1.1 Plan
het bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening Weerscheut 7 Vinkel met identificatienummmer NL.IMRO.1671.BPBG2014PP000090-01VA van de Gemeente Maasdonk.
1.2 Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aan huis gebonden bedrijf
een bedrijf, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.4 Aan huis gebonden beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning of een bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.5 Agrarisch technisch bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten waarbij gemechaniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin-, bos-, of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos,- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
1.6 Agrarisch verwant bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
1.7 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 Bed & breakfast
een bed & breakfast voorziening is een kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte, kortdurende, toeristische verblijfsvoorziening, voor uitsluitend logies en ontbijt voor maximaal vijf personen, die deel uitmaakt van het hoofdgebouw of is gevestigd in één van de bestaande bijgebouwen en wordt gerund door de gebruikers van het betreffende perceel;
1.9 Bestaand:
- ten aanzien van bebouwing:
bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, waarvoor –indien vereist- de benodigde vergunning is verleend en voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, die vóór dat tijdstip is aangevraagd;
- ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
1.10 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.12 Bijgebouw
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat zowel in functioneel als in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.13 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.15 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.16 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.17 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 Detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefeing van een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.20 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.21 Hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.22 Huishouden:
de leefvorm of samenlevingsvorm van een alleenstaande of een gezin, waaronder mede wordt begrepen:
- de inwoning, al dan niet bij wijze van mantelzorg, met eigen voorzieningen van ten hoogste twee verwanten of andere personen;
- een met een gezin gelijk te stellen samenlevingsverband, daaronder begrepen een woongroep van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking;
- de gezamenlijke huisvesting van een groep van maximaal 4 personen die gebruik maken van de gemeenschappelijke voorzieningen in de woning;
1.23 Kamperen
het recreatief buitenverblijven, indien dit omvat overnachting anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of woning;
1.24 Kelder:
een geheel of nagenoeg geheel beneden peil, dan wel maximaal 0,5 meter boven peil, gelegen ruimte onder een gebouw.
1.25 Kleinschalig kamperen
kamperen in de vorm van recreatief medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie;
1.26 Mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.27 Omgevingsvergunning
een vergunning als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.28 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
een vergunning als bedoeld in artikel 3.3 onder a van de Wet ruimtelijke ordening;
1.29 Ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten.
1.30 Peil
het horizontale vlak, zijnde de afgewerkte begane grondvloer.
Indien het schets- of bouwplan betrekking heeft op een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dan wel een gebouw dat niet beschikt over een afgewerkte begane grondvloer, wordt als peil gehanteerd: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van waar het bouwwerk voornamelijk toegankelijk is dan wel de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel.
1.31 Wabo
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 in werking is getreden;
1.32 Woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden, een en andere met inbegrip van uit- en aanbouwen en overige inpandige ruimten zoals bergingen en garages;
1.33 Wro
de Wet ruimtelijke ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- agrarisch technische bedrijven en agrarisch verwante bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch technisch en agrarisch verwant bedrijf' (sb-b1) zoals hieronder weergegeven:
Adres | Aard | Bestaanden oppervlak-te-bedrijdsgebouwen (m2) | code |
Weerscheut 7 | Levering en aanbrenging van omheiningen en hekwerken van de agrarische en bosbouw sector. | 500 | Sb-b1 |
- een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
- behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
en tevens voor:
- aan huis gebonden beroepen en bed & breakfast in de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen, mits:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
- geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
- voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
met de daarbij behorende:
- verkeersvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
3.2.1 Bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'Cultuurhistorsche waarde'
Voor de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarde’ gelden de volgende regels:
- de bedrijfswoning mag uitsluitend geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd indien rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met dien verstande dat:
- het uitwendig karakter van de bedrijfswoning, ook na herbouw, niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting, de dakhelling en de gevelindeling,
- vooraf advies wordt ingewonnen bij de monumentencommissie en de omgevingsvergunning pas kan worden verleend indien en nadat de monumentencommissie positief heeft geadviseerd.
3.2.2 Overige bebouwing
Voor het bouwen van gebouwen gelden buiten de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' en voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelde de volgende regels;
- de maatvoering van de bebouwing dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m² | maximale inhoud in m3 | Minimale afstand tot de zijdelingse perceels- grens in m |
Bedrijfsgebouwen | 6,6 | 11 | 500 | - | 5 |
Vrijstaande bijgebouwen bij de bedrijfswoning | 3,3 | 6,6 | 200 | - | - |
Erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan. | - | 1 | - | - | - |
Erfafscheidingen achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 2 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 1 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 6 | - | - | - |
- een vrijstaand bijgebouw mag niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of het denkbeeldig verlengde hiervan;
voor het bouwen van een kelder gelden de volgende regels:
- de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de oppervlakte van de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen bovengronds;
- het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 1.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- artikel 3 lid 2.1, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige grote beperking voor het op de bestemming gerichte gebruik waarbij vooraf advies wordt ingewonnen bij de monumentencommissie;
- artikel 3 lid 2.2 sub a ten behoeve van het verminderen van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, mits de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
artikel 3 lid 2.2 sub a ten behoeve van het verhogen van de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 m;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische en landschappelijke waarden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – voorwaardelijke verplichting' (sb-vv):
- Het in gebruik hebben of laten hebben van de bedrijfsgebouwen indien niet uiterlijk binnen één jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden de oppervlakte van bedrijfsgebouwen in het bestemmingsvlak is teruggebracht tot maximaal 500m2.
- Het in gebruik hebben of laten hebben van de bedrijfsgebouwen indien niet uiterlijk binnen één jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden de erfbeplanting is aangeplant, onderhouden en in stand wordt gehouden conform het ‘erfinrichtingsplan Weerscheut 7, Vinkel’ zoals weergegeven in bijlage erfinrichtingsplan.
- het uitoefenen van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten;
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg;
- het opslaan van goederen voor de voorgevellijn;
- het gebruik van de gronden voor buitenopslag;
ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden':
- het vernielen of beschadigen van bebouwing;
- het afbreken, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van bebouwing;
- het herstellen, gebruiken of te laten gebruiken van bebouwing op dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- artikel 3 lid 1 sub a ten behoeve van het toestaan van andere bedrijfsactiviteiten dan op het desbetreffende perceel is toegestaan, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch technisch en agrarisch verwant bedrijf' (sb-b1) ook andere vormen van agrarisch technische bedrijven en agrarisch verwante bedrijven zijn toegestaan;
- de nieuwe bedrijfsvorm qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder hinderlijk is dan het bestaande bedrijf;
- de omschakeling voor wat betreft de ruimtelijke uitstraling aanvaardbaar is;
- de omschakeling geen aantasting van de verkeersveiligheid tot gevolg heeft;
- er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
- de oppervlakte van het bestemmingsvlak na afwijking niet meer mag bedragen dan 5000 m2;
- het een activiteit, of naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen activiteit, betreft uit maximaal categorie 2 van de in bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
- de afwijking niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
- de afwijking niet leidt tot een kantoorfunctie met een baliefunctie;
- de afwijking niet leidt tot een detailhandelsfunctie met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2;
- artikel 3 lid 4 sub a ten behoeve van het uitoefenen van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - agrarisch technisch en agrarisch verwant bedrijf' met dien verstande dat:
- de nieuwe bedrijfsvorm qua milieuhinder vergelijkbaar met of minder hinderlijk is dan het bestaande bedrijf;
- de omschakeling voor wat betreft de ruimtelijke uitstraling aanvaardbaar is;
- de omschakeling geen aantasting van de verkeersveiligheid tot gevolg heeft;
- er sprake is van een aantoonbare en uitvoerbare verbetering van structuren of waarden op het vlak van natuur, water, landschap of cultuurhistorie;
- de oppervlakte van het bestemmingsvlak na afwijking niet meer mag bedragen dan 5000 m2;
- het een activiteit, of naar aard en omvang op de omgeving gelijk te stellen activiteit, betreft uit maximaal categorie 2 van de in bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
- de afwijking niet leidt tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
- de afwijking niet leidt tot een kantoorfunctie met een baliefunctie;
- de afwijking niet leidt tot een detailhandelsfunctie met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 200 m2.
- artikel 3 lid 4 sub b ten behoeve van het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor mantelzorg, met dien verstande dat:
- het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- op het perceel al een woning aanwezig is;
- de afwijking niet meer dan één keer per woning wordt verleend;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van omliggende functies;
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en in ieder geval niet groter is dan 80 m²;
- het bijgebouw gelegen is op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
- de verleende afwijking door het bevoegd gezag wordt ingetrokken indien de bij de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
- indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de afwijking pas ingetrokken nadat beiden het bijgebouw of bedrijfsgebouw hebben verlaten;
- artikel 3 lid 4 sub f ten behoeve van een bouwvoornemen, met dien verstande dat vooraf advies wordt ingewonnen bij de monumentencommissie en de omgevingsvergunning pas kan worden verleend indien en nadat de monumentencommissie positief heeft geadviseerd.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het wijzigen van de vorm van het bestemmingsvlak van de bestemming 'Bedrijf', zonder dat de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt vergroot, met dien verstande dat:
- aangetoond is dat de inpassing in het landschap op zorgvuldige wijze plaatsvindt;
- mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- het landschaps- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- het uitzicht van woningen;
- de verkeersveiligheid.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, waarbij het aantal woningen niet meer mag bedragen dan 1 per bestemmingsvlak;
- behoud en herstel van cultuurhistorische waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
en tevens voor:
- aan huis gebonden beroepen en bed & breakfast in de woning en/of bijgebouw, mits:
- de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen;
- geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden beroep;
- voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
- aan huis gebonden bedrijf in het bijgebouw van de woning, mits:
- de (mede) daarvoor in gebruik te nemen vloeroppervlakte van het bijgebouw niet meer bedraagt dan 80 m²;
- het een activiteit betreft uit maximaal categorie 2 van de in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen activiteiten;
- de woonfunctie als hoofdfunctie gehandhaafd blijft;
- de goede verkeersafwikkeling gewaarborgd blijft en op eigen terrein in de parkeerbehoefte wordt voorzien;
- geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte detailhandel ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden bedrijf, mits de te koop aangeboden goederen en/ of producten een relatie hebben met het aan huis gebonden bedrijf;
- geen buitenopslag plaatsvindt;
- er geen sprake is van een publieksaantrekkende werking;
met de daarbij behorende:
- groenvoorzieningen;
- verkeersvoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
4.2.1 Woningen ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde'
Voor de woning ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarde’ gelden de volgende regels:
- de woning mag uitsluitend geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd indien rekening wordt gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met dien verstande dat:
- het uitwendig karakter van de woning, ook na herbouw, niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting, de dakhelling en de gevelindeling,
- vooraf advies wordt ingewonnen bij de monumentencommissie en de omgevingsvergunning pas kan worden verleend indien en nadat de monumentencommissie positief heeft geadviseerd.
4.2.2 Overige bebouwing
- de maatvoering van de bebouwing dient te voldoen aan de eisen die in de navolgende tabel zijn gesteld:
Bouwwerken | Maximale goothoogte in m | Maximale bouwhoogte in m | Maximale oppervlakte in m² | Maximale inhoud in m³ | Minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrens in m |
Vrijstaande bijgebouwen bij de woning | 3,3 | 6,6 | 200 | - | - |
Erfafscheidingen voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan. | - | 1 | - | - | - |
Erfafscheidingen achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 2 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde voor de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 1 | - | - | - |
Overige bouwwerken geen gebouwen zijnde achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan | - | 6 | 50% van het onbebouwde erf achter de voorgevellijn en het verlengde daarvan. | - | - |
- een vrijstaand bijgebouw mag niet worden gebouwd voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de woning of het denkbeeldig verlengde hiervan;
- indien de bestaande inhoud van de woning afwijkt van sub a, dan is de bestaande inhoud van de bestaande woning op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan eveneens toegestaan, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht;
voor het bouwen van een kelder gelden de volgende regels:
- de oppervlakte bedraagt niet meer dan de oppervlakte van de woning bovengronds;
- het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan 1.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
- artikel 4 lid 2.1 indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige grote beperking voor het op de bestemming gerichte gebruik waarbij vooraf advies wordt ingewonnen bij de monumentencommissie.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:
- het gebruik van vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg;
- het gebruik van gronden en bebouwing voor kamperen;
- het gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten;
- het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;
- het gebruik van gronden en bebouwing voor reclamedoeleinden;
ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden':
- het vernielen of beschadigen van bebouwing;
- het afbreken, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van bebouwing;
- het herstellen, gebruiken of te laten gebruiken van bebouwing op dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:
artikel 4 lid 4 sub a ten behoeve het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, met dien verstande dat:
- het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
- op het perceel al een woning aanwezig is;
- de afwijking niet meer dan één keer per woning wordt verleend;
- er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van belangen van belanghebbenden;
- de voor mantelzorg te gebruiken ruimte wordt ingepast binnen de bouwmogelijkheden voor bijgebouwen en in ieder geval niet groter is dan 80 m²;
- het bijgebouw gelegen is op een afstand van niet meer dan 40 m van de woning, tenzij op ruimere afstand van de woning een bijgebouw is gelegen, dat op relatief eenvoudige wijze geschikt is te maken voor bewoning en er sprake blijft van een relatie tussen woning en bijgebouw;
- de verleende afwijking door het bevoegd gezag wordt ingetrokken indien de bij de afwijking bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is;
- indien de bewoning van een vrijstaand bijgebouw plaatsvindt door degene die mantelzorg nodig heeft en diens partner, wordt de afwijking pas ingetrokken nadat beiden het bijgebouw of bedrijfsgebouw hebben verlaten;
- artikel 4 lid 4 sub f ten behoeve van een bouwvoornemen, met dien verstande dat vooraf advies wordt ingewonnen bij de monumentencommissie en de omgevingsvergunning pas kan worden verleend indien en nadat de monumentencommissie positief heeft geadviseerd.
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene afwijkingsregels
6.1 Algemene afwijkingsregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
de regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande, dat:
- de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ mag bedragen;
- de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
de regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, lichtkokers, liftkokers, lichtkappen ern technische ruimten, met dien verstande dat:
- de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
- de overschrijding van de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
6.2 Kleinschalig kamperen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels ten behoeve van het toestaan van kleinschalig kamperen op de gronden ter plaatse van de bestemming 'Wonen' en de aansluitende gronden, met dien verstande dat:
- kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan binnen het bestemmingsvlak van de bestemming 'Wonen' en op een afstand van 50 m daarbuiten;
- het betreffende terrein niet is gelegen aansluitend aan of behorend bij een reeds bestaand kampeerterrein;
- stacaravans niet zijn toegestaan;
- het gebruik van bestaande bebouwing ten behoeve van sanitaire voorzieningen is toegestaan;
- het aantal kampeermiddelen niet meer dan 25 mag bedragen;
- kleinschalig kamperen uitsluitend is toegestaan in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
- geen onevenredige aantasting van landschappelijke en ecologische waarden plaatsvindt.
4 Overgangs- en slotregels
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10 %.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
- Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Maasdonk, herziening Weerscheut 7 Vinkel.