direct naar inhoud van Artikel 29 Algemene aanduidingsregels
Plan: Recreatieterreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1676.00007BpArg-vast

Artikel 29 Algemene aanduidingsregels

29.1 Gebiedsaanduiding 'bedrijfswoningen'

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'bedrijfswoningen' én de bestemming Recreatie - Recreatiewoning zijn ten hoogste twee bedrijfswoningen toegestaan.

29.2 Gebiedsaanduiding 'zonder centraal bedrijfsmatige exploitatie'

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'zonder centraal bedrijfsmatige exploitatie' is verblijfsrecreatie zonder een centrale bedrijfsmatige exploitatie toegestaan.

29.3 Vrijwaringszone - molenbiotoop
29.3.1 Bouwregels

Binnen de voor 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' aangeduide gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 m rondom de molen mag geen bebouwing worden opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m van de molen mag geen bebouwing worden opgericht met een hoogte die, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek, meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot de molen;
  • c. indien de vrije windvang of het zicht op de molen ter plaatse al beperkt is, is het bepaalde sub a en sub b niet van toepassing, mits de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt.

29.3.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 29.3.1, sub a teneinde hogere bebouwing toe te laten, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast, waaronder wordt verstaan de cultuurhistorische waarden en een zekere mate van vrije windvang;
  • b. lid 29.3.1, sub b teneinde hogere bebouwing toe te laten, mits de belangen van de molen niet onevenredig worden aangetast, waaronder wordt verstaan een zekere mate van vrije windvang.

29.3.3 Procedureregels

Voorafgaand aan het afwijken zoals bedoeld in lid 29.3.2 kan het bevoegd gezag schriftelijk advies inwinnen bij een molendeskundige instantie met betrekking tot de vraag of bij het bouwplan de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element voldoende worden ontzien en de eventueel te stellen voorwaarden.

29.3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het beplanten met bomen, heesters en andere hoogopgaande beplanting;
    • 2. het ophogen van gronden.
  • b. Het in lid 29.3.4 sub a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van:
    • 1. normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
    • 2. werken en/of werkzaamheden die ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan in uitvoering zijn.

29.4 Vrijwaringszone - straalpad
29.4.1 Algemeen

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone straalpad' de volgende regels:

29.4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad': bedraagt de bouwhoogte van nieuwe bouwwerken ten hoogste 20 meter;
  • b. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge het bepaalde onder a, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.

29.4.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 29.4.2 onder a indien de luchtverkeersfunctie van het baken 'CVOR Haamstede' daardoor niet onevenredig wordt belemmerd. Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning, wint het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies in bij de luchtruimbeheerder.

29.4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone straalpad', in afwijking van een omgevingsvergunning opgaande beplantingen en bomen aan te brengen.
  • b. Het verbod van a is niet van toepassing op:
    • 1. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting die als zij volgroeid is, niet hoger is dan 20 m;
    • 2. werken of werkzaamheden die:
      • normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
      • reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
      • reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
  • c. Werken of werkzaamheden als bedoeld onder a zijn slechts toelaatbaar voor zover de luchtverkeersfunctie van het baken 'CVOR Haamstede' daardoor niet onevenredig wordt belemmerd.
  • d. Alvorens te beslissen over een omgevingsvergunning als bedoeld onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de luchtruimbeheerder omtrent het criterium als bedoeld onder c.