direct naar inhoud van Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
Plan: Kernen Maasdonk, herziening De Bendels ongenummerd 3 woningen te Nuland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

Stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing

Voor de ontwikkeling van De Bendels is een beeldkwaliteitsplan opgesteld waarin de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van het perceel is verwoord. Hierbij is gebruikgemaakt van de kernpunten zoals vastgelegd in de Structuurvisie Groene Schil Nuland. Dit hoofdstuk is direct ontleend aan dit plan, zoals opgesteld op 23 juni 2011.

Plangebied

De locatie wordt omsloten door de Duyn en Daelseweg, de Heiweg, de Rijksweg en het 'landweggetje'. De toekomstige bouwpercelen zijn aan drie zijden omsloten door stevige houtwallen. Aan de zuidkant is er een open zicht naar het landelijk gebied en aan de westzijde een doorkijk richting de Duyn en Daelseweg (oost-west relatie). Het plangebied heeft een zichtrelatie met het 'landweggetje'. Vanaf de Rijksweg is het plangebied nauwelijks waarneembaar door de bomenrijen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA_0009.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA_0010.jpg"

Ligging plangebied Uitsnede structuurvisie

Landschappelijke context

Het plangebied behoort tot het landschapstype 'kampenlandschap op een dekzandrug'. Op deze dekzandrug komt veel bebouwing voor, zoals de bebouwingskernen Nuland, Geffen en Oss en losse bebouwing in het buitengebied. Ten zuiden van de Heiweg bevindt zich een meer landelijk gebied, met een wat onbestemd karakter. Dit gebied kent woonbebouwing langs de Heiweg en verspreidt gelegen bebouwing langs de Duyn en Daelseweg en de oude Rijksweg. Voor het overige heeft het overwegend een agrarisch karakter in de vorm van weilanden en akkers. De percelen typeren zich door een oost-west-oriëntatie en relatieve diepte. Tussen de verschillende percelen zijn ook in dit gebied houtwallen gelegen die een soort 'groene kamers' vormen. Het gebied wordt opgedeeld door een open zichtas van oost naar west.

Het plangebied ligt grotendeels in zo'n groene kamer, door het toevoegen van houtwallen met stevige onderbegroeiing op de perceelsgrenzen krijgt deze kamer een beslotenheid wat relatief veel bebouwing kan verdragen. De landschappelijke kwaliteit van het gebied wordt verbeterd door gebiedseigen elementen toe te voegen die het karakter van het gebied versterken.

De doorkijkjes aan de zuid en west zijde zorgen voor een relatie met het omliggende landschap. De groene kamer wordt gekoppeld aan het 'landweggetje' en komt los in het landschap (toekomstige parkzone) te liggen.

Van oudsher bevinden zich boerderijpercelen in de omgeving. De Brabantse boerderij kenmerkt zich door een aaneengesloten volume parallel aan de weg, achter de boerderij staan de schuren die ondergeschikt zijn aan het hoofdvolume. Op het erf is een kleine boomgaard aanwezig en de scheiding openbaar privé vindt plaats middels hagen. Door dit principe toe te passen op het plangebied wordt het gebiedseigen karakter behouden.

Landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing

De bestaande groene kamer wordt losgekoppeld van het achterliggende gebied (parkzone) en verbonden met het 'landweggetje' (de ontginningsas). Dit gebeurt door de bestaande houtwal aan de noordzijde te verdichten en aan de zuid en westzijde nieuw aan te planten. Hierdoor wordt de kamer een besloten ruimte. Er worden twee zichtrelaties gelegd met het omliggende landschap op kavel B en C. De bestaande rand aan het 'landweggetje' mag transparanter zijn om de entree van de groene kamer te benadrukken.

De gezamenlijke ontsluiting (5 meter breed) van de groene kamer vindt plaats op het 'landweggetje'. De inrit benadrukt de oost-west oriëntatie van het plangebied. De entree vormt samen met de open ruimte op kavel C (zie tekening), een zichtas richting de Duyn en Daelseweg (of de toekomstige parkzone). De inrit en het gezamenlijke erf naar de woningen toe zullen in principe onverhard blijven. Het regenwater kan infiltreren in de bodem.

Voor de invulling van de groene kamer gebruiken we het principe van het Brabantse boerenerf. Het aaneengesloten hoofdvolume komt parallel te liggen (kavel A) aan het 'landweggetje' en vormt zo de entree van het boerenerf. De twee andere woningen (kavel B en C) liggen hierachter en zijn qua maatvoering ondergeschikt aan het hoofdvolume. De woningen worden geclusterd aan het gezamenlijke erf, hierdoor wordt de ruimte sterk omkaderd en vormt het een samenhangend geheel. Het gezamenlijke erf wordt ingericht als boomgaard met parkeergelegenheden.

Landschappelijke beplanting en erfbeplanting

Het nieuwe groen en de bosschages aan de randen van de groene kamer voegen een extra kwaliteit toe aan het gebied en versterken de landschappelijke structuur. De nieuwe beplanting bestaat uit inheemse boomsoorten met onderbegroeiing passend bij een boerenerf.

Op het gezamenlijke erf worden transparante beplanting toegepast in de vorm van een boomgaard met vruchten- of notenbomen.

De binnenzijde van de groene kamer houdt een transparant karakter door het gebruik van beukenhagen als erfafscheiding en het gebruik van enkele inheemse bomengroepen aan de achterzijde.

Vormgeving van de bebouwing

Voor de nieuwe ontwikkelingen 'aan het zandpad' kan het interessant zijn om bijvoorbeeld te kiezen voor een afwijkende, eigentijdse vorm in plaats van een traditionele. Het is van belang om op de zichtlocatie te kiezen voor representatieve architectuur. De samenhang wordt dan gezocht in kleur en materiaalgebruik. Hierbij dient men gebruik te maken van donkere aardetinten gevels (gedekt rood, bruin) en daken(bruin, rood, grijs). Naar voorkeur bakstenen gevels. Aansluitend aan streekeigen materiaalgebruik van de (directe) omgeving.

In onderstaande schets in aansluiting gezocht bij de uitgangspunten uit de structuurvisie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA_0011.jpg"

Uitgangspunten

  • De nieuwbouw bestaat uit één woning aan het landweggetje (kavel A) als een aaneengesloten hoofdvolume. Deze woning zou eventueel gesplitst kunnen worden. Achter deze woning kunnen twee ondergeschikte woningen (kavel B en C) worden gerealiseerd.
  • De bouwkavel per woning is circa 600 m².
  • De nieuwe woningen bestaan uit maximaal twee bouwlagen + kap, met een maximale goothoogte van 4,5 meter en waarbij het dakvlak beeldbepalend is.
  • De bouwkavels liggen rondom een gezamenlijke ruimte (boomgaard).
  • Er is een gezamenlijke ontsluiting van de bouwkavels met een breedte van 5 meter op het 'landweggetje'.

  • De 2 woningen op kavel B en C zijn georiënteerd op het gezamenlijke erf, de woning op kavel A heeft een tweezijdige oriëntatie op het 'landweggetje' en op het gezamenlijke erf.
  • De bijgebouwen staat minimaal 3 meter achter de rooilijn van de naastgelegen woning.
  • Het voorerf grenst aan het gezamenlijke erf.
  • Het voorerf dient een groen en transparant karakter van een boomgaard te hebben.

  • Transparante beplantingen, zoals solitaire bomen, bomengroepen en hagen geven de bouwkavels een groen karakter passend bij een groene kamer.
  • Hagen dienen als begrenzing van de bouwkavels.

  • De inrit zal onverhard blijven (karrenspoor), zodat het water kan infiltreren in de bodem.
  • Het gezamenlijke erf wordt deels uitgevoerd in halfverharding.

  • Samenhang in de bebouwing qua kleur en materiaal.
  • De woningen zijn individueel herkenbaar qua vormgeving en detaillering.
  • Het dakvlak van de woongebouwen dient beeldbepalend te zijn.
  • Kleurgebruik: donkere aardetinten gevels (gedekt rood, bruin) en daken (bruin, rood, grijs).
  • Woningen grenzend aan de openbare weg, dienen representatieve gevels te hebben.

  • Op de zuidelijke kavelgrens wordt een dichtbesloten houtwal geplaatst met onderbegroeiing om de groene kamer een besloten karakter te geven.
  • Ten zuiden van het plangebied (kavel B) dient een strook van minimaal 12 meter vrij te blijven zodat er een zichtrelatie ontstaat met het ten zuiden gelegen landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA_0012.jpg"Referentiebeelden bebouwing 'hoofdvolume'

afbeelding "i_NL.IMRO.1671.BPKM2011DN000051-01VA_0013.jpg"

Referentiebeelden bebouwing 'schuurwoningen'

Parkeren

De gemeente Maasdonk hanteert in principe de parkeernorm van twee parkeerplaatsen per woning. Deze dienen op eigen terrein te worden aangelegd. Er is voldoende ruimte aanwezig om de twee voorgeschreven parkeerplaatsen per woning te realiseren. Hier dient rekening mee te worden gehouden bij de verdere uitwerking van het plan.