direct naar inhoud van Artikel 31 Algemene wijzigingsregels
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

Artikel 31 Algemene wijzigingsregels

31.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artkel 3.6 Wro, het plan wijzigen ten behoeve van:

  • a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde van geringe afmetingen ten dienste van het openbaar nut met een oppervlakte van maximaal 15 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,5 m;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
31.2 Recreatiewoningen

Het bevoegd gezag is bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de grenzen van de bestemmingen 'Recreatie - Recreatiewoning', 'Verkeer' en 'Groen' te verleggen ten behoeve van de herstrucurering van het terrein, met dien verstande dat:

  • a. wijziging wordt slechts toegepast als zorg wordt gedragen voor dan wel bijgedragen wordt aan ruimtelijke kwaliteitswinst;
  • b. het aantal recreatiewoningen niet worden vermeerderd;
  • c. de regels van de artikelen 'Recreatie - Recreatiewoning', 'Verkeer' en 'Groen' onverminderd van toepassing blijven;
  • d. met een onderzoek is aangetoond dat de aanwezige ecologische en natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad;
  • e. met akoestisch onderzoek is aangetoond dat voldaan wordt aan de Wet geluidhinder;
  • f. rondom het terrein is voorzien in een afschermende landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een afschermende struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten, met een breedte van gemiddeld 10 m of van ten minste 5 m plus een met streekeigen beplanting beplante aarden wal van ten minste 2 m hoog, gemeten vanaf het maaiveld.
31.3 Terrassen

31.3.1 Het bevoegd gezag kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, het plan wijzigen en een nieuw horecaterras toestaan, danwel een bestaand terras verplaatsen door de aanduiding 'terras' toe te voegen dan wel te verplaatsen, met in achtneming van het volgende:

  • a. het terras gelegen is binnen (het verlengde van) de perceelsgrenzen van de inrichting waar het terras bij hoort;
  • b. de afstand van het terras tot de rijbaan ten minste 1,5 m is;
  • c. er op een trottoir een loopstrook resteert van ten minste 2 m;
  • d. op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening een terrasvergunning kan worden verleend;
  • e. de volgende bouwregels in acht worden genomen:
    • 1. de bouwhoogte van een horecaterrasscherm bedraagt maximaal 1,5 m;
    • 2. de bouwhoogte van een horecaterrasoverkapping bedraagt maximaal 4 m, waarbij de uitvalschermen onder een hellingshoek van 200 gemonteerd dienen te worden;
    • 3. de hoogte van parasols bedraagt maximaal 5 m.

31.3.2 Van het bepaalde in 31.3.1 onder a, b en c kan worden afgeweken wanneer de inrichting of het gebruik van de openbare ruimte ter plaatse hier aanleiding toe geeft.

31.4 Afwegingskader

De wijziging als bedoeld in 31.1, 31.2 en 31.3 kan slechts worden toegepast, mits:

  • a. dit passend is in het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. dit niet leidt tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.