het verrichten van archeologisch onderzoek noodzakelijk.
  • 3. AMK-terrein van (hoge) archeologische waarde (Archeologisch waardevol gebied B). Voor ontwikkelingen met een oppervlakte van meer dan 30 m² waarbij bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van meer dan 50 cm is het verrichten van archeologisch onderzoek noodzakelijk.
  • 4. Onderzoeksgebied A. Voor ontwikkelingen met een oppervlakte van meer dan 2.500 m² en waarbij bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van meer dan 50 cm, is het verrichten van archeologisch onderzoek noodzakelijk.
  • 5. Onderzoeksgebied B. Voor ontwikkelingen met een oppervlakte van meer dan 5.000 m² en waarbij bodemingrepen plaatsvinden met een diepte van meer dan 50 cm, is het verrichten van archeologisch onderzoek noodzakelijk.
  • 6. Geen onderzoeksgebied. In dit geval is archeologisch onderzoek niet nodig: het gebied heeft ofwel een lage verwachtingswaarde ofwel is al eens onderzocht zonder dat beschermingswaardige archeologische waarden werden aangetroffen.

De onderzoeksgebieden A en B en de AMK-terreinen dienen te worden voorzien van een eigen dubbelbestemming. Aan deze dubbelbestemmingen zijn de onderzoeksverplichtingen gekoppeld die hiervoor zijn benoemd.

Facetbestemmingsplan Archeologie, gemeente Schouwen-Duiveland (2009)

Op 29 oktober 2009 is het archeologiebeleid door middel van dubbelbestemmingen in het facetbestemmingsplan "Archeologie" vastgelegd.

4.4.2 Toetsing

De gronden binnen het plangebied bevinden zich, conform de Beleidskaart archeologie (zie figuur 4.2), in vijf van de zes type deelgebieden: Rijksmonument, Archeologisch waardevol gebied B, Onderzoeksgebied A, Onderzoekgebied B en Geen onderzoekgebied. Voor de gronden met de aanduidingen Rijksmonument, Archeologisch waardevol gebied B, Onderzoekgebied A en Onderzoeksgebied B zijn vier dubbelbestemmingen met onderzoeksverplichtingen in het bestemmingsplan opgenomen (artikel 'Waarde Archeologie-1', Waarde Archeologie-3', 'Waarde Archeologie-6' en 'Waarde – Archeologie-7'). Tevens zijn in de dubbelbestemmingen wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarmee, nadat de aanwijzing als beschermd rijksmonument vervalt of indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn, de begrenzing van de dubbelbestemming gewijzigd kan worden.

4.4.3 Conclusie

Door het opnemen van een dubbelbestemming voor archeologische waarden wordt een adequate bescherming geboden aan de archeologische waarden die in het plangebied voorkomen. Vanuit het aspect archeologie bestaan er geen belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan.